BACHBLOG – Bach: niet op sokken

Dit jaar hoopt Jolanda Zwoferink haar onderzoek naar de uitvoeringspraktijk van het orgeloeuvre van Johann Sebastian Bach af te ronden in het kader van een Doctoraat in de Kunsten aan LUCA, school of Arts/KU te Leuven. Daaruit zal ze op ORGELNIEUWS de komende tijd regelmatig een onderwerp voor het voetlicht brengen. Letterlijk, in deze eersteling van haar Bachblog …

Text Example

advertentie



Eén van de veel besproken thema’s binnen de uitvoeringspraktijk van de orgelwerken van Johann Sebastian Bach is de voetapplicatuur. In het Vlaamse tijdschrift Orgelkunst publiceerde Stef Tuinstra het interessante artikel “Een poging tot reconstructie van Bachs pedaalspel” (Orgelkunst, juni 2007). In dit geschrift is te lezen dat er meerdere oude bronnen zijn waaruit blijkt dat er al rond de 15de eeuw met hak werd gespeeld.

Tuinstra houdt – terecht – een flink pleidooi voor het hak-spel in Bachs orgelwerken, maar kan nauwelijks een verklaring geven dat Bach daadwerkelijk de hak gebruikte. Logisch, want van Bachs hand zijn jammer genoeg geen bewijzen die over zijn voetapplicatuur spreken; ook is onbekend welk schoeisel hij voorschreef.

Een opvallende getuigenis over Bachs pedaalspel is afkomstig van Ernst Ludwig Gerber,  zoon van Heinrich Nicolas Gerber, eveneens leerling van Bach: ‘Er machte mit beyden Füßen zugleich lange Doppeltriller, indessen die Hände nichts weniger als müßig waren.’ (E.L. Gerber, Historisch-Biographisches Lexicon der Tonkünstler – Leipzig, 1790 III/948). Dit citaat wordt door velen gezien als de bron waaruit blijkt dat Bach met hak speelde, het spelen van een dubbeltriller in het pedaal zonder hakgebruik is nu eenmaal onmogelijk.

Orgelschoenen

Een relatief onbekende bron die het bewijs levert dat Bach wel degelijk met hak speelde en daar zelfs bijzondere orgelschoenen voor had is te vinden in een recensie betreffende de uitgebreide pedaalmethode van M.C.G. Hering: Kunst das Pedal zu spielen (Leipzig 1816), geschreven door een anoniem persoon in de Allgemeine Musikalische Zeitung, (Allgemeine Musikalische Zeitung, Leipzig, den 27sten Märch 1816, blz. 201):

“Zu diesen und allen folgenden Uebungen ist die besondere Vorrichtung hoher Absätze, oder besser, besonderer Ueberschuhe zum Orgelspiel mit solchen Absätzen, wie Vogler und vormals Seb. Bach sich ihrer bedienten, zu empfehlen, ja, bey den meisten unentbehrlich.” (M.C.G. Hering, Kunst das Pedal zu spielen, Leipzig 1816).

Dat het spelen met punt-hak rond de 18de eeuw als iets voor de echte Künstler werd beschouwd blijkt uit de twee delen waarin Hering zijn pedaalmethode heeft opgesplitst:  het spelen met alleen punt wordt behandeld in deel I van de methode, genaamd Gewöhnliche Applicatur; het spelen met punt-hak wordt in deel II,  Künstliche Applicatur behandeld.

Hoge hakken

De pedaalschoen die ik al jaren gebruik bij, met name, oude orgels is een korte dameslaars met hoge hak, net zoiets als Bach dus had. De meeste organisten spelen met een pedaalschoen waarvan de hak te laag is. In navolging van Bach adviseer ik hen om de hak op te hogen (liefst naar de hoogte van de boventoets) om in het pedaalspel tot een Künstlich resultaat te komen.

Organiste Jolanda Zwoferink (*1969) is verbonden aan LUCA, school of Arts/KU te Leuven. In het kader van een Doctoraat in de Kunsten doet zij onderzoek naar de uitvoeringspraktijk van het orgelœuvre van Johann Sebastian Bach in relatie tot het Midden-Duitse orgeltype uit de 18de eeuw in het algemeen en de orgels van Gottfried Silbermann in het bijzonder. Zij maakte drie cd’s met orgelwerken van Bach aan het imposante Silbermann-orgel van de Hofkirche te Dresden. Daarnaast verscheen een aantal cd’s met werken van Olivier Messiaen (o.a. het ‘Livre du Saint Sacrement’, de ‘Diptyque’ en de ’Messe de la Pentecôte’) en de orgelsymfonieën van Arie Keijzer.