INVENTIO [RECENSIE]

Text Example

advertentie



INVENTIO

Eric Quist – Hinsz-orgel Bovenkerk Kampen

Speelduur 80’53”

Booklet: 24 pagina’s (E, D, NL)

Prijs: DEV-EQ1016 € 17,50

Programmakeuze * * * * *

Muzikale interpretatie * * * * *

Keuze van het instrument * * * * *

Kwaliteit van de opname * * * *

Informatie in het booklet * * * * *

Grafische vormgeving (cd en boekje) * * *

Toccata in d (Buxtehude); Gelobet seystu Jesu Christ (Weckmann); Fuge in g (Reincken); Von Gott will ich nicht lassen BuxWV 220/221 (Buxtehude)

Klik hier om dit artikel te bestellen

De Zeeuwse organist Eric Quist (1977), sinds 1994 organist van de Gereformeerde Gemeente in Tholen, is van alle markten thuis: gemeentezangbegeleiding, Franse romantiek (hij speelde 2 symfonieën voor de Viernebox van D.E. Versluis), barok … het toonbeeld van een allround-organist, wat in deze tijd van specialismen niet zo vanzelfsprekend meer is.

De Noord-Duitse orgelschool ligt Quist in elk geval uitstekend. Niet voor niets won hij in 1998 de eerste prijs tijdens het orgelconcours van Stichting Leiden Orgelstad in de categorie Barok. De ‘binnenkomer’ van deze cd, de Toccata d-Moll van Buxtehude, is in elk geval overrompelend. Dit is stylus fantasticus ten voeten uit! Ook een variatiereeks als Gelobet seystu Jesu Christ van Matthias Weckmann komt onder de handen van Quist tot leven. Zelfs iemand wiens voorkeur niet direct bij oude muziek ligt, moet zich met deze aanpak van het schitterende Hinsz-orgel gewonnen geven! Boeiend ook om te lezen waaróm Buxtehude in zijn tweede bewerking over Von Gott will ich nicht lassen ineens chromatiek toepast; daartoe is de Duitse tekst van de beide coupletten afgedrukt. Vater unser im Himmelreich van Georg Böhm beweegt zich voort in een aangenaam rustige cadans en boeit van begin tot eind.

De vijf sterren voor programmakeuze gelden evenzeer voor de programmaopbouw. Na het blokje ‘barokcomponisten’ schuiven we iets verder op in de tijd. De Toccata in e van Johann Ludwig Krebs heeft ondanks zijn oppervlakkige gelijkenis met Bachs Toccata in F meer weg van een Concerto. In de Fuga (niet achterop het doosje vermeld) toont Krebs zich een getrouwe leerling van de grootmeester Bach. Die heeft het de rest van de cd voor ’t zeggen: eerst de intiem geregistreerde Allein Gott-bewerking BWV 657, vervolgens Nun danket alle Gott BWV 657 in een naar mijn idee te hoog tempo. Mede door de nogal ruimtelijke, wat diffuse opname dreigen de muzikale lijnen door elkaar te lopen.

In Bachs derde Triosonate heeft Quist weer een realistisch tempo te pakken. Door de transparante registratie krijgt de polyfonie hier alle kans. Het laatste werk, Praeludium en fuga in a BWV 543, verraadt weer de invloed van de Duitse stylus fantasticus, waar de cd mee begon. Deze stijl heeft alles te maken met de retorica, de leer van de overredingskracht. Barokcomponisten pasten deze kunst toe in hun muziek. De titel van deze cd, Inventio, slaat terug op de eerste fase van het componeren: het zoeken en vinden van muzikaal materiaal. De volgende fasen van het componeerproces en andere wetenswaardigheden worden door Eric Quist beschreven in zijn uitstekende toelichting.

In het booklet vinden we verder enkele notenvoorbeelden en een gedetailleerde opgave van de gebruikte registraties. Orgelgegevens (inclusief pijpwerkdatering in de orgeldispositie!) ontbreken niet.

Met zijn speelduur van bijna 81 minuten een in veel opzichten voorbeeldige cd, die een fraaiere vormgeving had verdiend. [GERCO SCHAAP]

Klik hier om dit artikel te bestellen

© 2007 www.orgelnieuws.nl