Rehabilitatie voor Flentrop-orgel in nieuwe Pauluskerk Rotterdam

Nadat bij gelegenheid van de ingebruikneming van het kerkgebouw begin juni 2013 al een deel van het instrument werd gepresenteerd, vond medio september 2013 in de nieuwe Pauluskerk te Rotterdam-Centrum de oplevering plaats van een door Flentrop Orgelbouw overgeplaatst en gereviseerd Flentrop-orgel (1951), afkomstig uit het West-Brabantse Dinteloord. Adviseur Bart van Buitenen beschrijft de geschiedenis van het instrument.

Text Example

advertentie



 

In november 1947 ontving Dirk Andries Flentrop de opdracht voor de bouw van een nieuw orgel van veertien stemmen plus twee transmissies voor de na verwoesting in 1944 herbouwde vroeg 18e-eeuwse Hervormde Kerk van Dinteloord, ter vervanging van een verbrand instrument van J.C. Schmidt uit 1818. De dispositie werd ontworpen in samenspraak met de Bredase organist Willem Mathlener. Architect ir. J. de Wilde ontwierp een in 1948 geplaatst, deels zinken orgelfront in open opstelling, gespoten in een ‘echt ivoren billardbalkleur’.

 

Koerswijziging

Dezelfde architect raadde orgelmaker en kerkvoogdij ook aan contact op te nemen met de orgelcommissie van de Nederlandse Hervormde Kerk. Dat betekende voor Dinteloord een radicale koerswijziging: het ontwerp van 1947 werd geheel afgekeurd, het front van 1948 weer verwijderd. In november 1949 diende Flentrop een geheel nieuw ontwerp in, waarvan een drietal frontvarianten duidelijk lijkt te zijn geënt op kort tevoren door hem tezamen met Adriaan C. Schuurman en Adriaan Engels bezochte Deense voorbeelden. De Wilde leverde daarop in januari 1950 het met enkele wijzigingen uiteindelijk gerealiseerde frontontwerp, met gebruikmaking van de eerdere frontonderbouw als galerij. In samenspraak met de adviseurs Lambert Erné, Dolf Hendrikse en Leendert Oussoren werd een definitief orgelontwerp vastgesteld volgens de in januari 1950 vastgestelde uitgangspunten van de conferentie van Driebergen, wat inhoudt dat de slechts dertien stemmen zijn gerangschikt volgens een consequente werkindeling met eigen kassen voor een achtvoets pedaal, viervoets hoofdwerk en tweevoets rugwerk. Qua mensurering speelde wellicht ook Flentrops gelijktijdige correspondentie met Johannes Legêne over het orgel van Groenlo (1951) een rol; de mensuurgrafieken voor beide orgels kwamen op dezelfde dag tot stand. Het pijpwerk werd geleverd door de firma Stinkens, de Iroko kassen voor Dinteloord werden gemaakt door de plaatselijke timmerman J. van Tooren. Kort na de ingebruikname in februari 1951 ondertekende de Hervormde Orgelcommissie op 1 maart 1951 haar keuringsrapport over het nieuwe instrument.

 

Gewijzigd

In 1977 werd het Dinteloordse instrument gewijzigd door J.L. van den Heuvel uit Dordrecht. De Hoofdwerkmixtuur werd daarbij in samenstelling verlaagd, de Rugwerkcymbel vervangen door een Sesquialter discant met quintkoor vanaf f. De Vox Humana 8’ van het Rugwerk maakte plaats voor een Dulciaan 8’ met gebruikmaking van de ingekorte bekers van de Dulciaan 16’ van het Hoofdwerk, op zijn beurt weer vervangen door een Trompet 8’.

 

Pauluskerk

Nadat diverse verdere plannen voor herstel, wijziging of vergroting van het Flentrop-orgel geen doorgang vonden ontving David Kunst in 1995 de opdracht voor Dinteloord een nieuw orgel te maken op de tegenoverliggende galerij. In 2003 werd deze opdracht overgenomen door orgelmaker Stan Arnouts. Het Flentrop-orgel kon in 2012 worden aangekocht voor de naar spraakmakend ontwerp van de Britse architect Will Alsop nieuw te bouwen Pauluskerk van Rotterdam. Het voor de nieuw ontworpen kerkzaal te omvangrijke Van Vulpen-orgel (1961) uit de oude Pauluskerk vond een passende bestemming in de hersteld hervormde Rehobothkerk te Sommelsdijk.

 

Rehabilitatie

Na uitvoerige oriëntatie werd de opdracht tot overplaatsing en rehabilitatie van het Dinteloordse orgel op basis van een rapport van Bart van Buitenen in 2012 verstrekt aan Flentrop Orgelbouw. In een tijd waarin het voortbestaan van representatieve orgels uit de periode van de Wederopbouw door kerksluitingen in drastische mate wordt bedreigd mag het uitgangspunt van de enthousiaste Rotterdamse orgelcommissie opmerkelijk worden genoemd: als één van de eerste in Nederland is bij dit project sprake van reconstructieve werkzaamheden aan een representatief instrument uit de periode direct na de Tweede Wereldoorlog.

 

Esthetiek oorspronkelijke maker

Pauluskerk-2013-09-20-(2)Niettemin is na uitvoerige studie van diverse Dirk Andries Flentrop-orgels en -ontwerpen niet gekozen voor een exacte reconstructie van de situatie 1951, maar voor een deels afwijkende invulling van tussentijds gewijzigde elementen vanuit de esthetiek van de oorspronkelijke maker. Van de Mixtuur is de oorspronkelijke samenstelling hersteld door reconstructie van het in 1977 verwijderde hoogste koor aan de hand van oorspronkelijke mensuuropgaven en de bestaande koren. Voor het rugwerk is daarentegen in plaats van de oorspronkelijke drie sterke kwinten- en octavencymbel gekozen voor een nieuwe twee sterke tertscymbel, aansluitend op de drie sterke rugwerkcymbel (1955) in het Zwolse Schnitger-orgel (1721) zonder octaafkoren, waarbij repetitiepunten en mensuuropgaven van de oorspronkelijke Dinteloordse cymbel zijn aangehouden. In plaats van de in 1977 verwijderde tongwerken Dulciaan 16’ en Vox Humana 8’ zijn thans naar voorbeeld van de rugwerktongwerken van het Flentrop-orgel van de Thomaskerk in ’s-Gravenhage (1955, Dulciaan met latere aanpassingen) een geheel nieuwe Dulciaan 8’ en Regaal 4’ (met Vox Humanabekers) gemaakt.

 

Revisie

De beide in Dinteloord in een nis opgestelde pedaalkassen werden thans aangevuld met nieuwe buiten- en achterwanden en daken. Voor het in Dinteloord gedeeltelijk achter een middenrond van plaatmateriaal opgestelde rugwerk werden nieuwe uitklinkrozetten ontworpen, aansluitend op het bestaande halfronde fronton boven het middenveld. De bestaande hoofdbalg werd geheel gerestaureerd, de winddruk iets verhoogd ten opzichte van de in Dinteloord aangetroffen situatie. De masoniten dekplaten en mahonie pijpstokken van de vier windladen werden van opgelijmde ringen voorzien, de ventielen van de rugwerklade gevlakt. Versleten toetsbeleg werd aangevuld, een registertrekker en enkele registernaamstroken werden volgens aanwezige voorbeelden bijgemaakt. Tenslotte kon in samenhang met een revisie van de toetsmechanieken een pedaalkoppel naar het rugpositief worden toegevoegd.

 

Dispositie

In ladevolgorde

 

Hoofdwerk C-e3– diatonische opstelling vanuit het midden aflopend: dis3-CisC-e3
Prestant 4 – C-d1 in front
Holpijp 8 – geheel metaal C, Dis-E, G-Gis en H afgevoerd voor de lade
Octaaf 2
Quintfluit 1 1/3 – cilindrisch open
Mixtuur IV 1 – hoogste repeterende koor 2013
Dulciaan 8 – 2013, C-H vierkante mahonie stevels en koppen, c-e3 mahonie stevelblokken, ronde koppen

 

Rugwerk C-e3diatonische opstelling vanuit het midden aflopend: dis3-CisCD-e3
Gedekt 8 – geheel metaal, C-H afgevoerd voor de lade
Prestant 2 – C-ais1 in front
Gemshoorn 4 – C-H gedekt, c-e3 conisch open
Cymbel II 1/5 – 2013
Regaal 4 – 2013, C-H vierkante mahonie stevels en koppen, c-e3 mahonie stevelblokken, ronde koppen, bekers dubbelconisch, C-f1 halfgedekt, fis1-a2 open met stemkruk door conus, b2-e3 labiaal.

 

Pedaal C-d1 – C-lade vanaf front: C-D-E-Fis-Gis-fis-Ais-gis-c-ais-d-c1-e-d1

                            Cis-lade vanaf front: Cis-Dis-F-G-A-g-H-a-cis-h-dis-cis1-f
Prestant 8 – C en Cis afgevoerd voor de laden, D-G in front
Bourdon 16 – C en Cis afgevoerd voor de laden, voeten, corpora en hoeden roodkoper; kernen, zijbaarden en opsnedestroken orgelmetaal

 

Werktuiglijke registers
Manuaalkoppel
Pedaalkoppel
Koppel Ped-RW –   2013

 

Samenstelling vulstemmen

 

Mixtuur IV

C: 1 – 2/3 – 1/2 – 1/3
A: 1 1/3 – 1 – 2/3 – 1/2
f#: 2 – 1 1/3 – 1 – 2/3
d#1: 2 2/3 – 2 – 1 1/3 – 1
c2: 4 – 2 2/3 – 2 – 1 1/3
a2: 4 – 2 2/3 – 2 – 2

 

Cymbel II

C: 1/5 – 1/6
c: 1/3 – 1/5
f#: 2/5 -1/3
c1: 2/3 -2/5
f#1: 4/5 – 2/3
c2: 1 1/3 – 4/5
f#2: 1 3/5 – 1 1/3
c3: 2 2/3 – 1 3/5

 

Toonhoogte: 441,4 Hz bij 18,5 graden Celsius
Temperatuur: evenredig zwevend
Windvoorziening: hoofdbalg, ladebodembalgen HW en RW, kanalen naaldhout, conducten metaal
Winddruk: 54 mm WK

 

Dr. Bart van Buitenen was als adviseur bij de overplaatsing van het orgel betrokken.

 

Literatuur
B.G. van Buitenen, Een parel voor de Pauluskerk. Rapport inzake het Dirk Andries Flentrop-orgel (1951) van de Hervormde Kerk te Dinteloord en aanbeveling tot plaatsing daarvan in de Pauluskerk (PKN) te Rotterdam. Dordrecht 2011.
B.G. van Buitenen, Verslag rehabilitatie en overplaatsing Dirk Andries Flentrop-orgel (1951) vanuit de hervormde kerk van Dinteloord naar het Diaconaal Centrum Pauluskerk (PKN) te Rotterdam, Dordrecht 2014.