Improvisatiecursus voor organisten – deel 14 – van Driekoningen tot Pasen 1

Na de drie afleveringen rond Kerst en Avond volgt de Improvisatiecursus voor organisten het kerkelijk jaar. Vanaf Driekoningen bereiden we ons tweewekelijks voor op Pasen.

Dit keer een toelichting zonder notenvoorbeelden. De gespeelde voorbeelden zijn dermate duidelijk dat die overbodig zijn. 

In de gesproken toelichting heb ik het over wekelijkse afleveringen. Na het maken van de opnamen op 6 november 2020 besloten we tot tweewekelijkse plaatsing om de cursisten wat meer oefentijd te gunnen.

Van Driekoningen tot Pasen

In een vijftal afleveringen behandelen we koralen voor de periode van Driekoningen tot Pasen. De liederen voor de lijdenstijd of veertigdagentijd en voor Pasen komen ruim op tijd aan de orde zodat jullie de tijd hebben het behandelde te gebruiken bij de voorbereiding van de diensten.

In deze aflevering komen aan de orde de liederen 518 en 864 uit het Liedboek 2013. Ook behandel ik het improviseren van muziek tijdens het Heilig Avondmaal aan de hand van Psalm 84 uit het onvolprezen Geneefs Psalter.

De aflevering begint met een fantasie over lied 518 ‘Hoe helder straalt de morgenster’. Het lied bij uitstek voor Driekoningen of Epifanie. Allerlei zaken die ik in het verleden behandelde komen terug in deze improvisatie.

Leren improviseren is immers een proces van herhaling. Werken met motieven, gebruik maken van het gehele klavier, dialoog tussen klavieren, zelfstandig pedaalgebruik.

In de avondmaalsmuziek over Psalm 84 doe ik hetzelfde, echter niet in een uitbundige context maar in een meditatieve sfeer. Lied 864 krijgt eenzelfde behandeling, opnieuw in uitbundige klanken, de tekst luidt immers ‘Laat ons de Heer lofzingen’. 

Extravert en introvert, in de protestantse en in de rooms-katholieke liturgie zijn het twee zijden van dezelfde munt.

In deel 15 behandelen we muziek voor de viering van de Heilige Communie en maken we een begin met passieliederen.