Over Widor en een bijzondere Cavaillé-Coll [RECENSIE]

Text Example

advertentie



Louis Robilliard | Symphonies 5 en 10 | Charles-Marie Widor

Olivier Vernet | Symphonies 4 en 6 | Charles-Marie Widor

A. Cavaillé-Coll orgel Sainte-Croix Orléans

Labels: Festivo | Ligia Digital

Speelduur: 75’ 46” | 63’ 06”

Booklet: 20 pagina’s (F, E, N) | 43 pagina’s (E, F)

Prijs: € 19,75 | € 22,75

Muzikale interpretatie R * * * * * | V * * *

Programmakeuze * * * * *

Keuze van het instrument * * * * *

Kwaliteit van de opname R * * * * * | V * * *

Informatie in het boeklet R * * * * | V * * * *

Grafische vormgeving (cd en boekje) R * * * * | V * * * *

[button link=”http://www.orgelshop.nl/orgelnieuws” target=”_new” style=”large” title=”BESTELSERVICE”][/button]
Over Widor en een bijzondere Cavaillé-Coll.

Van het onlangs gerestaureerde Aristide Cavaillé-Coll orgel van de Sainte-Croix in Orléans verschenen recent twee cd’s. Een van Louis Robilliard op het Nederlandse label Festivo en één van Olivier Vernet op het Franse label Ligia Digital. Robilliard versus Vernet, een vergelijk.

[De orgelsymfonieën van Charles-Marie Widor (1844-1937) blijven nog steeds veel gespeeld. Deze twee producties zijn daar een voorbeeld van. Het aantal opnamen van Widor-symfonieën is inmiddels legio. (Dat met name de Vijfde Symfonie de populairste is nemen we maar voor lief.) Toch is dit geen verhindering om steeds weer de microfoons op te stellen voor nieuwe opnamen. Vooral niet als deze gespeeld worden op één van de orgels van de Franse orgelbouwer Aristide Cavaillé-Coll. Voordeel van zoveel opnamen is wel dat er voor de liefhebber een brede keuze aan uitvoeringen beschikbaar blijft.

Voor de doorgewinterde orgelliefhebber zullen de twee organisten van deze cd’s, Louis Robilliard en Olivier Vernet, geen onbekenden zijn. Robilliard, titularis van het prachtige Cavaillé-Coll-orgel van de Saint-François-de-Sales in Lyon, is bekend van zijn opnamen voor de Festivo-catalogus. Vernet, sinds 2006 titularis van de kathedraal van Monaco, kennen we van zijn diverse en uitgebreide orgeldiscografie op het Franse label Ligia Digital. Beiden speelden op dezelfde locatie een compact disc vol met verschillende symfonieën van Widor.

Het orgel van Aristide Cavaillé-Coll in de Sainte-Croix in Orléans is voor ons een onbekende. Onlangs werd het instrument gerestaureerd door Bernard Hurvy uit Nantes. In onze orgeldiscotheek kon ik helaas niet teruggrijpen op een opname van voor de restauratie. Hoe het voor die tijd geklonken heeft weten we niet. Deze Orléanse Cavaillé-Coll blijkt na een eerste kennismaking zeer de moeite waard! We hebben hier duidelijk te maken met één van de latere instrumenten van Cavaillé-Coll. Frappant detail is dat Robilliards eigen instrument in Lyon uit dezelfde periode – rond 1880 – stamt als deze Orléanse Cavaillé-Coll. De orgelkas dateert nog uit 1831 toen het vorige orgel gebouwd werd door Callinet. Het huidige orgel beschikt over vier klavieren, respectievelijk Grand Orgue, Positif, Récit, Bombarde en Pédale. Het Bombarde-klavier bespeelt eigenlijk een gedeelte van het Grand Orgue pijpwerk (voornamelijk de tongwerken en de vulstemmen) waarmee dus eigenlijk het Grand Orgue verdeeld is over twee klavieren. Wat bovendien opvalt is dat er ook een duidelijk verschil is met andere Cavaillé-Coll orgels: het klinkt veel helderder en boventoonrijker en dat komt – aldus Robilliard in het boeklet – door het maar liefst achttien sterk gedisponeerde plenum. Heel bijzonder. Omdat het Positif hier als een Positif de dos is uitgevoerd ontbreekt de vaak in Frans-romantische orgelmuziek voorgeschreven koppel Récit sur Positif en vreemd genoeg een Tirasse (pedaalkoppel) Récit. Dat zou een belemmering voor een stijlgetrouwe uitvoering kunnen zijn. Toch is daar hier geen sprake van; beide organisten weten dit gemis goed te ondervangen.

Robilliard opent met de Symfonie Romane. Hij weet ons van meet af aan te overtuigen met ‘begeisterd’ spel. Je hoort en voelt dat hij wat met deze muziek heeft. Hij verhaalt er ook bijna lyrisch over in het booklet en rekent dit werk terecht tot de meesterwerken van deze componist. Bedachtzaam en ingetogen (Choral en Cantiléne) maar ook gloedvol en bij tijden lyrisch (Moderato en Final) loodst hij ons door deze wonderschone muziek waaraan de melodie uit de graduale van de gregoriaanse Paashymne ‘Haec Dies’ ten grondslag ligt. En wát een mooi orgel! Het zingt in het tutti, het gromt in het Récit en het is poëtisch in zijn solostemmen. Het contrast met Vernet daarentegen kan bijna niet groter zijn. Zijn spel bezit veel minder diepgang en zijn aanpak is veel afstandelijker. Het bezit weliswaar vaart en virtuositeit maar muzikaal heeft hij nauwelijks een verhaal. Gezien zijn reputatie in zijn eigen land en zijn grote discografie zou je anders verwachten, maar zijn spel valt eigenlijk te typeren als vrij neutraal. Bij hem ligt de nadruk meer op exact spel en virtuositeit, terwijl het bij Robilliard veel meer om het grote muzikale geheel gaat. Datzelfde geldt voor Robilliards benadering van de Vijfde Symfonie. Bezonken tempi, veel gevoel voor lyriek en muzikaliteit waarin de grote lijn duidelijk een hoofdrol toebedeeld krijgt. Ondanks de aantekeningen bij het spel van Vernet valt er op onderdelen zeker nog te genieten. De Finale uit de Zesde heeft bij hem een aanstekelijke drive en het Intermezzo krijgt een flitsende behandeling. Zo ook het Scherzo uit de Vierde. Raak spel wat goed uit de verf komt.

Conclusie: Twee totaal verschillende benaderingen. Het hoeft geen betoog dat mijn persoonlijke voorkeur uitgaat naar Robilliard. Ik ben zeer onder de indruk van zijn spel en in z’n totaliteit is hij absoluut winnaar. Daarmee kom ik gelijk op een ander essentieel punt wat ik nog niet eerder noemde: opnametechnisch is er namelijk een groot verschil tussen beide uitgaven. De opname van Ligia Digital is een stuk directer opgenomen dan die van Festivo en het bijkomende voordeel hiervan is misschien wél dat het een goed beeld geeft ten opzichte van de positionering van de onderlinge werken van het orgel. De Festivo-opname gemaakt door Dolph Thierry van STH-Records daarentegen is prachtig ruimtelijk neergezet en is zeer open en transparant van karakter waarbij het laag zeer mooi weergegeven word. Hoe het ook zei, deze opname is voor ons een eye-opener en geeft perspectief.

De presentatie van beide producten ziet er verzorgd uit. De productie van Vernet, uitgegeven in een kartonnen digipack met begeleidende zwart-wit foto’s in het booklet, lijkt meer te gaan om de persoon dan om de gespeelde muziek. De Festivo-productie daarentegen lijkt meer in evenwicht te zijn en gaat vergezeld van mooie kleurenfoto’s. Beide producties geven ruimschoots informatie over het instrument inclusief de dispositie. Geen moeilijke keus lijkt me.[JAN-WILLEM VAN BRAAK]

[button link=”http://www.orgelshop.nl/orgelnieuws” target=”_new” style=”large” title=”BESTELSERVICE”][/button]

© 2008 www.orgelnieuws.nl