COLUMN RE: gister [ 45 ]

re: gister peter sneep

In de column ‘RE: gister’ deelt organist, componist, cantorijlid en journalist Peter Sneep op in zijn ervaringen vanaf de orgelbank (en soms de pianokruk). De wederwaardigheden van de afgelopen zondag van de begeleider in drie Amersfoortse kerken zullen dan veelal het onderwerp zijn van deze column. Als het even kan wekelijks op maandag. Deel 45 – Heimwee.

Text Example

advertentie



 

‘Ik had graag het orgel van de Bergkerk in Amersfoort gehoord voordat de klank werd aangepast aan de smaak van de tijd’. De jonge orgeladviseur Jaap Jan Steensma brak zaterdag bij de opening van de Nationale Orgeldag een lans voor het behoud van neobarokke orgels. Hij en zijn compaan Peter van Dijk betreurden het dat die zogenoemde ‘wederopbouworgels’ worden aangepast aan de smaak van de tijd of aan de smaak van de organist. Zo gaat het oorspronkelijke concept en dus ook het oorspronkelijke geluid verloren.

 

Steensma had een paar argumenten. Het in- en uitwendige van het Van Vulpen-orgel in de Bergkerk is volgens hem ontworpen in een geheel met het gebouw. Het was ‘what you see is what you get’. Sinds de aanpassing van het orgel is in de Bergkerk wat je ziet en wat je hoort niet meer met elkaar in overeenstemming. Steensma’s spijt daarover was bijna tastbaar. De zon scheen weliswaar het koor van de Joriskerk door de hoge ramen binnen, waar Steensma en Van Dijk een korte lezing hielden over ‘Orgelbouw, een kunstambacht; met voorbeelden uit het Utrechtse orgellandschap’. Maar binnen werd de sfeer bewolkt. Er werd een serieus probleem neergezet.

 

peter van dijk houdt een causerie in het koor van de sint joriskerk te amersfoort
Peter van Dijk houdt een causerie over ‘Orgelbouw: een Kunstambacht’ in het koor van de Joriskerk te Amersfoort | © fotografie Elzien de Groot

 

Even eerder had Peter van Dijk al gezegd dat het koororgel in de Joris zeker een monumentenstatus verdient als het instrument over twee jaar vijftig wordt. ‘Als een orgel niet wordt veranderd, krijgt het die status als het instrument ook in een kerk staat die de monumentenstatus heeft.’ Dat wordt nog moeilijk, als je bedenkt dat het orgel van Metzler al bijna vijftig jaar in het koor hangt zonder het geplande borstwerk en dat er nog steeds stemmen in Amersfoort opgaan die dat tweede klavier(tje) graag gerealiseerd willen zien. En onlangs is dit koororgel flink geherintoneerd. Het oorspronkelijke geluid is er niet meer. Kan je daarmee naar de monumentenstatus fluiten? En is dat erg? Ik weet het niet.

 

Oude orgels in monumentale worden nog steeds gebruikt én ze hebben een monumentenstatus, begon Peter van Dijk de ‘causerie met beeldpresentatie’. ‘Dat is een spanningsveld’, constateerde hij. En nu werd een paar minuten later in de Joriskerk zelf dat spanningsveld tastbaar. Onontkoombaar. Het Bergkerk-orgel is verprutst.

 

publiek in het koor van de Joriskerk te Amersfoort tijdens de opening van Nationale Orgeldag 2015
Aandachtig publiek in het koor van de Joriskerk te Amersfoort. Op de voorgrond burgemeester Lucas Bolsius. © Fotografie Wim van der Ros

 

Het werd nog erger. Na de het bruisende Allegro uit Bachs derde Brandenburgse Concert kreeg Amersfoorts burgemeester Lucas Bolsius het woord om het startschot van de Nationale Orgeldag te geven. Toen hij het woord nam, richtte hij zich meteen tot Jaap Jan Steensma die recht voor hem zat. ‘Gelukkig hebben we nu de techniek. Je kunt de klank van orgels opnemen op een geluidsdrager. En zo kun je een bepaalde toestand van het orgel altijd bewaren.’

 

Leuk bedacht. Maar toch ben ik bang dat Steensma niets aan die oplossing heeft. Een cd of een andere geluidsdrager kan nooit echt de realiteit weergeven. Dat besef brak bijvoorbeeld door in de Franse plaats Rouen toen kortgeleden een groep Nederlandse orgelliefhebbers het Cavaillé-Coll-orgel in de Saint Ouen hoorde. Microfoons registreren geluid als natuurkundig verschijnsel. Ze leggen niet vast wat je hoort met je buik (en de rest van je lijf) en wat je hoort door het filter van je eigen geschiedenis, kennis en vaardigheden. Want dat maakt luisteren tot echt luisteren. De storm van geluid die het orgel in Rouen veroorzaakt is niet te vangen op een zilveren schijf.

 

Een orgel is een van de weinige instrumenten die je kunnen veranderen. Je kunt het verkleinen en vergroten. Je kunt stemmen eruit halen en andere ervoor in de plaats zetten. Je kunt alles uit de kas halen en er allemaal nieuwe pijpen in zetten. Dat deed orgelmaker Willem Hendrik Kam bijvoorbeeld in Dordrecht met het oude orgel van Nicolaas van Hagen. What you see is what you get? Ja en nee. Als ik dat Dordtse front zie, hoor ik in gedachten al de klanken van Kam. En dat romantische geluid hoor ik gek genoeg ook als ik het orgelfront van de Sint-Pauluskerk in Antwerpen zie. De kassen zien er bijna hetzelfde uit. Het zijn tweelingbroers. Eeneiig van buiten, twee-eiig van binnen.

 

Terug naar Amersfoort. Ik heb een paar jaar orgelles gehad op dat orgel in de Bergkerk. Mijn leermeester Gerrit ’t Hart was er de vaste organist. Hij werd er benoemd in 1977 en twee jaar later werd het orgel veranderd. Van Vulpen, die het instrument in 1956 had gebouwd, bracht de wijzigingen aan. Op het Rugwerk werd de Quintadeen 2’ vervangen door een Fluit 2’, de Scherp II-III werd een Sesquialter II. Op het pedaal kwam een nieuwe Fagot 16’. ’t Hart hield zoveel van het (aangepaste) instrument dat ik als leerling het orgel ook ging waarderen, hoewel ik niet veel affiniteit had met het wederopbouwgenre.

 

Dus toen Jaap Jan Steensma zaterdag zei dat hij de ingreep betreurde, werd ik aanvankelijk een beetje stekelig. Ik dacht: ‘Je was nog niet eens geboren toen het orgel werd veranderd.’ En schreef Gerben Mourik niet in het jongste nummer van Het Orgel dat de neobarok vooral een ding was van adviseurs en dat de meeste organisten die erop moesten spelen al in de jaren vijftig en zestig geen affiniteit hadden met dit genre orgels?

 

De opmerkingen van burgemeester Bolsius zorgden ervoor dat mijn sympathie voor Steensma verdriet weer toenam. Niet dat ik verlang naar de oorspronkelijke situatie van het orgel in de Bergkerk, maar ik snapte zijn wetenschappelijke verlangen naar kennis: hoe heeft dat orgel geklonken? Het is een eerlijke vraag.

 

Ik realiseerde me, dat ik bij orgelconcerten in de Joriskerk bijna altijd met mijn gezicht naar het koor ga zitten. Want zo is elke Middeleeuwse kerk bedoeld: je blik naar het oosten. Vaak denk ik dan aan Carl Friedrich August Naber die voorzichtig een deel van de balustrade van het eeuwenoude doxaal weghaalde. Dat doxaal leek gemaakt om er een orgel op te zetten. Dus deed Naber dat. Kon hij weten dat ‘wij’ dat een dikke honderd jaar later niet mooi zouden vinden? En dat ‘wij’ het orgel aan de andere kant van de kerk hebben neergezet en het doxaal in zijn (vermoedelijke) oude glorie herstelden.

 

Maar wat had ik graag zelf met eigen ogen die oude situatie van de kerk gezien. Burgemeester Bolsius zou zeggen: ‘Wat zeur je? Op oude foto’s kun je zien hoe het is geweest.’ Natuurlijk, er zijn foto’s van. Gelukkig. Maar genoeg is dat niet. Ik wil daar rondlopen, de sfeer snuiven. Kijk op orgbase.nl naar die oude foto’s en je snapt wat ik bedoel.

 

En wat zou ik graag in de Joriskerk rondlopen toen de kerk nog was ingericht voor de katholieke liturgie. Daar zijn geen foto’s van.

 

En dan nog wat. Orgelmaker De Koff verving in 1903, 1925 of 1936 (ik kan het niet precies nagaan) de Flageolet 1’ van het Jorisorgel in een Vox Celeste 8’. Je kunt het raar vinden, maar dat mystiek zoemende geluid van zo’n zwevende strijker, ik had het graag gehoord. Heel graag zelfs. Met eigen oren. Heel veel beroemde orgels hadden in die tijd trouwens een Celeste. Na 1967 werd het doxaal hersteld en de Celeste verwijderd. Weggegooid? Omgesmolten? Toegevoegd aan de voorraad van de orgelmaker? Ik voel net als Steensma.

 

Heimwee naar verloren orgelgeluid, het is een bekend verschijnsel. Feike Asma wilde na de restauratie van 1981 niet meer op het Moreau-orgel van de Sint-Jan in Gouda spelen. Het orgel had volgens hem niet meer de grandeur die het voor die tijd had.

 

Steensma’s heimwee is van alle tijden.

 

 


Peter Sneep (1962) is organist van drie vrijgemaakt-gereformeerde kerken in Amersfoort: de Kandelaar, de Schaapskooi en de Martuskerk. Hij componeert kerkmuziek en maakte daarvan een aantal cd’s. Orgelles kreeg hij van Hetty Koelewijn en Gerrit ’t Hart. In De Kandelaar is hij lid van de cantorij, die onder leiding van Harry van Wijk eens in de zoveel tijd aan de diensten meewerkt. Hij is radiopresentator bij de Reformatorische Omroep. Van 1986 tot 2014 werkte hij bij het Nederlands Dagblad. Hij is getrouwd met Petra en vader van Anna (3) en Manuel (1).

2 Comments

    • Dag meneer Boer,
      Dank voor uw bericht. In juni 2004 heb ik Jan J. van den Berg thuis geïnterviewd over A.C. Schuurman. Na afloop van het gesprek mocht ik even op zijn huisorgel spelen. Toen heb ik, zonder het te weten, dus de Celeste, als Viola weliswaar, gehoord. Van den Berg Het zal wel ijdele hoop zijn dat dit register ooit weer een plaats krijgt in het hoofdorgel van de Joriskerk.
      Hartelijke groet,
      Peter Sneep

Reacties zijn gesloten bij dit onderwerp.