Maandag was het even breaking news: er waren twee onbekende orgelwerken van Johann Sebastian Bach ontdekt in de Koninklijke Bibliotheek van België. De internationale pers stortte zich erop, waardoor de Thomaskirche in Leipzig en haar beroemde cantor opnieuw in de schijnwerpers kwamen te staan.
Tien dagen eerder hadden de leden van de Neue Bachgesellschaft al een uitnodiging ontvangen voor de onthulling van twee recent ontdekte Bach-werken. Details ontbraken toen nog. Een bewuste cliffhanger?
Nu blijkt het te gaan om twee orgelwerken, om precies te zijn twee Ciacona’s. In de Thomaskirche verzorgde Ton Koopman de première tijdens een bijeenkomst ter gelegenheid van 75 jaar Bach-Archiv Leipzig. Zowel de Bonds- als de Landsregering leverde een ministeriële bijdrage, de burgemeester van Leipzig was aanwezig en Peter Wollny, directeur van het Bach-Archiv, presenteerde zijn jarenlange speurwerk.
Sluimerend
Helemaal van onder een dikke laag stof kwamen deze composities niet tevoorschijn, maar ze leidden wel een wat sluimerend bestaan. De werken maken namelijk deel uit van een handschrift dat zich al lange tijd in de Koninklijke Bibliotheek van België bevindt: een verzameling orgelwerken uit het begin van de 18e eeuw.
In die bundel is onder meer een Ciacona van Johann Christoph Graff (ca. 1670–1709) opgenomen, met direct daaropvolgend deze twee anonieme stukken. Vanwege stilistische overeenkomsten werden ze door sommigen gemakshalve aan Graff toegeschreven.
Deze Graff, leerling van Pachelbel, had in zijn jeugd te voet de reis naar Lüneburg gemaakt om bij Georg Böhm te studeren. Enkele jaren later volgde Bach zijn voetspoor. Het is dus voorstelbaar dat hun muzikale fundamenten overeenkwamen; een toeschrijving aan Graff was daarmee niet geheel onlogisch. Overigens zijn er verder geen aanwijzingen dat de twee elkaar ooit hebben ontmoet.
Herkenbare lijnen
Toch bleef het knagen. Daarom heeft Peter Wollny sinds 1992 intensief onderzoek gedaan naar dit handschrift, en in het bijzonder naar deze twee anonieme werken. Hij kon niet anders concluderen: ze zijn van de hand van Bach.

In deze vroege composities herkent hij onder meer lijnen die naar de latere Passacaglia voeren, evenals motieven die Bach later in zijn cantates opnieuw laat klinken. Alle reden dus om deze bevindingen wereldkundig te maken.
BWV-nummer
Om de ontdekking direct praktisch te verankeren, hebben de Ciacona’s inmiddels eigen BWV-nummers gekregen (1178 en 1179; zonder ‘Anh.’) en zijn ze door Breitkopf uitgegeven als addendum op Band 4. De weg terug is daarmee afgesloten.
De grootste verrassing is misschien wel dat een handschrift dat al zo lang in Brussel ligt én ruim toegankelijk is, nu pas een dergelijk geheim prijsgeeft. Dat belooft wat voor de vele andere anonieme composities die zich nog altijd in Bachs muzikale Umfeld bevinden.
Zie ook

