RECENSIE Bach: Pro organo pedaliter

Text Example

advertentie



Hoe beter een orgel, hoe geringer de noodzaak er Bach op te spelen. Na Reitze Smits’ spectaculaire eerdere opnamen met onder andere eigen transcripties van werken van Mendelssohn, Schubert en Van Anrooy op het eigenzinnige Wolferts/Heyneman-orgel van Zaltbommel is het programma van zijn hier te bespreken cd bepaald conventioneler te noemen. Als velen voor hem vertolkt Smits hier Bachs Dritter Theil der Clavier Übung, zonder nadere motivatie zonder de manualiter koraalbewerkingen en zonder de vier duetten. Pro Organo pedaliter luidt dan ook de titel van het sober vormgegeven cd-boekje.

Dat orgelmaker Silbermann voor Bachs Leipziger catechismus niet de enige Trost vormt is voor de gevorderde Bachkenner en -liefhebber natuurlijk duidelijk. De keuze voor welk ander instrument dan ook is op zich legitiem. Wie zich aan een dergelijk vaak op geluidsdrager vastgelegd repertoire waagt zal zich echter terdege moeten afvragen wat zijn orgelkeuze, interpretatie en vertolking aan de prestaties van zijn voorgangers toevoegen. En hoe voortvarend, trefzeker en muzikantesk Reitze Smits’ vertolking voor dit ‘Vol.1’ ook moge zijn, het antwoord op deze vraag blijft voor mij bij het herhaaldelijk beluisteren van deze cd toch open.

Het robuuste Thomas-orgel van Vianen zou volgens het booklet zijn ‘geïnspireerd op orgels uit Bachs streek’. Welke orgels – en uit welke tijd – wordt niet vermeld. Met de vele oude barokorgels in Sachsen en Thüringen zijn in Vianen qua dispositie en intonatie op cd in ieder geval weinig parallellen te beluisteren. Maar ook wie het Trio Allein Gott BWV 676 beluistert vertolkt door een Murray Forbes Somerville op het sprankelende Flentrop-orgel (1958) van de Adolphus Bosch memorial Hall van Harvard University USA (Raven OAR 750, voor uw recensent beslist een vijfsterren Dritter Theil) weet direct wat hij of zij in Vianen aan natuurlijke articulatie via de pijpaanspraak mist. Duidelijker wordt dat nog met de wel heel erg kleurloos neutrale Vianer prestant- en tongwerkklank te beluisteren in BWV 670, vooral voor wie de kleurrijke klankwereld van een door Bach zelf en passant in Christe Aller welt Trost bij name genoemde Thüringer orgelmaker kent. Subtieler wordt het er in Vianen in combinatie met het toegepaste pedaliter portato in de grote Es-dur ook niet op.

Special effect langs de Lek is de Unda maris, die afgaande op het booklet niet zoals gebruikelijk uit een zelfstandige zwevend gestemde pijpenreeks bestaat, maar tot stand komt bij halfopen sleepstand van de Praestant 8 vt discant. Het effect in Dies sind die heil’gen zehn Gebot is toch ietwat vervreemdend, alsof men het voor wat de stemming betreft met die ‘strenge canon’ zo nauw niet te nemen hoeft. Wellicht was het nieuwe instrument in plaats van dit effectregister toch beter af geweest met een wat uitgewogener bovenwerkdispositie. Een kleurregister als een Quintadeen 8 vt – die Abraham Meere hier in 1803 wél disponeerde – wordt nu toch node gemist. Of noemt Bach via het Vater unser en passant andermaal een orgelmaker via wiens disposities deze onovertroffen canon duidelijker registreerbaar is dan in Vianen, waar de weinig uitgesproken prestantklank in de linkerhand nu toch wat wegvalt tegen de onder een mooie articulatie beslist fraaier aansprekende hoofdwerkprestant?

Bij de recente restauratie van de antieke orgelkas van Vianen kon de unieke architectonische samenhang tussen het schijnpositief en de oorspronkelijk zich daaronder bevindende kansel niet worden hersteld. Een zelfde scheiding tussen woord en muziek valt ook in Reitze Smits’ begeleidende tekst waar te nemen. Waar Bach zelf direct daarnaar verwijst, valt in Smits’ exposé bijvoorbeeld met geen woord te lezen over de samenhang van de gekozen gezangen en Luthers Cathechismus. De ‘kennelijk’ door Bach ‘toegevoegde’ diepere betekenissen werden ‘in Bachs tijd’ ‘natuurlijk vooral theologisch uitgelegd’, de ‘moderne luisteraar’ daarentegen kan ook openstaan voor ‘de diepte in’ Bachs muziek ‘zonder te weten wat er nu precies bedoeld is’. Hoe modieus deze tendens vandaag de dag ook moge zijn, vraag blijft of men als vertolker Bach met een dergelijke zowel romantische als postmoderne benadering voldoende recht kan doen. Hoe weinig zijn we met een dergelijk neutrale opstelling eigenlijk nog verwijderd van die oude Oost-Europese grammofoonplaten die simpelweg spreken van een koraal in g dorisch BWV 659, zonder enige vermelding van Bachs der Heiden Heiland? Is ons uit het manuscript van het Orgebüchlein niet genoegzaam bekend dat Bach zelf juist begon met het noteren van de koraaltitels?

Het moge een futiliteit lijken, maar de verbastering van Bachs eigen titel Dritter Theil der Clavier Übung tot Dritter Teil [sic] is toch tekenend voor een zekere oppervlakkigheid die in deze productie zowel in orgelklank, interpretatie, vertolking als toelichting naar voren komt. Van een organist die zich aan alweer een nieuwe reeks Bachopnamen waagt mag men hoe dan ook verwachten een doordachte visie op de relatie tussen woord en toon hoorbaar te maken. Zeker op een ‘Thomas-orgel’ zou men zich als luisteraar dan toch een geloofwaardiger vertolking van dit ondoorgrondelijke opus van de Thomascantor kunnen voorstellen. [BART VAN BUITENEN]

pro Organo Pedaliter – Johann Sebastian Bach

Reitze Smits – Orgel

Johann Sebastian Bach – Orgelwerken Vol. 1

Programma: Praeludium BVW 552/1, Kyrie, Gott, Vater in Ewigkeit BWV 669, Christe, aller Welt Trost BWV 670, Kyrie, Gott Heiliger Geist BWV 671, Allein Gott in der Höh’ sei Ehr’ BWV 676, Dies sind die heil’gen zehn Gebot’ BWV 678, Wir glauben all’ an einen Gott BWV 680, Vater unser im Himmelreich BWV 682, Christ unser Herr zum Jordan kam BWV 684, Aus tiefer Not schrei’ ich zu dir BWV 686, Jesus Christus unser Heiland BWV 688, Fuge BWV 552/2

Prijs: € 15,00 exclusief verzendkosten

Bestellen: www.orgelmuziek-vianen.nl

© 2011 www.orgelnieuws.nl