RECENSIE Olivier Latry – Bach to the Future

Ieder zichzelf respecterende concertorganist neemt tijdens zijn of haar carrière een plaat op met orgelwerken van Johann Sebastian Bach. Zelfs als het spelen van diens muziek niet tot het specialisme van de muzikant gerekend kan worden en als men de vaste bespeler is van een orgel dat niet bijster geschikt is voor barokmuziek.

Text Example

advertentie



Nog voordat de thans wereldberoemde organist Olivier Latry, co-titulaire in de Notre-Dame van Parijs, befaamd werd om zijn ongekende techniek en brede repertoire, verscheen hij, op het label BNL, ten tonele met opnames van J.S. Bach die verrieden dat hij ook deze orgelmuziek in de vingers heeft.

In Parijs, gezeten bij de speeltafel van het Notre-Dame orgel, zei zelfs iemand tegen mij: ‘Als je hem – wijzend naar Latry – diep in zijn hart kijkt, zou hij liever op een klein historisch instrument spelen, dan op deze reus.’ Wie weet…

Op die gigant nam Latry nu Bach op. Collega’s en voorgangers deden dat ook. We kennen onder andere opnames van Louis Vierne, Pierre Cochereau en Philippe Léfèbvre. Van een ‘complete’ Bach komt het met een cd alla ‘Bach à Notre-Dame’ nooit. Men kiest meestal de bekendere (grote) werken. Latry maakt daarop geen uitzondering.

Leg je orgelmuziek van Bach vast op zo’n symfonisch instrument, dan kun je twee kanten op: of je registreert en speelt zo alsof het lijkt dat je op een instrument speelt dat voldoende tot zeer geschikt is voor dit oeuvre, of je trekt je daar niets van aan en je speelt Bach zoals je ook muziek na Bach op datzelfde orgel zou spelen.

Latry begint met de Ricercare a 6 uit Bachs Musikalisches Opfer en dan denk je dat hij voor optie 1 gaat. Ik moest echt even goed luisteren om er zeker van te zijn dat deze cd in de Notre-Dame was opgenomen. Een aangename verrassing. Knap geregistreerd en dito gespeeld.

Voor de rest van deze cd gaat optie 1 niet of nauwelijks meer op. Latry gebruikt letterlijk alle toeters en bij In dir ist Freude ook nog de bellen. Hoe indrukwekkend dit instrument over kan komen, ook deze opname onderstreept voor mij dat het – zeker sinds 1992 – veel charme heeft verloren. Had men van dit orgel maar een Bach-up – pardon! – een back-up gemaakt, zodat we terug konden naar de fabrieksinstellingen …

Dat dit jonge label, waarvoor Latry blijkbaar nu opneemt, verstand heeft van opnemen, staat als een paal boven water. De cd is zeer verzorgd uitgegeven, al zijn tien foto’s van de muzikant wel wat veel van het goede.

De handen vliegen op deze opname intussen van manuaal naar manuaal, de zwelkast wordt regelmatig geopend en gesloten en het generaal crescendo draagt ook een steentje bij. Het koraal Herzlich tut mich verlangen wordt, met opzet alla Louis Vierne, zo romantisch geregistreerd en gespeeld dat ik me voor kan stellen dat Willem Mengelberg handenwrijvend in de kathedraal zou hebben kunnen zitten.

Latry gunt zichzelf dus veel vrijheden, maar is daarin niet consequent. Want u zult zijn versie (gebruik makend van de pianotranscriptie van Franz Liszt) van de Fantasia BWV 542 zelden zo gehoord hebben, terwijl de fuga vervolgens vrij traditioneel wordt neergezet. En van die weloverwogen uitvoering van de Ricercare blijft in de overbekende BWV 565 weinig meer over. Latry heeft zich bij de interpretatie van de beroemde Toccata en Fuga laten leiden door de orkesttranscriptie van Stokowski. De Passacaglia in c wordt – de uitvoering lijkt veel op de versie die Latry eerder opnam voor tv – redelijk ‘zoals gewoonlijk’ uitgevoerd.

In het booklet legt Olivier Latry in de vorm van een interview in vier talen uit waarom hij Bach zo speelt, zoals hij het hier speelt. Het voert te ver om al zijn argumenten te noemen, maar Latry volgt een beetje de gedachtegang van Jean Guillou: Muziek – zeker die van Bach – staat niet stil, is tijdloos. Iedere keer weer mag een uitvoerend musicus deze muziek ‘opnieuw geboren’ laten worden. Menen dat er een authentieke uitvoering bestaat is een illusie.

Dan rest de vraag: ‘Wat vinden wij als luisteraars daarvan?’

Ook dan kun je twee kanten op. Een gulden middenweg lijkt amper te kunnen bestaan.

Of je staat erop dat Bach gespeeld wordt op orgels die geschikt zijn voor diens muziek, die stammen uit zijn tijd, waarbij de bespeler respect toont voor de noten en daarmee voor een authentieke – als hier geen sprake is van een illusie, maar van een poging om dankzij grondige studie zo dicht mogelijk te komen bij de bedoelingen van de componist – uitvoering gaat. Welaan, dan kan ik mij voorstellen dat de onaangenaam verraste koper de cd halverwege uitzet en deze zo snel mogelijk van de hand doet.

Het kan ook zijn dat je de (orgel)muziek van Bach amper kent, of dat je die muziek door een eigentijdse hoofdtelefoon wilt horen, of dat je gewoon het orgel van de Notre-Dame in haar huidige staat wilt beluisteren.
Ja, dan kan deze cd de luisteraar vast en zeker bekoren.

Het is maar waar u de grenzen van het toelaatbare hebt liggen. Olivier Latry geeft in het booklet aan dat die grenzen er zijn, maar die liggen voor de luisteraar uiteraard niet altijd op dezelfde plaats als bij hemzelf. Zodra een musicus grenzen opzoekt, wordt hij een boom die veel wind kan verwachten.

Bij mij – zo eerlijk wil ik wel zijn – worden ze te vaak overschreden, in die zin dat ik voor zo’n uitvoering eerder naar ‘Jacques Louissier plays Bach’ zou grijpen dan naar deze cd vanuit de Notre-Dame. En al ben ik niet vies van avontuur en kunnen we Olivier Latry een zekere moed niet ontzeggen, het gevaar ligt op de loer dat er van de muziek van deze onnavolgbare componist niet veel meer overblijft dan een parafrase.

In de strijd tussen kunst en kitsch, slaat de balans wat mij betreft door naar de verkeerde kant. Maar… (je hoort het zo’n expert in het gelijknamige televisieprogramma zeggen) … u vindt het mooi? Dan hoeven we niet moeilijk te doen!

Bach to the future? Wel, om de muziek van de cantor van Leipzig een mooie toekomst te gunnen, hebben we deze opname waarschijnlijk niet nodig. Na het beluisteren van deze cd verlang ik snel terug naar die vele sublieme uitvoeringen die anderen voor het verschijnen van deze cd hebben gemaakt van Bachs orgelmuziek.

Laat ik dat verlangen een … come-Bach noemen …

 

 


Olivier Latry – Bach To The Future

Ricercare a 6; Fugue in G Minor, BWV 578; Toccata and Fugue in D Minor BWV 565; Erbarm’ dich mein, o Herre Gott, BWV 721; Fantasia in G Minor ; 6. Fugue in G Minor; In Dir ist Freude, BWV 617; Herzlich tut mich verlangen, BWV 727; Pièce d’orgue, BWV 572; Passacaille and Fugue in C Minor, BWV 582

La dolce volta – LDV 69, TT 77’37, booklet 67 pagina’s F/EN/D/CN, prijs € 19,99 | klassiek.nl