The Great “Bach-Organ” [RECENSIE]

Text Example

advertentie



The Great “Bach-Organ” – Ehemalige Hof- und Stiftskirche, Ansbach (Germany).

Christoph Reinhold Morath, Organ by Johann Christoph Wiegleb (2004/2007 rekonstruiert Orgelmakerij Reil).

Johann Sebastian Bach: Passacaglia in c-Moll (BWV 582), Partite “Sei gegrüsset, Jesu gütig” (BWV 768), Concerto in C-Dur naar Antonio Vivaldi (BWV 594), Chaconne in d-Moll (BWV 1004), Sinfonia in D uit de “Ratswahlkantate” (BWV 29)

Label: ifo Organ 7223.2

Tijdsduur: 73’42”

Booklet: 36 pagina’s, D, E

Prijs: € 21,00

Muzikale interpretatie * * * *

Programmakeuze * * * *

Keuze van het instrument * * * * *

Kwaliteit van de opname * * * * *

Informatie in het boeklet * * * * *

Grafische vormgeving (cd en boekje) * * * * *

[button link=”http://www.orgelshop.nl/orgelnieuws” target=”_new” style=”large” title=”BESTELSERVICE”][/button]
De internationale reputatie van Nederlandse orgelbouwers is – zoals bekend – groot. Over de hele wereld getuigen gerestaureerde èn nieuwe instrumenten van het onbetwist hoge niveau daarvan. Maar al te vaak dringen berichten daarover maar moeizaam door in de kolommen van onze eigen orgelbladen.

Dat geldt ook voor de reconstructie van het Wiegleb-orgel in de lutherse Stiftskerk St. Gumbertus van Ansbach, in de jaren 2004 tot 2007 gerealiseerd door de firma Gebroeders Reil te Heerde. Ansbach is het administratieve centrum van de Beierse regio die “Mittelfranken” wordt genoemd.

Johann Christoph Wiegleb bouwde het instrument tussen 1736 en 1738. Met 47 stemmen op drie manualen en pedaal (met 32-voet) was het een hoogtepunt van Zuid-Duitse barokke orgelkunst, niet alleen door zijn omvang en fraaie front, maar ook door het innoverende karakter van de dispositie en de klank. Van de drie manualen, “Hauptwerk” (I), “Oberwerk” (II) en “Mittelwerk” (III) konden de laatste twee aan elkaar gekoppeld worden en zo in dynamiek gelijkwaardig, maar met andere kleur contrasteren met het met 16 stemmen rijk bezette “Hauptwerk”. Het “Mittelwerk”, gebaseerd op een Principal 4’, vormde de kamermuzikale variant van het “Oberwerk”. Beide manualen beschikten ook over een volledig uitgebouwd fluitenkoor. Innoverend was verder de Cornet van het “Mittelwerk”, die niet alleen maar in de discant sprak, maar over het hele klavier en in een zwelkast was geplaatst. Het orgel beschikte voor de manualen over een groot palet van tien achtvoets registers. Een reusachtige open Subbas 32’ in het pedaal vormde de basis van de klank.

Tweemaal werd het binnenwerk van dit orgel door een nieuw vervangen, beide keren door de firma Steinmeyer uit Oettingen. In 1884 werden nog achttien stemmen uit het oude orgel opnieuw gebruikt. Maar bij de nieuwbouw van 1961 verdween ook dat pijpwerk en bouwde Steinmeyer (het was de tijd van het “Wirtschaftswunder”) een nieuw orgel in de stijl van de “Orgelbewegung”. Veertig jaar later was duidelijk dat dit instrument in technisch en artistiek opzicht niet langer gehandhaafd kon worden en werd besloten tot reconstructie, waarvoor de firma Reil de opdracht kreeg. Bij deze reconstructie kon nog gebruik worden gemaakt van ongeveer 500 pijpen van Wiegleb, die afkomstig waren uit het orgel van de St. Kiliankerk in Bad Windsheim. Daar bouwde Steinmeyer in 1888 eveneens een nieuw orgel met gebruikmaking van het pijpenmateriaal van Wiegleb, dat deels uit Ansbach stamde. Nadat in 1986 in Bad Windsheim een nieuw orgel was gebouwd, werd dit materiaal opgeslagen en kon nu de basis vormen voor de reconstructie in Ansbach.

Luisterend naar het klankresultaat daarvan op deze cd ben ik zeer onder de indruk van de unieke schoonheid. Het Ansbacher orgel is buitengewoon kleurrijk: prachtige plenumcombinaties, schitterende solostemmen, zeer karakteristieke strijkers, te veel om op te noemen, passeert hier de revue in een tijdsbestek van vijf kwartier. Met de reconstructie van dit instrument is een imposante topprestatie geleverd.

Een van de adviseurs bij het Ansbacher orgelproject is Christoph Reinhold Morath (*1952), die behalve organist ook musicoloog en theoloog is. De keuze van werken van Johann Sebastian Bach voor deze presentatie-cd is logisch. Het Ansbacher orgel is een van de grote instrumenten uit de tijd en het gebied waarin Bach zijn orgeloeuvre schiep. Het heeft een vergelijkbare allure als bijvoorbeeld het Hildebrandt-orgel in Naumburg, maar met een wezenlijk ander concept. Verrassend is Moraths keuze voor de Chaconne in d, oorspronkelijk voor vioolsolo gecomponeerd, maar hier klinkend in de bewerking van Arno Landmann (1887-1966). Landmann was een leerling van Karl Straube en hij componeerde dit arrangement voor het instrument waarvan hij de vaste bespeler was: het grote Steinmeyer-orgel uit 1911 in de Christuskerk te Mannheim. Het is een “vertaling” van Bachs muziek voor het laatromantische orgeltype, in een stijl die we ook van Reger en Karg-Elert kennen. Morath greep te gelegenheid te baat om in dit werk het klankenpalet van het laatbarokke orgel van Ansbach, en dan met name de kleuren van het Echowerk te etaleren. Zijn vertolking vind ik een hoogtepunt op deze cd. Morath toont hier zijn muzikaliteit het best. Hij neemt de tijd om de luisteraar van de vele fraaie momenten te laten genieten en houdt daarbij goed de grote lijn en de continuïteit in het stuk in het oog.

De klank van het orgel is mooi vastgelegd met een goede balans tussen duidelijkheid en ruimtelijk effect. Het boekje bevat in twee talen veel informatie (ook visueel) over het orgel en over de gespeelde muziek. Ook de registraties zijn vermeld. Samenvattend: een heel geslaagd klankportret van een orgel van grote allure. [BERT WISGERHOF]

[button link=”http://www.orgelshop.nl/orgelnieuws” target=”_new” style=”large” title=”BESTELSERVICE”][/button]

© 2008 www.orgelnieuws.nl