Calvijn, ‘een naam in uw geheugen’

Text Example

advertentie



“Ik ben een naam in uw geheugen / een beeld van strenge deugdzaamheid / dat aards genot en aardse vreugden / standvastig uit het leven snijdt.” Dat zingt ‘Calvijn’ in de naar hem genoemde cantate, die zondag wordt gezongen tijdens de ochtenddienst in de Amsterdamse Westerkerk. Een dienst die de afsluiting vormt van de door de Vrije Universiteit georganiseerde Nationale Calvijnweek.

Daarom een gesprek met de twee makers van de cantate, ds. Fokkelien Oosterwijk die de teksten schreef en organist/componist Jos van der Kooy.

Qua structuur zit de cantate helder in elkaar. Het koor laat merken dat het zich de grote afstand tussen nu en de zestiende eeuw, toen Johannes Calvijn leefde, ten volle bewust is: ‘Vijf eeuwen gapen tussen u en ons’ zijn de beginregels van de cantate. Steeds confronteert het koor Calvijn – gezongen door de bas Wout Oosterkamp – met hedendaagse denkbeelden en stereotypen over de reformator. Calvijn laat zien waar het hem echt om ging, “Gods eer, zijn heerlijk wezen, de Schepper van ’t heelal!”. Soms verdedigt hij zich: “Ik zag niet dat men zo zou dolen / in mijn gedachten van Gods heil, / dat knielen op een bed violen / keurmerk en kleur werd van mijn stijl”. Uiteindelijk vinden reformator, koor én kerkgangers zich in Calvijns oproep: “Maar zing met mij / gij die zingen bemint, / de Psalmen tot Gods eer / als een verwonderd kind. Zing mij zo dichterbij”. Waarna een psalm uit het Geneefse Psalter weerklinkt.

Dankbaarheid

Toen de plannen voor de Calvijnherdenking vaste vorm kregen, dacht de predikant van de Westerkerk, Fokkelien Oosterwijk, eerst aan het maken van een Calvijnlied op een bestaande melodie. “Ik heb wat ervaring in het schrijven van liedteksten, bovendien help ik geregeld met het vertalen van Duitse teksten bij de cantatediensten die we maandelijks houden.” Overleg met cantor-organist Jos van der Kooy leidde tot het plan om een cantate te maken, waarvoor hij de muziek zou schrijven. Dat tussen de koor- en solistgedeelten de gemeente enkele psalmen zou zingen, was een idee van Van der Kooy. “Ik houd erg van de zogenaamde community art zoals je die bijvoorbeeld in sommige werken van Benjamin Britten aantreft, waarbij het publiek mee mag zingen.”

Het afgelopen half jaar heeft Oosterwijk zich flink in Calvijn verdiept, “als je hem woorden in de mond wilt leggen, zul je hem toch goed moeten leren kennen. Ik heb zijn Institutie maar eens mee naar huis genomen en gelezen en verder diverse recente boeken over hem.”

Wat haar daarbij vooral opviel was dat Calvijn enerzijds nog dicht bij de middeleeuwen leefde, maar zich daar ook aan onttrok. “Je ziet dat bijvoorbeeld in zijn fascinatie voor de dood en voor het leven daarna. Daarbij viel het me op hoe sterk zijn leer na eeuwen nog nawerkt. Om een voorbeeld te noemen: onlangs was ik bij het sterfbed van een vrouw die bepaald niet tot het meest-orthodoxe deel van onze gemeente behoort, integendeel. Ze zei me dat ze bang was voor de dood, omdat ze niet zeker wist of ze wel een kind van God was.”

Calvijn is voor veel mensen de man van het ‘p-woord’, zoals het in de cantate wordt genoemd. De man van de dubbele predestinatie, de uitverkiezing ten leven en – als keerzijde van de medaille – tot de dood. “Ikzelf zal die niet verkondigen in mijn preek”, zegt Oosterwijk, “ik geloof meer in de algemene verzoening, dat uiteindelijk iedereen behouden wordt. Hoewel… ik vraag me steeds vaker af of dat wel rechtvaardig is. Overigens denk ik dat die sterke nadruk op de uitverkiezing meer een gevolg van latere theologie is, bijvoorbeeld in de Nadere Reformatie, dan van Calvijn zelf. Wat ik in hem heel sterk waardeer, is zijn nadruk op de heiliging van het leven. Dat je ernst maakt met je levensheil en dan niet uit angst, maar uit dankbaarheid. Luther was meer de man van de ellende en de verlossing, Calvijn van de verlossing en de dankbaarheid”.

Uiteindelijk heeft het bestuderen van Calvijn Oosterwijk dichter bij de reformator gebracht, zegt ze. “Eigenlijk was hij heel modern. Bijvoorbeeld in zijn zorg voor de schepping. Of in de verbreding van het ambt. Bij hem had niet alleen de pastoor het meer voor het zeggen, maar kwam er een kerkenraad die eigenlijk heel democratisch was. Verder ben ik door hem extra gaan zien hoe belangrijk een preek is. Die zullen we dan ook in al onze diensten laten horen, zelfs in de maandelijkse cantatediensten, al gaat het dan om een korte meditatie. Maar het Woord zullen we altijd laten spreken.”

Achttonig

Toen Jos van der Kooy ging nadenken over de muzikale kant van de cantate, kwam hij al snel bij de bekende psalmmelodieën terecht. “Die vormen een ijzersterke erfenis van Calvijn. Daarbij komt dat ze in deze gemeente graag en enthousiast gezongen worden. Er staan er elke dienst wel een of meer in de liturgie.”

Van der Kooy wijst erop dat de melodieën van de psalmen in de uit de middeleeuwen stammende modi (kerktoonsoorten) zijn gemaakt en daardoor een kleur kregen die invloed had op zijn compositie. “Daarbij heb ik gebruik gemaakt van twintigste-eeuwse verworvenheden, zoals de modus conjunctus, een eigen achttonige toonladder die Anthon van der Horst in 1947 toepaste bij zijn bewerking van Psalm 8. De cantate heb ik zo geschreven in een matig-moderne stijl, zeg maar die van rond 1950.” Bepaalde onderdelen, bijvoorbeeld zettingen van de psalmen die door de gemeente worden gezongen, klinken wel veel ouder. “Ik heb enkele keren gebruik gemaakt van zettingen van de zestiende-eeuwse Franse componist Claude Goudimel.”

Het koor wordt op het koororgel begeleid, voor de gemeentezang en deels voor de begeleiding van de solist wordt het hoofdorgel gebruikt. “Omdat ik niet snel achter elkaar op beide orgels kan spelen, neemt een van mijn leerlingen, Harmen Trimp, de delen op het hoofdorgel voor zijn rekening. Hij is een prima samenzangbegeleider.”

Als het aan Van der Kooy zou liggen, blijft het bij een eenmalige uitvoering van de Calvijn Cantate. “Mensen vragen mij wel eens wat nu de muzikale uitstraling van de Westerkerk is. Mijn antwoord: ik werk voor deze gemeente, daarvoor schrijf ik de muziek en speel en improviseer ik tijdens de zondagse diensten. Bach deed dat ook, die schreef zijn cantates ook niet om later nog eens uit te voeren.” Toch zal de cantate later nog eens te horen zijn. “De IKON wil een opname maken voor het programma Musica Religiosa. Wellicht wordt die ook gebruikt voor een cd van de cantate”, zegt Van der Kooy. [ROEL SIKKEMA]

De Calvijn Cantate wordt zondag 18 januari gezongen door de cantorij van de Westerkerk o.l.v. Hilda Wiarda. Solist is de bas Wout Oosterkamp. De koorbegeleiding is in handen van cantor-organist Jos van der Kooy. Voorgangers in de dienst, die om 10.30 uur begint, zijn ds. Fokkelien Oosterwijk, predikant van de Westerkerk, en dr. Geert van der Bom, studentenpastor van de Vrije Universiteit. Dr. Mirjam van Veen geeft een inleiding over leven en werk van Calvijn.

Mét toestemming overgenomen uit het Nederlands Dagblad.

© 2009 www.orgelnieuws.nl

© 2009 fotografie www.westerkerk.nl