Maarschalkerweerd Jutphaas gerestaureerd

Begin oktober 2010 werd in Nieuwegein-Jutphaas het gerestaureerde Maarschalkerweerd-orgel van de Sint-Nicolaaskerk in gebruik genomen. Het orgel in de karakteristieke gotische kas werd gerestaureerd door Elbertse Orgelmakers te Soest.

Text Example

advertentie



Michaël Maarschalkerweerd bouwde het orgel in 1879 voor de Jutphase kerk. Daarbij maakte hij gebruik van de gotische, vroeg zestiende-eeuwse orgelkast uit de voormalige Nieuwezijdskapel te Amsterdam. Maarschalkerweerd kocht dit orgel in 1872 toen het werd vervangen door een orgel van Van Oeckelen. De luiken van het orgel kwamen in bezit van een particuliere kunstverzamelaar en bevinden zich thans in Museum Het Catharijneconvent te Utrecht.

Het orgel bleef lange tijd ongewijzigd, slechts op enig moment werd de magazijnbalg vervangen door een kleiner exemplaar. In 1967 wordt het orgel gerestaureerd door de firma Elbertse met gebruik van moderne materialen (flexibel conduct, telescoophulzen, kunststof abstracteinden). Om bij het orgel meer ruimte voor het koor te creëren wordt het (mechanische) pedaal van achterin de orgelkast verplaatst naar een nieuwe elektrische kegellade tegen de zijwand van de koortribune. De afkomend delen van de ingekorte orgelkas worden hierbij hergebruikt.

In 2009/2010 wordt het orgel opnieuw door Elbertse gerestaureerd waarbij de oorspronkelijk situatie als uitgangspunt wordt genomen. Jos Laus was daarbij betrokken als adviseur namens de KKOR. De pedaallade, die een kerkelijk centrum in Zeist was hergebruikt, kon worden teruggeplaatst door ruiling met een nieuwe lade. Mechaniek, pedaalklavier en orgelbank konden worden gereconstrueerd, de achterzijde van de orgelkas weer aangeheeld. Een nieuwe balg van grotere afmeting werd gemaakt. Het orgel ging, met uitzondering van het gotische meubel, een totaalrestauratie, nu met materialen die meer recht doen aan de ontstaansperiode van het orgel.

De ingebruikname vond plaats op zaterdag 2 oktober tijdens een klein symposium. Het orgel concertant bespeeld door Gonny van de Maten. Het parochiekoor St. Caecilia zong onder begeleiden van titularis René van Veldhuizen.

Dispositie

Manuaal I C-f3
Bourdon 16
Prestant 8
Fluit harmonique 8
Prestant 4
Flûte octaviante 4
Doublet 2 – in feite 1-2 sterk (C: 2′, + 2 2/3 op c1)

Manuaal II C-f3
Holpijp 8
Fernfluit 8 – C-f i.c.m. Holpijp
Gamba 8
Roerfluit 4

Pedaal C-d1
Subbas 16
Violoncel 8

Werktuiglijke registers – uitgevoerd als voettrede
Pedaalkoppel I
Manuaalkoppel