Uiteraard is het des schrijvers volledig recht om mensen in hun waarde te laten. Noblesse oblige voor wat betreft de naastenliefde.
Als inderdaad “hijgerig en sentimenteel” orgelspel wordt gesuggereerd op basis van nuchtere waarneming, dan kan ik dat eerlijk gezegd niet zo stigmatiserend vinden. Aan muziekbeleving mag best het prijskaartje van artistieke kwaliteit hangen, in plaats van een verkeerde interpretatie van individuele beleving(-en), die heel vaak deze standaard niet hanteert. Helaas!
Gebrek aan kwaliteit en/of artisticiteit kan nooit gerechtvaardigd worden vanuit persoonlijke belevingen. Soms lijkt het een misdaad te gaan worden om de vinger eens op de pijnlijke plekken te leggen. Er zijn uitstekende artsen, maar ook kwakzalvers. Opvallend is dat de patiënten met hun eigen lijf kritischer tegenover hun artsen staan, dan wanneer het om muzikale zaken gaat. Dinsdag j.l. woonde ik een indrukwekkend orgeleindexamen bij in Haarlem. De jongeman in kwestie verdiende terecht zijn zeer hoge cijfer, gewoon omdat hij op het publiek grote indruk maakte door zijn professionele spelkwaliteiten. Als we nu over respect spreken, dan graag respect van dit soort kaliber. Inderdaad: ook in de klassieke muziek werd/wordt vaak gezwijmeld. Dat beluister ik dan ook liever niet vanwege het gebrek aan kwaliteit. We worden zó met snoepgoed overgoten in plaats van gezond eten, dat we geneigd zijn gezond eten schadelijk te gaan noemen. Dat is jammer voor de gekwalificeerde collega’s organisten die gelukkig nog steeds afstuderen en het ideaal hebben artistiek het beste ervan te willen maken. Tenslotte: vanuit hoge kwaliteit maakt het mij persoonlijk niet zoveel uit, welk instrument er in een protestantse kerk staat. Hierin kunnen we ons in een grote diversiteit verheugen. Dat is ook artistiek van levensbelang.
Kees Weggelaar, Amsterdam