Hollandse orgelbouw op Curaçao

aarzelende pijpen, ratelende tongen hollandse orgelbouw op Curaçao

Het Bätz-orgel in de Willemskerk te Batavia (1843). Het Flaes-orgel in de Portugese Synagoge in Willemstad (1866). En het Maarschalkerweerd-orgel in de Kathedraal van Paramaribo (1890). – In de encyclopedie ‘Het Historische Orgel in Nederland’ zul je er vergeefs naar zoeken. Toch horen ook deze instrumenten bij de historische orgels van Nederland.

Text Example

advertentie



 

Gelukkig is onlangs een boek verschenen waarin over orgels op Curaçao veel informatie te vinden is. Het draagt de titel Aarzelende pijpen, ratelende tongen, en is geschreven door P. Jan Boodt. De auteur heeft als gynaecoloog gewerkt op Bonaire en was van 2002 tot 2013 de vaste bespeler van het Flentrop-orgel van de Fortkerk in Willemstad. In het boek vertelt hij uitgebreid over alles wat er over orgels op dit eiland te weten valt.

 

Verloren orgels

Zo lezen we dat Curaçao, na de verovering door Van Walbeeck in 1634 en de invoering van de ‘Gereformeerde Religie’, een katholiek eiland is gebleven dat door Spaanse paters vanuit Coro (Venezula) werd bediend; en dat het orgel dat rond 1740 in de Santa Anakerk in Willemstad stond, waarschijnlijk afkomstig was uit deze missiepost.

 

Verder, dat het veertien stemmen grote orgel (1763) van de door Scandinavische kooplieden bevolkte Lutherse Kerk, de aanzet was voor de gemeente in de Fortkerk om, rond 1785, een minstens zo groot orgel te laten bouwen. Beide instrumenten zijn helaas verloren gegaan: het eerste tijdens een Engels bombardement (1804), het tweede, ‘met rococofront, krullen en bazuinengelen naar de geest des tijds’, tijdens een ombouw door Leichel (1889) en bij de restauratie van de Fortkerk (1948).

 

Flaes

Het oudste orgel op Curaçao is derhalve het Flaes-orgel in de Portugese Synagoge. Het werd er in 1866 neergezet om de diensten aantrekkelijker te maken, teneinde het overlopen van gemeenteleden naar de liberale Tempel Emmanu-El met zijn Merklin-orgel (1855/67) tegen te gaan. Het met Hebreeuwse teksten versierde instrument, dat in 2002/2003 werd gerestaureerd, is vooral bijzonder, omdat dit het enige orgel ter wereld is dat in een orthodoxe synagoge staat en daar tijdens de diensten gebruikt wordt.

 

Flentrop en Vermeulen

De overige orgels op Curaçao zijn in de loop van de vorige eeuw gebouwd. Die in de protestantse kerken door Flentrop (Emmakerk, 1961; Fortkerk, 1963), die in de katholieke kerken door Vermeulen (Santa Anakerk, 1922; Kathedraal, 1929; Steenrijk, 1954; Brievengat, 1967). Met twee uitzonderingen: in de H. Hartkerk in Janwé kwam, dankzij een vergissing, geen Vermeulen- maar een Verschuren-orgel terecht (1964); en de Fatimakerk in Suffisant kreeg, dankzij de pastoor (‘ik wil hier wel eens een Flentrop op de Nederlandse Antillen’), een orgel uit Zaandam (1963).

 

Verval

Uit de titel van het boek blijkt dat deze orgels niet altijd in optimale staat verkeerden. Vooral waar geen mahonie, koper en zeemleer was gebruikt, kon hout worden opgevreten door termieten, leer door kakkerlakken, en konden veren en schroeven verroesten door de zilte zeewind. En alle orgels vervuilden door het stof dat op Curaçao ongehinderd door de lamellen in ramen en deuren blaast. De meeste instrumenten waren derhalve zorgenkindjes, die goed moesten worden onderhouden.

 

Onderhoud

Dit onderhoud gebeurde meestal door muzikanten, zoals Jan Gerard Palm, organist van de Synagoge, en zijn kleinzoon Jacobo Palm, organist van de Santa Ana en van de Fortkerk. Soms met behulp van een handige predikant, zoals dominee Eldermans: ‘omdat de organist Palm […], mij in de loop der jaren meer en meer te hulp riep om allerlei technische problemen aan het orgel op te lossen’. Eenmaal zelfs door een marinier, ‘die knoeier’, die voorgaf bij Flentrop te hebben gewerkt, maar het pijpwerk in de Synagoge en in Suffisant zeer beschadigde…

 

Orgelpaters (1)

In de katholieke kerken werden de orgels onderhouden door orgelspelende paters dominicanen. Aandoenlijk zijn de vele vragen die pater Verbeek, eind jaren 50, aan Vermeulen stelde, vooral over het orgel van de kathedraal in Pietermaai. ‘Ik zoek voor ons orgeltje eigenlijk nog een pittig registertje, een vulstem of een kleine mixtuur. Ik zou dan de onnutte dolce van het ma.I halen. […] Kunt u mij ook opgeven wat een Bazuin 16′ kost? […] Misschien is een of andere oliebaron hier wel te overtuigen van de wenselijkheid en schoonheid.’ ‘Ik zou dit jaar graag de erg zwakke violon d’amour van Man.II veranderen in een terts […]. Kosten?’ ‘[Pater Lensen] vond ons Pietermaai-orgel erg traag en lui van aanslag. Naar aanleiding hiervan […] zou ik eens willen vragen wat het zou kosten om dat orgel electrisch te maken.’ Verbeek schreef zoveel brieven, dat het beantwoorden tot Vermeulens dagtaak ging behoren.

 

Orgelpaters (2)

Uiteindelijk weet pater Janssen er in 1961 een ombouw van het kathedraalorgel door te drukken. Wanneer de bisschop, die tegen is, in Rome verblijft en zijn bevoegdheden heeft overgedragen aan een vicaris, schrijft de pater aan Vermeulen: ‘Nu of nooit de kans benutten. […] Zend derhalve PER OMGAANDE – herhaal: PER OMGAANDE – de reeds eerder beloofde prijsopgave […]. Ik verwacht dat U zorgt dat het kathedrale orgel van Pietermaai het in schoonheid wint van de elders gebouwde pijporgels, o.a. door Flentrop’.

 

Blijkbaar niet geheel tevreden met het resultaat, bleef Janssen na de ombouw (1965) aan het orgel sleutelen en intoneren, samen met zijn hervormde collega Graafhuis. ‘Beseft U wèl dat zich hier een uniek feit voltrekt’, schrijft hij aan Vermeulen. ‘Al doende maken wij voor u de beste denkbare reclame, want dit orgel wordt het pronkstuk van de gehele Antillen’.

 

Of dit is gelukt, is zeer de vraag. Volgens Boodt is het kathedraalorgel door alle veranderingen ‘vis noch vlees’ geworden: een mengsel van versluierde romantiek en ondermaatse neo-barok. De restauratie van Elbertse (2007/2015) zal daar niets aan veranderen, want geld om het oorspronkelijke karakter te herstellen, is er niet, en ‘de in 1956 op Curaçao mogelijk aanwezige ‘oliebaronnen van pater Verbeek’ bestaan niet meer.’

 

Stichting

Gelukkig verkeren de meeste orgels op Curaçao momenteel in goede staat, omdat ze enkele jaren geleden met geld van overheden en instanties zijn opgeknapt of gerestaureerd (Fortkerk, 2000; Synagoge, 2002/03; Suffisant, 2007; Brievengat, 2007/08; Janwé, 2008). Deze instrumenten dreigen echter opnieuw te vervallen doordat er geen orgelmaker en slechts een beperkt aantal spelers op Curaçao aanwezig is. Daarom hebben de eigenaren der orgels, de Rooms Katholieke Kerk, de Verenigde Protestantse Kerk en de Joodse Gemeente, in 2008 de Stichting tot Bevordering van de Pijporgelcultuur opgericht. Deze stichting draagt zorg voor de opleiding van nieuwe organisten alsmede voor de instructie van Antillianen die de orgels, in overleg met orgelmaker Elbertse, kunnen onderhouden – zodat dit culturele erfgoed voor Curaçao behouden blijft.

 

Informatiebron

Boodt heeft een boek geschreven dat een boeiend overzicht geeft van een onbekende orgelstreek. Jammer is dat het zichzelf een aantal malen tegenspreekt, dat de vormgeving soms merkwaardig is en dat de foto’s niet alle even duidelijk zijn. Ook is jammer dat een plattegrond van het eiland ontbreekt: die zou het betoog hebben verhelderd voor wie Curaçao niet kent. Nochtans is het boek, mede vanwege de vele literatuur die wordt genoemd, een waardevolle bron van informatie voor wie onze orgelcultuur overzee, en met name in de Caraïben, een warm hart toedraagt.

 

Gegevensbestanden

Orgels in Suriname, op Aruba, Bonaire, en Curaçao, in Indonesië en zelfs op Ambon: op de Orgeldatabase van Piet Bron is er veel (soms onjuiste) informatie over te vinden. Hopelijk wordt er ook op het digitale Orgelplatform, dat het NIvO aan het opbouwen is, ruimte voor deze instrumenten gemaakt. Misschien zijn ze niet alle even waardevol, en hebben ze soms wat problemen met de aanspraak. In elk geval zijn er bijzonder fraaie bij !

 


 

P. Jan Boodt

Aarzelende pijpen, ratelende tongen

Hollandse orgelbouw op Curaçao

 

Uitgave: Caribpublishing / B.V. Uitgeverij SWP Amsterdam
ISBN: 978 90 8850 563 8
Pagina’s: 248, paperback
Prijs: € 29,95