Hommage à Ewald Kooiman [RECENSIE]

Een jaar na het plotselinge overlijden van Ewald Kooiman komt het label Motette met een heruitgave op cd van diens dubbel-LP Nederlandse Romantiek en Duitse Rococo uit 1981. Kooiman was niet alleen een van de markantste organisten van de laatste 40 jaar, maar bovendien een muziekwetenschapper van formaat. Orgelnieuwsrecensent Bert Wisgerhof bespreekt deze heruitgave op dit Duitse label.

Text Example

advertentie



Een jaar na het plotselinge overlijden van Ewald Kooiman komt het label Motette met een heruitgave op cd van diens dubbel-LP Nederlandse Romantiek en Duitse Rococo uit 1981. Kooiman was niet alleen een van de markantste organisten van de laatste 40 jaar, maar bovendien een muziekwetenschapper van formaat. Steeds liet hij horen dat het muzikale landschap niet alleen uit hooggebergten bestaat, maar dat ook de moeite waard is het middelgebergte en het heuvellandschap te leren kennen. Daardoor krijgt de luisteraar immers meer inzicht in de totale muzikale cultuur van een bepaalde periode. Kooiman ontsloot daarmee een muzikale cultuur waarvan voordien weinigen weet hadden: vader en zoon De Lange, Litzau, Van Eyken, Ritter en anderen. En hij wist die muziek steeds op zo’n manier te presenteren, dat het leek om premières te gaan. Door de zeggingskracht van zijn spel waren middelmatige composities alleszins het aanhoren waard.

In mijn exemplaar van die dubbel-LP bewaar ik de recensie die A.J. (Bert) Klei – hij overleed in 2008 – in september 1981 in Dagblad Trouw schreef. Met genoegen en enige weemoed citeer ik hem:

“De onderarmen van Ewalt (sic) Kooiman.

Na afloop van de orgelbespeling van Ewald Kooiman op een zomerse zaterdagavond in de Amsterdamse Oude Kerk kwam een der organisatoren van het concert op me af met de vraag, hoe ik het gevonden had.

“Mooi”, antwoordde ik eenvoudig, want ik heb nooit van die verfijnde oordeelvellingen bij de hand. “Nou”, sprak hij, “het is mij ook niet tegengevallen. Ik had die Kooiman nog nooit gehoord, maar ik moet zeggen: hij kan er wat van! Hij speelde op ’t laatst met alle drie de klavieren gekoppeld en dat doet niet iedereen hem na, want het is een behoorlijk zwaar karwei!”.

Op dit moment trad Ewald Kooiman, fris als een hoentje, naderbij. Het zware karwei had bij hem, wonderlijk genoeg, niet de geringste sporen achtergelaten. Ik stelde de organisator aan hem voor met de mededeling dat deze eerst weinig fiducie in hem had, maar dat de wijze waarop hij het slotdeel van de tweede sonate van Samuël de Lange jr. door de kerk gedaverd had, alle twijfel omtrent Ewald Kooimans fysieke bekwaamheden had weggenomen.

Ik maak van deze conversatie gewag omdat zij het licht werpt op een heel aardig trekje van het Amsterdamse orgelleven. Wij in Amsterdam kijken bij de beoordeling van concerterende organisten in de eerste plaats naar hun lichaamskracht. Zijn zij in staat de toetsen van het Oudekerksorgel in te drukken bij koppeling van alle klavieren? Als ze nog wat meer presteren is dat meegenomen, maar er flink op los te kunnen timmeren, is de voornaamste eis.

Eigenlijk meenden we dat alleen Feike Asma de kunst verstond om de hele zaak open te trekken, ons dat heerlijke alles en in allen-gevoel te schenken, maar nu bleek Ewald Kooiman toch aardig in de buurt te komen. Hij was uitgenodigd omdat hij er gezond en sterk uitzag, zijn uiterlijk wettigde het vermoeden dat zijn onderarmen flink genoeg ontwikkeld waren om het Oudekerksorgel te kunnen tracteren. Welnu, de organisatoren smaakten de voldoening, geen kat in de zak gekocht te hebben.

Wie na het voorgaande de lust gevoelt, dr Kooiman het eerste deel van de tweede orgelsonate van De Lange jr. te horen spelen, dient zich het album “Nederlandse romantiek / Duitse rococo” aan te schaffen: twee elpees, waarop het 19e-eeuwse Bätz-orgel van de Utrechtse Dom klinkt in werken van 19e-eeuwse Nederlandse componisten en hun Duitse leermeesters. Op de wat tuttige hoes staat het woord “romantiek” met hoofdletters. Best, want het gaat goeddeels om werken uit de periode van de romantiek. Maar we moeten niet denken aan gezellige lawaaidingen of zoetige kleinigheden: de door Ewald Kooiman voorgedragen composities zijn van een degelijke voornaamheid en een bevallige statigheid.

Het opmerkelijke en aantrekkelijke van dit album is, dat beide platen niet alleen interessant zijn voor de gespecialiseerde kenner omdat stof wordt weggeblazen van ten onrechte vergeten werk, maar ook bijzonder genietbaar is voor de doorsnee-liefhebber: de speelse composities en de goed in ’t pak zittende koraalbewerkingen van vaderlandse bodem boeien moeiteloos. Er komt bij dat ze zeer wervend worden voorgedragen op een schitterend voorbeeld van 19e-eeuwse orgelbouwkunst”.

Tot zover Bert Klei. Beter kan ik deze hommage niet aanbevelen. Het begeleidende boekje geeft voorbeeldig uitgebreide informatie, inclusief de registraties van het Domorgel. Wel valt vooral in de wat sterkere passages op, dat de opname zeer direct en ietwat geknepen is. Maar erg storend is dat nu ook weer niet. Motette verdient een compliment voor dit eerbetoon aan een kei van een organist. Van mij mag er een vervolg op komen, bijvoorbeeld met Ewalds opnamen van klassiek-Frans repertoire op de orgels van Poitiers en Arlesheim.

Hommage à Ewald Kooiman (1938-2009)

Ewald Kooiman spielt Romantische Orgelmusik an der Bätz-Orgel im Dom zu Utrecht

Chr.H. Rinck: Praeludium in C; J.E. Rembt: “Nun danket alle Gott”; Chr.F. Ruppe: Andantino in e; S. de Lange jr: Allegro moderato uit Sontate nr 2; J.B. Litzau: “Gott der Vater wohn uns bei”, op. 27 Nr. 7; S. de Lange jr: “Befiehl du deine Wege”; C.F. Hendriks: Canonisch Voorspel in a, op. 7 nr 20; S. de Lange sr: Sonate über den Choral “Sollt’ ich meinem Gott nicht singen”; J.A. van Eyken: “Nun ruhen alle Wälder”; S. de Lange jr: Pastorale, op. 56, Praeludium in C, op. 11; J.B. Litzau: Choral und Canon über ein Morgenlied, op. 11; J.G. Bastiaans: Praeludium a 4 voci; A.G. Ritter: “Helft mir Gott’s Güte preisen”, op. 9 nr 1; J.K.F. Rellstab: Sonata pel Organo; A.G. Ritter: “Nun ruhen alle Wälder”; Chr.H. Rinck: “Freu dich sehr, o meine Seele”, “Christus der ist mein Leben”, op. 40.

Label: Motette
Nummer: CD MOT 13701 ADD (2CD)
Speelduur: 43’11” en 46’06”
Booklet: 44 pagina’s; Duits, Engels, Nederlands
Prijs: € 22,50

Muzikale interpretatie * * * * *
Kwaliteit van de opname * * * *

© 2010 www.orgelnieuws.nl