Engelse geluiden in Washington [RECENSIE]

Text Example

advertentie



In His Temple the music of Edward Elgar

The Choir and Organ of St Paul’s, Rock Creek Parish Washington DC USA

Organ: Neil Weston; Director: Graham Elliott;

Lammas Records, LAMM 187D

Speelduur: 58:24

Boekje 16 pagina’s (Engels)

St Paul’s is de oudste kerk van Washington DC. Twee jaar geleden onderging het gebouw uit 1712 een grote restauratie die tot doel had het 18e-eeuwse karakter van het gebouw te herstellen. Ter gelegenheid van de restauratie kreeg de kerk een ondermeer een nieuwe marmeren vloer en ook een nieuw orgel, dat niet helemaal bij de bouwtijd van de kerk past. Het betreft een instrument, gebouwd door Dobson Pipe organ Builders heeft 24 stemmen, verdeeld over twee klavieren en pedaal. De dispositie is romantisch en zo klinkt het orgel ook: vol en warm.

De keuze voor een 19e-eeuw orgelconcept voor een 18e-eeuwse kerk heeft waarschijnlijk te maken met de koortraditie in St Paul’s. De kerk beschikt over een acht leden tellend koor van professionele zangers. Het koor staat in de Engels-Anglicaanse traditie en om zich daarin verder te bekwamen is kennis van overzee gehaald. Dirigent Graham Elliott en organist Neil Weston hebben beiden in de kathedraal van het Engelse Chelmsford gewerkt. Elliott is sinds 1999 Director of Music van St Paul’s Church en Weston bekleedt een soortgelijke functie in de Siena Catholic Church in Great Falls. Bovendien is hij de vaste bespeler van het orgel van Temple Sinai in Washington.

Elliot is een goede speler, die voortvarend het koor begeleidt. Het is een genoegen hem bezig te horen op het Dobson-orgel. Elgars muziek vraagt voor je gevoel om een groter orgel, maar dankzij de uitgekiende dispositie realiseert hij telkens de gewenste klanken.

De cd die het koor vorig jaar opnam, ademt alleszins de Anglicaanse sfeer met muziek van uitsluitend de Britse componist Edward Elgar (1857-1934). Om het helemaal Engels te houden: de platenmaatschappij zit in York. Op de cd staan naast de bekende werken van Elgar als Ave Verum corpus, twee versies van O salutaris hostia, Ave Maria ook het relatief onbekende maar erg mooie Doubt not my Father’s care. Als intermezzo speelt Elliott en het eerste deel van de Sonate in G (Opus 67). De cd sluit af met het tweeluik Te Deum & Benedictus (Opus 34 no. 1 & 2).

Het koor is klein. Sopraan, alt, tenor en bas worden elk bezet door twee personen. Dat is kwetsbaar. Bij Psalm 48 (Great is the Lord), waarmee de cd opent, is dat geen probleem. Aanvankelijk heb je niet eens door dat het om zo’n kleine zangersgroep gaat. Vooral in Psalm 29 (Give unto the Lord) blijkt de omvang van het koor moeilijkheden te geven. Als een stemgroep niet zuiver intoneert, komen de andere zangers ook in moeilijkheden. Dat is storend. De zangers lijken moe. Misschien had er een extra opnamedag tegenaan gegooid moeten worden.

In het boekje staat dat de kerk bekend staat om zijn onvergelijkelijk goede akoestiek. Wie de cd beluistert, merkt daar niets van. Eerder het tegendeel is waar. Dat merk je vooral aan het allerlaatste akkoord van de cd. Of liever gezegd: dat merk je aan wat na het slotakkoord gebeurt. Draai je de volumeknop wat verder open, dan hoor je een merkwaardig hikkende galm. Het is een bijna elektronisch geluid. Als je daarna de laatste seconden van elk nummer beluistert, dan blijkt hetzelfde effect daar ook hoorbaar, zij het in mindere mate.

Zou je een keer in Washington zijn, dan lijkt een bezoek aan een dienst in St. Paul’s waaraan het koor meewerkt de moeite meer dan waard. Maar om er een cd van op te zetten? Dan hoor je toch iets te veel onvolkomenheden. Maar als je er dan toch bent, luister dan eens goed hoe het zit met de akoestiek. [redactie ORGELNIEUWS]