Pierre Cochereau – Deux improvisations en forme de suites

cd cochereau deux improvisations en forme de suites

Je zult me van een wereldberoemde organist zo’n beetje alles hebben opgenomen – zo’n 16 jaar lang – in de kerk waar hij organist was. Ieder concert. Iedere mis, bijeenkomst en officiële plaatopname. Dit voorbeeld gaat op voor François Carbou, die samen met zijn vrouw Yvette een indrukwekkend archief bezit van Pierre Cochereau, de voormalige organist van de Notre-Dame van Parijs.

Text Example

advertentie



Cochereau overleed in 1984, maar na zijn dood kwamen meer opnames uit dan tijdens zijn leven. Zelden gaat het om officiële plaatopnames, want daar stopte Cochereau al in de jaren zeventig mee. Vrijwel altijd gaat het om live-opnames van concerten en kerkdiensten. En in de meeste gevallen worden improvisaties uitgebracht.

Want als improvisator is Cochereau vooral bekend geworden, geliefd gebleven en nagevolgd door velen. Horen we in zijn manier van improviseren zeker de muziek terug van Dupré, Messiaen en Duruflé, Cochereau had zijn geheel eigen geluid, waarbij hij niet schroomde om alle ‘toeters en bellen’ van het Notre-Dame orgel in te zetten.

Onder advies van Pierre Cochereau werd het Notre-Dame-orgel in de jaren zestig ingrijpend gerestaureerd, aangepast en uitgebreid en kreeg het instrument de allure die het daarvoor miste. Het Notre-Dame orgel was voor deze restauratie niet een instrument van Cavaillé-Coll dat zo geliefd was als de exemplaren in de Saint-Sulpice van Parijs en in Rouen.

Net zoals in de Sainte-Clotilde ondervond het Notre-Dame-orgel in de jaren zestig en zeventig de invloeden van de neobarok en verving een elektrische speeltafel de vorige versie. Niet in de laatste plaats moet het ‘door Cochereau’ toegevoegde en nadrukkelijk aanwezige chamadewerk genoemd worden. Je kunt over die ingrijpende aanpassingen roepen wat je wilt, maar het orgel kreeg wel karakter, of je het nou mooi/verantwoord vindt of niet.

Cochereau kon met dat instrument lezen en schrijven. Hij toverde erop zoals niemand anders kon en een ieder die hem daar (in het weekend) live meemaakte ging met onuitwisbare herinneringen huiswaarts. ‘Cochereau leerde ons kleuren, daar waar ons tijdens improvisatie-les alleen structuur en vorm werden bijgebracht.’, vertelde Sophie-Véronique Cauchefer-Choplin mij ooit.

De jaren zeventig bleken achteraf de toptijd voor dát orgel en voor diens ‘enige’ bespeler. Begin jaren tachtig was het orgel er slecht aan toe. ‘It is completely dead’, zei Cochereau, op bezoek bij de Amerikaanse tv-dominee Schuller, in diens Crystal Cathedral te Californië. En Cochereau zelf had te kampen met een slechtere gezondheid, mede dankzij zijn overvolle agenda en de spanningen op ‘zijn’ conservatorium in Lyon.

De ‘Dix Versets’ rond Mariahymnen op deze geluidsdrager zijn opgenomen in de hierboven genoemde glorietijd. We herkennen de stijl van Cochereau direct en ervaren zijn meesterschap vooral in de vormen die zijn improvisatietalent zo onderstreepten: de fuga, het scherzo (hier deels gespeeld in de ‘fileuse’- vorm die Cochereau van Dupré overnam en sublimeerde), mystieke adagio’s en spetterende finales. Opmerkelijk is het ‘Aléatoire’ waarin Cochereau de tonale muziek durft los te laten en op een wijze experimenteert die ik alleen ken van een vrij onbekende Paas-lp die eveneens door Carbou werd uitgebracht.

De cd begint met ‘Six Versets’ over Bijbelteksten rond het kerstfeest. Deze opnames zijn uit 1983. Dat het orgel er slecht aan toe is, wordt direct duidelijk. Het setzersysteem functioneerde niet meer, zodat vrijwel alles handmatig moest worden geregistreerd. De oude filmpjes van Yves Devernay op YouTube laten zien wat dit betekende in die tijd…

Cochereau zelf mist de souplesse en de frisheid die we kennen uit de jaren ervoor. Hij zoekt en zoekt en lijkt maar niet de juiste penseel te vinden waarmee hij de verf wil aanbrengen op het doek. We horen al de Cochereau die we kennen van zijn laatste opnames uit 1984, waarin hij mediteert op Bijbelteksten uit de veertigdagentijd. We horen een beschouwende Cochereau die nu eens niet met ‘special effects’ zijn boodschap wil overbrengen, maar als het ware iets van zijn eigen zielenroerselen vertaalt in de muziek en met ons lijkt te willen delen.

Deze cd heeft in Frankrijk voor nogal wat ophef gezorgd de afgelopen weken. Veel liefhebbers en adepten – hoeveel zijn er daar niet van? – hebben (grote) moeite met de keuze die Carbou maakte voor het samenstellen van deze cd: Hoe kan hij gekozen hebben voor het orgel in deze staat en voor de grootmeester in deze conditie?

Dit ongenoegen begrijp ik, maar aan de andere kant wordt ons op deze cd een Pierre Cochereau gepresenteerd die we minder vaak horen, maar die ondanks alles je wederom versteld doet staan over zijn ongekende vakmanschap. Zelfs een ‘dood orgel’ brengt hij tot leven en met een vermoeide en wat uitgebluste geest zet hij een onwillig lijf toch aan tot grote daden. En de wijze waarop hij de ‘Six Versets’ met koninklijke allure afsluit, Bizets ‘Marche de Roix’ gebruikend, vindt uw recensent vele malen boeiender en aangrijpender dan de meer herkenbare, maar nogal onbehouwen, afsluiting van de ‘Dix Versets’.

Het moet wat voor het echtpaar Carbou zijn om uit hun enorme archief die opnames te vissen die opnieuw iets bijdragen aan het beeld dat wij inmiddels hebben gevormd bij een van de grootste improvisatoren van de vorige eeuw. Ik spreek de hoop uit dat ze door de kritiek uit eigen land niet ontmoedigd worden en dit nochtans blijven doen.

Deze cd is niet de kroon op Cochereaus werk, het is niet de ideale geluidsdrager om kennis te maken met deze gigant, maar voor hen ‘die er maar geen genoeg van kunnen krijgen’ is het weer een bevestiging van zijn unieke kwaliteiten én we horen een orgel dat nu, ruim dertig jaar later, geen schim meer is van het instrument dat mocht worden bespeeld door een magiër aan de klavieren, een musicus, die uniek is in zijn soort.

 


Cochereau – Deux improvisations en forme de suites

Pierre Cochereau aux grandes orgues à Notre-Dame de Paris

Six versets sur des textes bibliques de Noël (1983) / Dix versets sur les quatre antiennes de la Vierge (1977)

Label: Disques FY & du Solstice
Nummer: SOCD 349
Speelduur: 74’57
Booklet: 15 pagina’s (FR/EN)
Prijs: € 17,65
Bestellen: www.solstice-music.com