Vijfhandig Bach in de Bovenkerk [RECENSIE]

Text Example

advertentie



Bach Cantatas

Cantata movements for organ four hands

Volume III

Euwe en Sybolt de Jong

Hinsz Organ, Bovenkerk, Kampen, The NetherlandsOuverture: Vivace super: Nun ruhen alle Wälder BWV 97/1; Fantasia BWV 150/1, 173/3, 150/1; Suite BWV 72 /1, 212/10, 202/9, 212/8, 212/2, 192/3; Aria Liebster Jesu, mein Verlangen BWV 32/1; Orgelconcerto BWV 49/1 Allegro; Concerto super: Straf mich nicht in deinem Zorn BWV 115/1; Rondo BWV 30/2; Chorale Prelude super: Freu dich sehr, o meine Seele BWV 13/3; Trio super: Und was der ewig güt’ge Gott BWV 86/3; Fuga in C-groot BWV 29/2 (Johann Sebastian Bach)

Label: Westra Media

Nummer: WM130908

Boeklet: 28 pagina’s

Prijs: € 18,95

Muzikale interpretatie: * * * * *

Programmakeuze: * * * * *

Keuze van het instrument * * * * *

Kwaliteit van de opname * * * *

Informatie in het boeklet: * * * * *

Grafische vormgeving (cd en boekje) * * *

Ooit speelden Euwe en Sybolt de Jong voor hun eigen plezier zelf gearrangeerde cantatedelen van de grote Bach. Ze kregen de smaak te pakken en maakten er een project van. Inmiddels ligt al hun derde cd in de schappen. Deze zilveren schijf is een vervolg op eerdere succesvolle bewerkingen die de gebroeders De Jong ten gehore brachten op het Hinsz-orgel van de Martinikerk te Bolsward en daarna het Müller-orgel in de Jacobijnerkerk te Leeuwarden. Zij spelen wederom vierhandig, nu op de orgelbank van het grote Hinsz-orgel van de Bovenkerk in Kampen. Dit keer wordt zelfs een vijfde hand ingeschakeld, afkomstig van Henk Stoel.

Opnieuw hoor je de speelvreugde er vanaf spatten! Wat een muzikale motoriek hebben deze gedreven speellieden! Maar ook verfijnde lyriek klinkt door in hun perfect samenspel, zoals in de instrumentele vertaling van de Aria uit de Paascantate ‘Liebster Jesu, mein Verlangen’ (BWV 31/1). Treffend schrijven ze dat in dit werk, begeleid door staccatoakkoorden, twee rijkversierde melodieën zich op wonderschone wijze omarmen. “Zelden is het ‘verlangen’ treffender uitgebeeld dan in deze sopraanaria.”

Ook meditatief klinkt vanuit een verwachtingsvol adagio de Fantasie, die Euwe en Sybolt de Jong samenstelden uit de Sinfonia voor Cantate BWV 150 en een levendige alt-aria uit Cantate BWV 173. Deze vrijheid om delen uit verschillende Bach-werken tot één groot gearrangeerd werk te verheffen vindt zijn hoogtepunt in de daarop volgende Suite, waarin maar liefst zes cantates mee mogen ‘spelen’. Gedachtig aan de getallensymboliek die Bach in zijn composities verborg zou het mooier zijn als er nog een zevende cantate bij was betrokken. Immers is zeven het getal van Goddelijke volheid, tegenover de zes als het getal van de mens!

Het openingsdeel van de Suite, ontleend aan Cantate BWV 72, klinkt als een streng preludium en vertoont treffende gelijkenis met het orgelpreludium in f-klein BWV 534. Dat is ook de bedoeling, leggen de gebroeders uit: “om een echte orgel-cd te produceren, zochten wij naar karakteristieke muzikale genres zoals preludium, fuga, suite, koraalbewerking, orgelconcerto, enz. Veelal gebruikte Bach de door ons gegeven titels van werken niet voor het originele cantatedeel, maar vanuit structuur en sfeer kan met enige verbeeldingskracht wel een parallel worden getrokken naar een typisch orgelgenre.”

Het is verleidelijk om alle andere Bach-arrangementen te omschrijven. Alleen nog een paar woorden over het slotstuk, de Fuga in C-groot, ontleend aan Cantate BWV 29, die Bach later zelf ook heeft bewerkt voor de Hohe Messe BWV 232. Het boeklet vermeldt dat het inmiddels traditie werd om een cd uit deze serie ‘Bachcantates’ te besluiten met een compositie in de “stile antico’, de strenge stijl van vóór Bach. Zeer geslaagd is ook hier het streven om er opnieuw een echt orgelwerk van te maken. In deze vorm vertoont het zelfs een opvallende gelijkenis met de orgelfuga in C-groot BWV 545. Het gedreven portatospel, dat nodig is om duidelijk en belijnd over te komen in de grote akoestiek van de Bovenkerk, blijkt zich nu moeilijk te verenigen met het karakter van de Hinsz-orgelwind. Deze is door de pulserende windafname soms aardig van streek en dat doet enigszins afbreuk aan het resultaat.

Het omvangrijke boeklet – 28 bladzijden – geeft niet alleen beschrijvingen in drie talen van de gespeelde bewerkingen, inclusief de gebruikte registraties, maar ook achtergrondinformatie over de motivatie van de gebroeders De Jong, hun repertoirekeuze en, om met Geert Bierling te spreken, hun “Art of Organ Transcription”. Van het Hinsz-orgel en de speeltafel met daarop vijf energieke handen zijn foto’s afgedrukt. De dispositie van het vierklaviers instrument is eveneens weergegeven .

De conclusie is onvermijdelijk: hartelijk aanbevolen is ook deze derde cd van Euwe en Sybolt de Jong, Vooral voor liefhebbers van Bach’s cantates die deze onnavolgbaar diepzinnige muziek weer eens op een andere wijze willen beleven.

Zie ook het interview:

10 vragen aan Euwe en Sybolt de Jong

© 2008 www.orgelnieuws.nl