Bätz-orgel Kasteel Amerongen gerestaureerd

Bätz-orgel Kasteel Amerongen

Na acht jaar van afwezigheid kon op zaterdag 3 oktober het Bätz-orgel van Kasteel Amerongen opnieuw in gebruik worden genomen. Het eind achttiende-eeuwse instrument werd gerestaureerd door Elbertse Orgelmakers te Soest.

Text Example

advertentie



Kasteel Amerongen heeft in de afgelopen jaren een grondige restauratie ondergaan. Tijdens de restauratie die in vanaf 2007 van start ging, heeft het ‘kasteelorgel’ onderdak gevonden in de werkplaats van Elbertse in Soest. Pas zeven jaar later kon de opdracht worden gegeven tot restauratie van het in vrij oorspronkelijke toestand gebleven instrument. Die werkzaamheden werden uitgevoerd door Elbertse onder advies van Wim Diepenhorst namens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Onduidelijkheid
Waar veel huisorgels zich niet meer op hun oorspronkelijke plaats bevinden, is het het orgel van Gideon Thomas Bätz (1751-1820) in het Huys Amerongen een van de uitzonderingen. Opdrachtgever voor de bouw van het instrument was de toenmalige bewoner van het Huys, de vijfde graaf van Athlone, Frederik Christiaan Reinhard van Reede, aldus het contract uit 1780. Volgens een kwitantie zou het orgel in 1813 zijn opgeleverd, de laatste termijnbetaling vond plaats in november van dat jaar. Over het waarom van deze late oplevering is nog steeds onduidelijkheid.

Kwam het door het vertrek van de graaf van Reede naar Engeland in 1795 als gevolg van de Franse bezetting? Of waren er problemen binnen de firma Bätz? Hoe dan ook bleef het contact tussen Bätz en de Van Reedes onderhouden. In 1796 leverde Bätz nog een huisorgel voor het familieonderkomen in de Utrechtse binnenstad. Later verhuisde dit instrument naar kasteel Middachten, de derde residentie van de familie [1]. Als de weduwe Van Reede in 1808 na de dood van de graaf definitief terugkeert naar Amerongen is het orgel er nog steeds niet. Hoe het ook is gelopen, in 1813 kan het huisorgel als opgeleverd worden beschouwd.

Ouder pijpwerk
Het meubel van het Bätz-huisorgel is gefineerd met mahonie. De ornamentiek is, zoals rond 1780 meer toegepast, in rococo-stijl. Bij de bouw van het orgel maakte Bätz gebruik van ouder pijpwerk, slechts de bas van de Gemshoorn 4’, de Fluijt travers 8’ discant en de frontpijpen zijn nieuw gemaakt. Wel voorzag hij al het oude pijpwerk van nieuwe kernen.

Het orgel heeft de eeuwen vrij ongewijzigd doorstaan, behoudens kleine aanpassingen aan de windvoorziening en de intonatie. Het orgel kreeg alleen het gebruikelijke (stem)onderhoud, Het orgel raakte echter in onbruik en in de jaren zeventig van de vorige eeuw was het onbespeelbaar. Voor een plaatopname door Gert Oost en Hans Haselböck werd het orgel in de jaren tachtig provisorisch hersteld.

kasteel amerongen
Kasteel Amerongen

Restauratie

Nadat het orgel vanwege de kasteelrestauratie was overgebracht naar de werkplaats van Elbertse in Soest werd in 2007 een restauratierapport opgemaakt door adviseur Wim Diepenhorst. Het orgel bleek vooral te lijden hebben gehad van slijtage en uitdroging van  hout en leder. Ook het meubel vertoonde slijtage. Ornamenten op de orgelkas waren zwaar ooit beschadigd geweest en niet professioneel hersteld. Van afgebroken snijwerk waren nog delen aanwezig; delen van het snijwerk waren aangetast door houtworm.

De opdracht voor de restauratie werd in 2014 verstrekt. Uitgangspunt was het orgel te herstellen met een minimaal verlies van het originele materiaal.

De orgelkas werd geheel gerestaureerd, het snijwerk aangevuld en waar nodig verstevigd. De versleten (geschilderde) firmanaam op de klavierplank werd aangevuld naar voorbeeld van het kabinetorgel van Gideon Thomas Bätz in de Domkerk te Utrecht.

De balg is waarschijnlijk in de late negentiende of vroege twintigste eeuw voorzien van een tweede trede en bij de aansluiting van het windkanaal en de aanzuig- en ontlaatventielen gewijzigd. Omdat de oorspronkelijke aanleg niet te achterhalen was, is deze situatie bij de algehele restauratie gehandhaafd.

klavier Bätz-orgel Kasteel Amerongen
De versleten firmanaam op de klavierplank werd naar historisch voorbeeld hersteld.

Uitdroging
De door uitdroging volledig lekgeraakte windlade werd gedemonteerd en gedicht met eikenhout, de onherstelbare onderzijde van de lade vervangen met oud eikenhout, de sleepafdichting voorzien van liegelindringen. Ook de mechaniek werd geheel gedemonteerd, gerestaureerd en zonder noemenswaardige schade herplaatst. Het ivoren toetsbeleg behoefde slechts aanvulling van een ontbrekend stukje.

Adviseur en restaurateur constateerden dat het originele intonatie voor een groot deel nog aanwezig was, zij het met extra kernsteken van later datum. Het pijpwerk werd schoongemaakt en hersteld van (stem)schade. Een niet origineel pijpje van de Mixtuur werd nieuw gemaakt. Van het houten pijpwerk behoefde de palmhouten Fluijt travers de meeste aandacht. Het kromgetrokken pijpwerk werd hersteld, de lekkages gedicht.

Ontdekking
Bij de pijpwerkrestauratie deden de orgelmakers een bijzondere ontdekking. Behalve op de klavierplank was er tot dan toe geen enkele naamsvermelding van Bätz of zijn medewerkers in het orgel te vinden. De papieren afdichting van de hoeden van de gedekte pijpen van de Fluijt 4’ bleek te bestaan uit delen van kwitanties uit de boekhouding van de moeder van Gideon Thomas Bätz, Mejuffrouw de huisvrouw vam den heer J.H. Bätz.

Ton de chambre du roy
De originele toonhoogte uit 1813 bleek nog vast te stellen op a1 = 409 Hz bij 18 graden Celsius, de zgn. Ton de chambre du roy die rond 1780 ook aan het Franse hof gebruikelijk was. Van de oorspronkelijk stemming waren geen duidelijke aanwijzingen te vinden. Aan de hand van originele pijplengtes werd wel geconstateerd er geen sprake kan zijn geweest van middentoonstemming, zoals door J.H.H. Bätz wel toegepast. De restaurateurs kozen voor een stemming naar Neidhardt (Grosse Stadt 1732). Voor het bepalen van de winddruk waren de aanwezige balggewichten leidend. Men kwam uit op van 50 mm waterkolom. De latere ingrepen in de intonatie (extra kernsteken) zijn gehandhaafd, mede omdat de klank op de herstelde winddruk daar geen aanleiding toe gaf.

Ingebruikname
Op zaterdag 3 oktober werd het gerestaureerde orgel opnieuw in gebruik genomen met een concert door Jan Jansen (orgel), Heiko ter Schegget (blokfluit) en Mieneke van der Velden (viola di gamba). Op het programma stond werk van J.S. en C.P.E. Bach, Mozart en Telemann. Het praktische gebruik van het orgel als begeleidingsinstrument bij huisgodsdienstoefeningen werd gedemonstreerd door de aanwezigen Tallis’ Canon (Glory to thee, my God, this night) te laten zingen. Het concert wordt herhaald op zaterdag 17 oktober om 20.00 uur. Toegangskaarten kosten € 20.

www.kasteelamerongen.nl

 

concert ingebruikname Bätz-orgel Kasteel Amerongen
Het Bätz-orgel in de Bovengalerij van Kasteel Amerongen tijdens het ingebruiknameconcert.

 


Dispositie

Manuaal C-f3
Holpijp 8 bas/discant – grootste pijpen hout
Prestant 4 – C-D hout, rest metaal, waarvan twaalf in front met binnenwaarts sprekend labium en schijnlabium aan frontzijde
Prestant 8 discant
Fluijt trav[ers] 8 discant – geheel (palm)hout
Gemshoorn 4 bas
Fluit 4
Octaaf 2
Mixtuur II discant – 2 2/3 – 2

Werktuiglijk register
Tremulant

Toonhoogte: a1 = 409 Hz bij 18 graden Celsius
Stemming: Neidhardt – Große Stadt 1732
Winddruk: 50 mm waterkolom
Deling bas/discant: tussen h0 en c1

 

[1] Het orgel van Kasteel Middachten staat thans opgesteld op het hoogkoor van de Domkerk te Utrecht.

 

Bron: Het Orgel van Huys Amerongen – drs. Wim Diepenhorst

 

© 2015 beeld: www.orgelnieuws.nl