COLUMN RE: gister [ 26 ]

re: gister peter sneep

In de column ‘RE: gister’ deelt organist, componist, cantorijlid en journalist Peter Sneep op in zijn ervaringen vanaf de orgelbank (en soms de pianokruk). De wederwaardigheden van de afgelopen zondag van de begeleider in drie Amersfoortse kerken zullen dan veelal  het onderwerp zijn van deze column. Als het even kan wekelijks op maandag. Deel 26 – Kinderen

Text Example

advertentie



 

Ik was nog maar net organist in Amersfoort, toen het gebeurde. Na de ochtenddienst in De Schaapskooi stond er een jongetje onderaan de steile trap. Hoe oud zal hij zijn geweest? Zes, zeven hooguit. Misschien jonger. In zijn hand had hij een stuk of vier, vijf kleine blaadjes van een notitieblokje. Op elk van de papiertjes had hij met een blauwe pen muzieknoten getekend. Kennelijk had de preek hem verveeld. Met een vragend gezicht reikte hij zijn opus 1 naar mij omhoog. ‘Wil je dit vanmiddag spelen?’.

 

Ik was vertederd. De blaadjes heb ik dan ook jarenlang bewaard in mijn Gereformeerd Kerkboek. Zo nu en dan verloor ik er een, helaas. Toen ik er nog maar twee had, besloot ik die te conserveren. Ik deed de overgebleven autografen in een fotolijstje. Dat heeft jarenlang in mijn slaapkamer gehangen als eerbetoon aan de jonge onbekende componist. Het is een signaal van hoop, dat vanzelf ooit en ergens wel weer een in orgels geïnteresseerd kind opduikt. Waar de blaadjes nu zijn, weet ik niet. Verloren bij een verhuizing? Of toch weggegooid? Ik heb ze niet meer. Niet erg, wel jammer, al gaan er deze dagen grotere kunstschatten verloren in bijvoorbeeld het Midden-Oosten. To is or not to is.

 

Wat hoe het jongetje heette, weet ik niet. Ik had het moeten vragen, maar ik heb het niet gedaan. In die tijd was De Schaapskooi zeer kinderrijk. Het kan iedereen zijn geweest. Omdat ik nog maar kort in Amersfoort woonde, kende ik ook nog niet alle ouders. En aan de vruchten ken je de boom en andersom. Ik had het best willen weten, want ik ben benieuwd of zijn liefde voor muziek is gebleven. En of hij nu, dik twintig jaar later, van Bach houdt of van techno. En of hij de nieuwste cd van haYo al heeft. Hoe dan ook, de kersverse muziek heb ik uiteraard wel gespeeld. Niet die middag, maar een paar weken later toen het organistenrooster mij weer naar De Schaapskooi voerde.

 

Ik denk dat veel muziekcarrières zo zijn begonnen: noten opschrijven op een blaadje. In de kerk. Onder de preek. En als kind de gelegenheid krijgen van je ouders om thuis te prutsen aan de klavieren van een orgel of een piano. Bij mijzelf gebeurde dat in ieder geval wel. Ik kon op een gegeven moment op ons harmonium het Wilhelmus spelen. Samen met mijn zus Jannie heb ik dat op echt muziekpapier geschreven. Hoe trots was ik op het resultaat. Deze noten heb ik bedacht.

 

Meteen de volgende zondag ben ik na de kerkdienst naar het orgel gegaan en heb het aan onze organist Wim Roos laten zien. Met knikkende knieën en het opgerolde blaadje muziekpapier in mijn hand. ‘Wilt u dit spelen’, vroeg ik? Tot mijn verbazing zei hij: ‘Speel het zelf maar!’ En daar zat ik, voor de allereerste keer bespeelde ik een pijporgel. De toetsen gingen zwaarder naar beneden dan op ons Mannborg-harmonium. Maar het ging, met wat foutjes. Wat een onvoorstelbaar geluk! Op weg naar huis leek daardoor opeens alles te glanzen. De huizenzee van Mathenesserweg, Van Citterstraat en Beukelsdijk, alles was blij. ‘Ik heb op een echt orgel gespeeld, ik heb op een echt orgel gespeeld’, gonsde door mijn hoofd.

 

Kinderen raken opeens gefascineerd door een orgel. Het gebeurt nog steeds.

 

Begin deze maand bijvoorbeeld zette de vader van Stijn (5) een mooie foto op Facebook. Stijn zit op zijn hurken bij een groot vel papier en met verschillende kleuren stiften tekent hij muzieknoten met enorme lang stokken eraan. Aan de het uiteinde van de stokken maakte hij zwierige vlaggen.

 

Ik bood aan de nieuwe muziek met Pasen te spelen, maar in de paasdienst hoefde ik maar één lied te spelen, en daar paste de Eerste Symfonie (zoals zijn vader het noemde) van Stijn niet bij. Gisterochtend na kerktijd in De Kandelaar was Stijn meteen bij het orgel. ‘Kom lekker naast mij zitten’, zei ik. Wat hij deed. Na een tijdje vroeg hij: ‘Wat speel je eigenlijk?’. ‘Psalm 23’, zei ik. Pas toen hij klaar was, begreep ik zijn vraag. En begreep ik dat ik het verkeerde antwoord had gegeven. Ik had natuurlijk zijn Eerste Symfonie moeten spelen. Dat moet ik nog een keer goed maken.

 

Net zoiets: Gerben Mourik zette een dag na de vader van Stijn de eerste compositie van zoon Ruben op Facebook. ‘Zoonlief heeft een eerste compositie gemaakt. Veel ruimte voor improvisatie…’, zette Mourik erbij. Nu maar hopen dat de zoon van Hayo het Diuque vivere op muziek zodat zijn vader een mooie taart kan improviseren.

 

Nog een voorbeeld. Afgelopen zaterdag kwam mijn verre achterneef en naamgenoot Peter Sneep uit Hoevelaken samen met zijn twaalfjarige zoon Andries mijn keyboard terugbrengen. Ruim twee jaar geleden hadden ze het geleend, om te kijken of het wat voor Andries was. Ze hadden wel een vermoeden.

 

Het vermoeden bleek juist. De reden dat ze het keyboard weer terugbrachten, is dat ze een tweedehands en tweeklaviers Content hebben aangeschaft. Andries haalt vol trots een deeltje van Organo Pleno van Christiaan Ingelse en begint te spelen. Daarna brouwt hij een voorspel en koraal over psalm 42. De ronkende Bombarde 32’ laat de binnenstad van de Keistad schudden.

 

Wees dus gewaarschuwd, orgelwereld. Er kan nog een Sneep komen.

 

 


 

Peter Sneep (1962) is organist van drie vrijgemaakt-gereformeerde kerken in Amersfoort: de Kandelaar, de Schaapskooi en de Martuskerk. Hij componeert kerkmuziek en maakte daarvan een aantal cd’s. Orgelles kreeg hij van Hetty Koelewijn en Gerrit ’t Hart. In De Kandelaar is hij lid van de cantorij, die onder leiding van Harry van Wijk eens in de zoveel tijd aan de diensten meewerkt. Hij is radiopresentator bij de Reformatorische Omroep. Van 1986 tot 2014 werkte hij bij het Nederlands Dagblad. Hij is getrouwd met Petra en vader van Anna (2) en Manuel (1).