Groeten uit St. Paul’s [RECENSIE]

Text Example

advertentie



Christopher Dearnley plays the organs of St. Paul’s Cathedral

Priory Records PRCD 6003

Speelduur 45:21

Booklet 22 pagina’s (E)

Klik hier om dit artikel te bestellen

Toen Father Willis in 1872 het orgel van St. Paul’s Cathedral in Londen renoveerde, ontstond de huidige situatie met twee ogenschijnlijk identieke orgelmeubels boven de koorbanken aan de noord- en zuidzijde. Al maken ze deel uit van hetzelfde instrument, de toerist die St. Paul’s aandoet zal bij het zien van die twee kasten al snel de indruk krijgen dat de kathedraal twee orgels bezit. In werkelijkheid zijn het er geen twee, maar vier! Met 105 stemmen en een vijfklaviers speeltafel is het Grand Organ natuurlijk de grootste blikvanger: ruimtelijk opgesteld, rijkelijk voorzien van hogedruktongwerken en 32-voets pedaalregisters: het kan niet op! “Willis on wheels” is de bijnaam van het Stainer Organ, een verrijdbaar instrument met negen stemmen op twee manualen en pedaal, daterend uit 1881. Verder bevindt zich in de crypte (in de Chapel of the Order of the British Empire) een orgel uit 1960 met vijftien stemmen op twee manualen en pedaal – maar wél met een 32’ in het pedaal! Het vierde instrument is een negentiende-eeuws kamerorgel met drie stemmen, gebouwd door Rycroft.

Op het label Priory verscheen vorig jaar een oude opname, eerder als lp uitgebracht, waarop Christopher Dearnley (1930-2000) de vier orgels van St. Paul’s bespeelt. Waarschijnlijk dateren de opnamen uit de periode tussen 1968 en 1990, toen Dearnley als organist aan de kathedraal was verbonden. Het booklet verschaft echter geen duidelijkheid over de exacte opnamedata.

Het programma waarmee Dearnley de vier instrumenten presenteert is bepaald bont te noemen. In twee korte harmoniumstukken uit de “Heures Mystiques” komen de drie registers van het Rycroft Chamber Organ allemaal tot klinken. Het Stainer Organ komt ongeveer vijf minuten tot klinken in het Trio uit de “Hovingham Sketches” van William Lloyd Webber en een Epilogue van Howells. “Willis on wheels” blijkt nog heel wat mans te zijn! Vanuit de crypte klinkt het Preludium en Fuga in fis (opus 82) van Reger, een pianowerk waarvan de componist zelf een orgelversie vervaardigde. ’t Is kamermuziek die in de akoestisch weinig flatteuze ruimte van de Chapel of the Order of the British Empire nog goed te verdragen is, al zou de fuga best wat meer ruimte mogen hebben. Het verstilde slot klinkt in deze intieme setting echter juist heel aangrijpend.

Wat speel je op een mega-orgel als dat van St. Paul’s? Toetsen genoeg, registers genoeg, maar wat klinkt daar nou mooi? Het symfonische repertoire uit de negentiende en twintigste eeuw, Engels en Frans, blijkt favoriet als we de cd-catalogi navorsen. Dearnley legt echter andere accenten. Veertiende-eeuwse muziek uit de Codex Faenza is nou niet de meest voor de hand liggende keuze voor dit orgeltype. In een bijzondere registratie met hoge vulstem, tongwerk en tremulant klinkt “Bell Fiore Danza” curieus – maar ook niet meer dan dat. Het Praeludium in d-moll van Pachelbel komt natuurlijk ook uit een heel andere cultuur, maar biedt de organist wel allerlei mogelijkheden om door middel van klavierwisselingen spectaculaire ruimtelijke effecten en echo’s te realiseren. Allesbehalve overtuigend klinken de Suite Gothique van Boëllmann en de befaamde hoempa-Sortie van Lefébure-Wely. Die muziek vraagt om een ander orgel – en dìt orgel vraagt om andere muziek. Het Grand Organ klinkt in deze werken als een slecht electronicum, wollig, troebel en karakterloos. Door de enorme akoestiek in de koepel slibt het klankbeeld soms compleet dicht.

St. Paul’s zou St. Paul’s niet zijn zonder de hogedruktongwerken, met namen als Trompette Militaire (winddruk maar liefst 762 mm!), Royal Trumpet en Double Tuba. Als deze toeters hun stem verheffen, krijg je als luisteraar pas echt het gevoel dat je de juiste muziek op het juiste instrument hoort. In de Introduction and Toccata on the Hymn Tune “Lasst uns erfreuen” van Nicholas Choveaux (1904-1995) komen juist deze eigenschappen van het Grand Organ volledig tot gelding. Binnen het 45 minuten durende programma (een echte lp-lengte) is deze koraalbewerking dan ook een hoogtepunt. Juist door de dialogen tussen de hogedruktongwerken en het full organ kun je als luisteraar enigszins inschatten hoe luid die trompetten en tuba’s zijn. Een “Te deum”-verset van Soler, uitsluitend gespeeld op de Trompette Militaire, ontbeert die vergelijkingsmogelijkheid. Je hoort wel dat ’t niet zachtjes gaat, maar je hebt geen idee hoé hard het nou eigenlijk is…

De hoestekst van de oorspronkelijke lp is volledig overgenomen in het cd-booklet. Zeer informatief – en leuk opgezet: de programmatoelichting is geïntegreerd in een rondwandeling door de kathedraal. “After the echo has died, leave the Dome for the Chapel of the Order of the British Empire in the Crypt and listen to the small 1960 Henry Willis III Organ”.

St. Pauls Cathedral Shop, gevestigd in de crypte, is rijkelijk voorzien van souvenirs, van boekenleggers tot complete schaalmodellen van de kathedraal. Ook cd’s zijn er in overvloed. Toch verwacht ik niet dat er veel keuze is wanneer je een cd zoekt waarop alle vier de orgels van de kathedraal te horen zijn. Als souvenir kan deze Priory-cd prima fungeren; voor stijlgetrouwe uitvoeringen van Duitse barok of Franse romantiek blijven we aangewezen op andere geluidsdragers. [DICK SANDERMAN]

© 2006 www.orgelnieuws.nl