COLUMN ‘Dat waren nog eens tijden’ [ 14 ]

bert rebergen

In de column ‘Dat waren nog eens tijden’ blikt verhalenverteller, organist en orgelliefhebber Bert Rebergen zo nu en dan terug op de orgelwereld van enkele decennia geleden. In deze aflevering van de column: ‘Nou, dat moet toch kunnen?’.

Text Example

advertentie



 

Het is de ultieme wens van veel (jonge) orgelbespelers: spelen op een bekend – en het liefst groot – orgel. Het woordje ‘jonge’ staat tussen haakjes, omdat dit verlangen op gevorderde leeftijd soms afneemt. Dit begeren, een fraai instrument zélf te mogen beroeren, begon dikwijls bij een kerkorgel in de buurt. Het instrument waar men op zondag naar luisterde, of waar men boven bij de organist kon zitten.
Zodra dit orgel was ‘veroverd’ en het bespelen van dat instrument niet meer als zeer bijzonder werd ervaren, werd de blik verruimd.

 

Maar, hoe kom je achter zo’n landelijk bekend instrument dat alleen door de vaste bespeler en andere professionele musici mocht worden bespeeld?

 

In vroeger tijden was dat alles behalve eenvoudig. Dat hoefde niet altijd aan de gastvrijheid van de organist te liggen, maar had ook te maken met de hoeveelheid orgelliefhebbers die ons land destijds kende. Je verbaasde je er soms over hoe gemakkelijk je achter een Duits, Frans of Engels orgel terecht kon komen, terwijl om de Nederlandse orgels een flink stuk prikkeldraad leek te staan.
In die landen had men eenvoudigweg veel minder te maken met hijgende orgelfanaten die niets liever willen dan het bespelen van het orgel.

 

Zeker, er waren organisten bij die zogenaamd bang waren dat ‘hun’ orgel door de handen en voeten van zo’n jonge enthousiasteling zou worden gemolesteerd. Om je te ontmoedigen werden diploma’s geëist en hoge bedragen gevraagd. Anderen probeerden die toestroom van organisten in te perken, omdat ze er een dagtaak aan zouden hebben om iedereen te kunnen ontvangen. Helemaal verleden tijd is dat nog steeds niet, want om die reden verkopen nog veel organisten een ‘nee’ na zo’n verzoek en helemaal ongelijk geven kunnen we ze niet.

 

Zomaar opgeven deed je echter niet! Met een flink charmeoffensief probeerde je de organist op andere gedachten te brengen, met soms een gunstig resultaat.

 

Zoals toen…

 

Het is dertig jaar geleden. We waren nog leerling op de middelbare school en kregen vrij onverwacht te horen dat de lessen, twee dagen later, zouden uitvallen.

 

De dag erop ging de telefoon bij ons thuis. Eén van (orgel)vrienden belde met het idee: ‘Zouden we morgen niet ergens kunnen gaan spelen?’ Onze vaste chauffeur – een paar jaar ouder dan wij – zou kunnen rijden, dus waarom geen poging wagen? Hij stelde voor naar Kampen te bellen en wel naar de toenmalige organist van de Bovenkerk, Willem Hendrik Zwart.

 

Hoewel zeer enthousiast over dit idee, had ik geen positieve verwachtingen. Een bekende organist, de dag ervoor, om zoiets vragen? Je kon een reactie verwachten als: ‘Wat denk je wel, wie je bent?’

 

Nochtans trok mijn kameraad de stoute schoenen aan en belde – in mijn herinnering was het al avond! – naar Kampen. Mevrouw Zwart – hij had het huisnummer gebeld – reageerde met: ‘Mijn man is in de kerk. Bel dit nummer maar!’ Alleen al het feit dat ze dit nummer probleemloos doorgaf verbaasde ons enorm.

 

Even later had hij Zwart aan de lijn. Tijd voor het genoemde charmeoffensief. Het orgel, de organist, diens muziek en die van zijn vader werden uitgebreid in het zonnetje gezet en uiterst voorzichtig volgde het verzoek: ‘We zouden zo graag een keertje boven kijken.’
Over spelen werd voorzichtigheidshalve nog even niet gerept.

 

‘En wanneer moet dat gaan plaatsvinden?’, vroeg Zwart.
‘Nou, we zijn morgen toevallig vrij van school.’

 

Nu zou de scheldkanonnade vanuit Kampen volgen…
‘Nou, dat moet toch kunnen?’, klonk het aan de andere kant.

 

De volgende dag zaten we in de auto naar Kampen.

 

(wordt vervolgd)

 

 


Bert Rebergen (*1969) is vooral onderwijsman en verhalenverteller, maar orgelmuziek mag zich in zijn grote belangstelling verheugen, niet alleen passief maar ook in de praktijk. In 1988 werd hij organist in Veenendaal. Daar en daarbuiten bespeelt hij, tot de dag van vandaag, menig instrument. Sinds 2009 treedt hij als verteller en presentator op in het gehele land.