‘Dat waren nog eens tijden’ [ 21 ]

In de column ‘Dat waren nog eens tijden’ blikt verhalenverteller, organist en orgelliefhebber Bert Rebergen zo nu en dan terug op de orgelwereld van enkele decennia geleden. In deze aflevering van de column: ‘Reger voor beginners…’.Voor we het weten is het Reger-jaar alweer ten einde. Diens grote orgelwerken waren op veel plaatsen in ons land te horen. Voor de een dé romantische orgelmuziek bij uitstek, terwijl de ander het idee heeft dat de componist, na het nuttigen van enige versterkende middelen – hij stond er om bekend – flink te keer moet zijn gegaan met een dikke zwarte Edding-stift op zijn notenpapier.

Text Example

advertentie



De een wordt onrustig van zijn complexe composities, terwijl de ander onderschrijft wat Reger over zijn werken tegen zijn vriend Gustav Beckmann moet hebben gezegd: ‘… dass keine Note zuviel darin steht.’

Die organisten die zich het afgelopen jaar stortten op Regers ‘minder eenvoudige’ orgelmuziek, zoals bijvoorbeeld zijn Inferno Fantasie (Opus 57), zullen zich wellicht nog wat achter het oor hebben gekrabd, als ze deze uitspraak van Reger kenden. Om maar te zwijgen over al die registranten die zich het apezuur hebben getrokken op onze ‘gebruikersonvriendelijke’ instrumenten, om zo snel mogelijk van ppp naar fff – en vice versa – over te schakelen.

Denkend aan die geluidssterkte herinner ik mij een concert van Jos van der Kooy in Maassluis, eind jaren tachtig van de vorige eeuw. Van der Kooy had een grote Reger op het programma staan. De kalk kwam als het ware van de muur. Na afloop verscheen de organist met een rood hoofd onder het Garrels-orgel en nam direct het woord: ‘Was het hard genoeg?’ Toen wij instemmend en geruststellend knikten, vervolgde hij enthousiast met: ‘Dan is het goed!’

Het oeuvre van Max Reger mag in ons land terecht in één adem worden genoemd met Charles de Wolff die de orgelmuziek van Reger met grote regelmaat in ons land op zijn programma zette. Een ieder die concerten van De Wolff bezocht weet dat op zijn programma’s zelden meer dan vier werken waren te vinden. De Wolff hield niet van al die korte aardigheidjes, maar zette liever een paar flinke composities neer.

Om even op adem te komen tussen al die orgelwerken van twintig minuten en meer speelde De Wolff even wat kleine Choralvospiele van Reger uit diens Opus 135a. Niet te verwarren met 135b, want dat is andere koek. Nee, die Choralvorspiele zijn door de iets gevorderde orgel leerling prima te spelen en een ideale ‘oplader’ voor de organist die zich na 135b ook nog moet gaan storten op Reubkes Psalm 94.

En toch. Bij vrijwel ieder concert van De Wolff gebeurde hetzelfde. De Wolff stortte zich met zijn hele hebben en houden op zo’n indrukwekkende Reger-fantasie  en deed dat op onze ‘taaie’ historische orgels dikwijls met ogenschijnlijk gemak, maar als het eenvoudige ‘Ach bleib’ mit deiner Gnade’ uit 135a op de lessenaar verscheen, hoorde je fout op fout.

Ten slotte wil ik u deze Reger-anekdote niet onthouden: Een orgelkameraad van me had na zijn examen op de middelbare school een vakantiebaantje gevonden en werkte iedere dag met een aantal collega’s in een fabriekshal waarin de gehele dag – toen nog – ‘Hilversum 3’ galmde. Elke dag moest hij de volle acht uren verplicht luisteren naar de nieuwste hits van Michael Jackson, Madonna en Prince. Tijdens een lunchpauze – Herman Brood zou zomaar door de kleine speaker in de kantine hebben kunnen denderen – deed hij zijn beklag over de herrie die dagelijks over hem werd uitgestort.

‘Maar wat draai jij dan?’ was de vraag van zijn collega’s.

‘Ik draai vrijwel uitsluitend orgelmuziek.’

‘Orgelmuziek? Wordt dat nog gedraaid dan?’

Zou men deze vraag nu stellen, dan moeten we, wat de publieke omroep betreft, helaas zeggen van niet, maar in die tijd hadden de KRO, NCRV en de EO nog hun eigen orgelprogramma’s. Zelfs de AVRO had programma’s waarin geestelijke muziek en het (theater)orgel de revue passeerden.

Mijn kameraad vertelde zijn collega’s dat er op de vrijdagmiddag een half uur orgelmuziek te beluisteren was. Als ik mij goed herinner was dat de EO.

‘Dan zetten we voor jou komende vrijdag een half uur Hilversum 4 aan!’, was de sympathieke reactie van zijn collega’s.

U voelt ’m al aankomen: De EO had voor die middag geen ‘populaire orgelbespeling’ gepland.
De B.A.C.H. van Max Reger vulde een groot deel van de uitzending.
Hoofdschuddend liepen de collega’s door de hal, terwijl mijn vriend glunderend achter zijn machine zijn best deed.

Het bleef bij die ene keer…

 


Bert Rebergen (*1969) is vooral onderwijsman en verhalenverteller, maar orgelmuziek mag zich in zijn grote belangstelling verheugen, niet alleen passief maar ook in de praktijk. In 1988 werd hij organist in Veenendaal. Daar en daarbuiten bespeelt hij, tot de dag van vandaag, menig instrument. Sinds 2009 treedt hij als verteller en presentator op in het gehele land.

 

© 2016 beeld archief ORGELNIEUWS

 

Nederlandse Orgelkalender 2017

2 Comments

  1. In de biografieen van Fritz Stein en van Regers vrouw Elsa lees ik niets over een beschonken Reger die daarna pas ging componeren. Integendeel, Elsa verhaalt over een man die tot in de diepe uurtjes zit te werken aan zijn composities en van enig drankmisbruik is geen melding. Wel is bekend dat Reger vaak afsprak met zijn vrinden in Cafe Hannes is Leipzig. Ook staat zijn depressieve Wiesbadener tijd in het teken van lange nachten in cafe’s waar hij zich regelmatig te buiten ging aan bier en wijn. Regers vrouw Elsa had hem na hun huwelijk aardig in het gareel wat drankgebruik betreft. Over Regers eetgewoonten schrijft Dr. Fritz Stein amusante anekdotes. Die gaan met name over het aantal braadworsten die Reger tijdens een uitstapje weg kon werken en waar Reger aan Fritz – die er bij aanwezig was – op het hart drukt zijn huisministerie er niet van in kennis te stellen.

  2. Hoe herkenbaar. De tijden dat ik vol continue in ploegen werkte op een energiecentrale hadden wij een gelijk iets in de stoomwacht. Bij ons op wacht was het de afspraak dat diegene die achter een bepaald regelbord zat ook de radio mocht bedienen. Meestal Radio 3, Rock classics o.i.d. Het geval was dat een collega en ik de klassieke zenders als favoriet hadden. U begrijpt het al, na een uurtje of zo was het al, kan er geen andere zender op! Ja, ook hier was de regel in sommige gevallen geen regel.

Reacties zijn gesloten bij dit onderwerp.