Vleugels Orgelmanufactur: Orgel + Kunst = Genieten

De Duitse firma Vleugels Orgelmanufactur (Hardheim/Odenwald) bouwt niet alleen opzienbarende orgels, ze heeft ook een voor de orgelwereld ongebruikelijk groot gevoel voor public relations. In menig orgelvakblad zijn regelmatig opvallende advertenties te zien, zoals de paginagrote advertenties in Ars Organi (uitgave GdO).

Met de schenking van een kistorgel aan Paus Benedictus XVI werd onlangs de Duitse landelijke pers gehaald. Op 1 juli organiseerde Vleugels een open dag voor genodigden. Onder de titel Orgel – Kunst – Genuss werd een compleet programma verzorgd met lezingen, rondleidingen, een concert en een uitgebreid buffet. Een kijkje in de keuken van een kleurrijk orgelbouwbedrijf.

Text Example

advertentie



 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Sinds de tweede helft van de negentiende eeuw worden er orgels vervaardigd in Hardheim, een dorp dat vijftig kilometer ten zuidwesten van Würzburg in het Odenwald ligt. De grondlegger van de Hardheimer orgelbouw was Ignaz Dörr, die werd opgevolgd door de firma Wilhelm Bader & Söhnen. In 1958 werden de werkplaatsen van Bader overgenomen door Hans-Theodor Vleugels. Sinds 1991 is de leiding in handen van diens zoon Hans-Georg Vleugels. Onder zijn leiding is het bedrijf uitgegroeid tot het op twee na grootste orgelbouwbedrijf van Duitsland. Het bedrijf heeft momenteel ruim dertig personeelsleden. Er zijn twee teams die zich met nieuwbouw bezig houden terwijl een derde team gespecialiseerd is in restauratie. De firma laat zich bij nieuwe orgels graag inspireren door de Duitse romantische orgelbouw en heeft een voorkeur voor hedendaagse frontontwerpen. Bijzonder is de samenwerking met kunstenaars die verschillende Vleugels-orgels met opvallende kleurstellingen mede hebben vormgegeven. Recent voltooide orgels zijn te vinden in de Dom van Lampertheim, het Juliusspital in Würzburg en in de St.-Fideliskirche in Stuttgart. Belangwekkende restauraties werden uitgevoerd in Görlitz (Stadthalle, Sauer 1910), Praag (Smetanazaal, Voit & Söhne 1912) en Würzburg-Käppele (reconstructie Köhler-orgel van 1757). Momenteel is een groot drieklaviers orgel in de stijl van Cavaillé-Coll in aanbouw voor de Schlosskirche in Chemnitz.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De open dag begon met de inwijding van een nieuwe houtloods. De circa honderd gasten werden met draaiorgelklanken naar deze loods gelokt, waarna de inwijdingsplechtigheid plaats vond onder leiding van een pastoor en een dominee. In de grote zaal van de werkplaats stond een nieuw orgel gereed voor een barokke dorpskerk in Beieren. Dit voor Duitse begrippen bescheiden tweeklaviers orgel (twintig stemmen) met een mooie klassieke vormgeving in twee kassen, vormde het decor voor een drietal lezingen. De organist/componist/docent Zsolt Gárdonyi uit Würzburg maakte de aanwezigen in woord en klank deelgenoot van het leven en werk van zijn vader Zsoltán (1906-1986) en van zichzelf (geboren in 1946) onder de titel 100 + 60. De Hongaar Zsoltán Gárdonyi studeerde o.a. bij Kodaly en Hindemith en liet een behoorlijk compositorisch oeuvre na, waarin veel plaats is voor op kerkliederen gebaseerde composities. Zsolt Gárdonyi studeerde in Duitsland en componeerde werken waarin het orgel een prominente plaats inneemt. Waar de muziek van zijn vader nog wortelt in de laatromantiek zijn in de werken van Zsolt Gárdonyi invloeden uit de jazz aanwezig.

Klemens Schnorr, organist van de Münster in Freiburg en docent orgel aan de Musikhochschule aldaar, schetste de situatie en perspectieven van het orgel binnen de huidige kerkmuzikale praktijk. Schnorr is van mening dat kerk en orgel onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en dat de toekomst van het orgel samenhangt met de toestand in de kerken. Zijn betoog was voornamelijk gebaseerd op ervaringen in de Rooms-Katholieke kerk. Actueel en zorgwekkend is de slechte financiële situatie van de bisdommen Aachen en Essen. In laatstgenoemd bisdom worden 96 kerken gesloten. Het Gregoriushaus in Aachen, sinds jaar en dag een belangrijk kerkmuzikaal opleidingsinstituut, sluit volgend jaar haar deuren. In andere bisdommen wordt flink bezuinigd. Deze ontwikkelingen zijn uiteraard voelbaar in de orgelbouw. Toch was Schnorr niet pessimistisch, getuige zijn afsluitende anekdote. Onlangs gaf hij een miniconcert voor een groep natuurkundigen, als afsluiting van een rondleiding door de Freiburger Münster. Na afloop kwam de organisator om het honorarium te overhandigen. Schnorr vroeg of het concert had voldaan aan de verwachtingen. De organisator antwoordde: ‘Als je zoiets hoort, zou je zo weer in God geloven!’. Zolang mensen op deze manier geraakt kunnen worden door (kerk)muziek, hoeven we volgens Schnorr niet bang te zijn voor de toekomst.

De onderhoudende lezing van Prof. Wolfgang Zwirner uit Amorbach met als titel Werbung – Eine Chance auf Erfolg? was een aangename verrassing. Zwirner was jarenlang verbonden aan een gerenommeerd reclamebureau in München en is bedenker van reclamecampagnes van o.a. Camel, Zentis Marmelade en Philips. Hij gaf een boeiende uiteenzetting over de kracht én de gevaren van reclame, steeds geïllustreerd met voorbeelden uit zijn eigen praktijk. Een verhaal over hoe je als niet-roker mensen aan het roken krijgt, over het ‘Oma-gevoel’ bij een pot marmelade en over te stille stofzuigers. Een onderwerp dat je niet zo gauw verwacht in een gezelschap van organisten, orgelkenners en –liefhebbers, maar niettemin zeer interessant. Werbung heeft alles te maken met werven: je moet je bewegen om je product aan te prijzen. Het komt mij voor dat juist die ‘beweging’ bij menig orgelbouwbedrijf ontbreekt.

Tussen de lezingen door was er tijd om de werkplaats te bezichtigen. Er waren demonstraties van het ontwerpen van een compleet orgel met behulp 3D-constructies (waarmee Vleugels binnen de orgelbouwwereld voorop loopt), er werd uitleg gegeven over intonatie, er waren drie historische Barkermachines te bewonderen en vier jonge kunstenaars gaven tekst en uitleg bij hun tentoongestelde werken. Het meer dan voortreffelijke buffet werd verzorgd door de Duitse topkok Wolfgang Staudenmaier.

’s Avonds verzorgde Zsolt Gárdonyi een concert in de parochiekerk van Hardheim (orgel Vleugels, 1968/2001, IIIP/48). Hij speelde werken van zijn vader en zichzelf, met medewerking van zijn zus (viool) en een cellist. Gárdonyi had een onderhoudend programma samengesteld en zijn spel kenmerkte zich door trefzekerheid en levendigheid. De vertolking van zijn eigen Mozart changes, waarin twee thema’s van Mozart allengs een metamorfose ondergaan en met een jazz-sausje worden overgoten, was het onbetwiste en swingende hoogtepunt.

Na het concert was er in de tuin naast de werkplaats een gezellig samenzijn, afgesloten met een fantastische theater-act van Antonio Campana, een Spaanse toneelspeler die ook op freelance basis als orgelmaker bij Vleugels werkt. Hij vertelde een sprookje over die Liebe und die Verrücktheit, waarbij hij werkelijk alle hoeken van de werkplaats gebruikte. Zo was zelfs de kleinkunst vertegenwoordigd!

De gasten, voornamelijk bestaande uit organisten/kerkmusici, adviseurs en bestuursleden van kerken, afkomstig uit de zeer wijde omtrek, waren allen merkbaar opgetogen over deze interessante en afwisselende open dag, waarin ook veel ruimte was voor onderlinge ontmoetingen.

Met dank aan Hans-Georg en Silvia Vleugels was ik in de gelegenheid om kennis te maken met enkele recent gebouwde Vleugels-orgels. Zonder uitzondering vielen deze orgels op door hun spectaculaire vormgeving, de schitterende afwerking van alle onderdelen en de klank, waarin sporen van de Duitse romantiek in zijn aan te treffen. Wel viel me (wederom) op hoe anders men in Duitsland het instrument orgel benadert. Het is vooral een instrument, dienstbaar aan de speler. Dat betekent dat je als organist van allerlei gemakken bent voorzien (een prima ‘zit’, overzichtelijk geplaatste registertrekkers of –wippers, koppelingen die ook met pistons bediend kunnen worden en – standaard op grotere orgels – een setzer). De uitgebreide disposities bieden op papier de mogelijkheid om een breed scala aan repertoire te vertolken. Op het vlak van de klankgeving kan ik me wat meer poëzie en zangerigheid voorstellen, hoewel er zeker fraaie soloregisters en inspirerende combinaties te vinden zijn.

Met de gewaagde vormgeving van zijn orgels levert Vleugels een belangrijke bijdrage aan de hedendaagse orgelbouwkunst. In zijn visie mag een orgel uit onze tijd een onmiskenbaar eigen gezicht hebben. Een orgel is immers ook kunst en een orgel mag er dan ook als een kunstwerk uitzien, aldus Vleugels. Hij werkt daarom graag samen met jonge beeldende kunstenaars, zoals Jacques Gassmann (Hannover/Poznan), die onder meer de orgels in Kitzingen, Schifferstadt en Krefeld op kunstzinnige wijze beschilderde. We dienen ons te realiseren, aldus Vleugels, dat ‘het publiek’ in eerste instantie afgaat op wat men ziet. De eerste indruk die kerkbezoekers van een orgel krijgen, is visueel. Willen we het orgel ontdoen van het stoffige imago, dan mag de vormgeving zeker niet vergeten worden. Schrijver dezes heeft de indruk dat juist dit element ten onrechte onderbelicht is in de discussie over het promoten van het orgel.

De open dag van Vleugels gaf stof tot bezinning, maar bood ook veel inspiratie, dankzij het hoge niveau van de lezingen en bovenal dankzij de bevlogenheid van Hans-Georg Vleugels en zijn medewerkers. Het is goed dat ook orgelbouwers naar buiten treden en hun visie delen. De cross-over met andere kunstvormen biedt vele mogelijkheden.

Orgel + kunst = genieten, dat heeft Vleugels wel duidelijk weten te maken met zijn open dag.

(Met dank aan Prof. K. Schnorr, OBM H.-G. Vleugels en Prof. h.c. W. Zwirner voor het beschikbaar stellen van informatie).

 

Meer informatie

 

© 2006 fotografie Erik van der Heijden