Bernhardt Edskes, Schnitger & Bach in Dordrecht 4 [SCHERP]

Wat staat er in een interview en wat niet?

Text Example

advertentie



Wat heeft Edskes gezegd en wat heeft de interviewer, wellicht onbewust, niet vermeld, waardoor lezers vreemde conclusies menen te kunnen trekken.

Ik meen Bernhardt Edskes redelijk goed te kennen. Ik ken zijn opvattingen en zijn vakmanschap, die er toe hebben geleid, dat hij het orgel in Ommen heeft mogen maken, waar we tot nu toe bijzonder blij mee zijn.

Ik durf gerust de stelling aan, dat het niveau van Edskes’ werk in Nederland niet of nauwelijks wordt geëvenaard.

Dat is niet subjectief, vele anderen die ons orgel bezochten, beaamden dit en daaronder zijn niet de minsten; ook collega’s van Edskes. Alles is tot in perfectie gemaakt. Kom naar Ommen en beoordeel daar het instrument zelf.

Edskes heeft een duidelijke visie, hij vindt dat Schnitger het beste past bij de calvinistische eredienst en daarom bouwt hij zijn instrumenten naar aanleiding van Schnitgers werkwijze.

Daarbij komt, dat hij zeker niet duurder is dan zijn Nederlandse collega’s, integendeel.

Vindt Edskes Cavaillé-Coll bijvoorbeeld geen goede orgelmaker? Zeker weten!

Vindt hij de muziek van Franck en Widor beneden de maat?

Geen sprake van!

Alleen deze muziek moet je niet willen spelen op een orgel, dat geconcipieerd is op Schnitger’s werkwijze. Je speelt Debussy ook niet op een clavecimbel, evenmin Chopin.

Dat vind je niet terug in het interview.

De kerkmuzikale praktijk van de kerken uit de Hervorming is een andere, dan die uit de Rooms Katholieke kerk. In veel gevallen zijn de orgels van Schnitger en dergelijk geplaatst in de kerken van na de Hervorming en die van Cavaillé-Coll c.s. in de kerken van Rooms Katholieken-huize.

Dat bepaalt ook voor een groot deel de functie van het orgel, stoere gemeentezang, of een nauwelijks zingende gemeente.

Edskes spreekt altijd met veel respect over het Cavaillé-Coll-orgel, ook in de tijd dat hij orgelbouwkunde doceerde aan diverse conservatoria.

Welnu zoals een biechtstoel, hoe fraai wellicht ook gemaakt, niet thuishoort in de protestantse kerken, zo hoort naar de mening van Edskes een Cavaillé-Coll, Walcker, Maarschalkerweerd-orgel daar ook niet thuis, niet omdat ze minderwaardig zouden zijn.

Dat is wat anders dus, dan wat er wel of niet in het interview staat.

Roelof Elsinga, Ommen

Klik hier om een reactie in te sturen voor de rubriek SCHERP