Een beeld van de orgelcultuur over tien jaar? [Hans Fidom]

De dagen worden korter en de koude nachten zorgen voor ochtendmist. De nevel maakt het vooruitzicht spookachtig. Anderen ontwaren door het waas contouren van een glansrijke toekomst. Orgelnieuws kent het verschijnsel en vraagt zich af: hoe zou de orgelwereld er in 2016 uitzien? Vandaag de bijdrage van musicoloog, organist en ‘Orgelparkwachter’ Hans Fidom.

Text Example

advertentie



Een beeld van de orgelcultuur over tien jaar? Dat kunnen we vormen door ontwikkelingen van nu te extrapoleren. Er zijn een paar concertseries die goed lopen, zoals in Haarlem, Nijmegen en Groningen. Die series worden gedragen door stichtingen die wérk van hun doelstellingen maken.

Dat betekent: voor hen is het vanzelfsprekend dat ze alleen de beste organisten uit binnen- en buitenland uitnodigen. Met als regelmatig gevolg een hoog bezoekersaantal. Nederlands belangrijkste orgels zullen dus ook over vijftien jaar echt nog wel serieus bespeeld en beluisterd worden.

Maar er zijn ook andere orgelconcertreeksen: de concertreeksen waarin níet in de allereerste plaats gestreefd wordt naar de beste muziek op de beste orgels. De prioriteiten liggen er heel anders. Bijvoorbeeld bij het promoten van het orgeltje in de Dorpskerk, of bij het gezellig samen luisteren naar Jan van de buren die zo aardig kan spelen of die jongen van de EO die zo prettig daveren kan bij de psalmen. Ook deze concertreeksen zullen blijven bestaan: het maakt namelijk niet echt uit of er iemand komt luisteren, want daar gaat het de organisatoren in wezen niet om. Zeggen dat de orgelcultuur staat of valt met dit soort concerten, lijkt me niet erg wijs: we zeggen toch ook niet dat pianocultuur gevaar loopt omdat er duizenden vleugels zijn die prachtig klinken en waarop toch niet geconcerteerd wordt.

De orgelconcertcultuur zal dus niet echt veranderen. Van de serieuze concertseries blijven er vast genoeg over, en plaatselijke liefhebberij in orgelconcerten zal er ook altijd blijven.

De crux zit hem er volgens mij in dat deze concertmarkt een markt van gisteren is. Hoe overtuigen we het brede muziekpubliek, dat níet op deze concertmarkt te vinden is, van de betekenis van orgelmuziek – dat is de vraag.

Het zou kinderachtig zijn om de eerste aanzet tot een antwoord van organisten te verwachten, bijvoorbeeld in de zin van het klaar hebben liggen van goed PR-materiaal. De eerste aanzet moet komen van cultureel geïnteresseerde ondernemende mensen met een hart voor muziek, die de vraag naar orgelmuziek onder het brede muziekpubliek aanboren door een bijpassend aanbod te presenteren. Dat die vraag er is, blijkt wel uit de goedlopende stadsseries die ik net noemde, of uit de belangstelling die orgelfestivals in Toulouse, Dresden, St.-Albans, Haarlem, Gotenburg en waar dan ook genereren. De ondernemer die het aandurft om de voorwaarden te scheppen om aan die vraag te kunnen voldoen, die heeft de orgelwereld nodig.

Vervolgens is het natuurlijk wel degelijk aan de organisten om te zorgen dat ze ook echt wat kunnen. Want eerlijk gezegd verhult het gebrek aan goed PR-materiaal iets veel ergers: gebrek aan ruim en interessant repertoire. Het goedbedoelde amateurisme rond de honderden en nog eens honderden kleine concertseries in Nederland leidt ertoe dat organisten geen prikkel hebben om iets anders te spelen dan de bekende zoete koek – en geef ze eens ongelijk, voor het honorarium dat dit land voor organisten over heeft komt de doorsnee violist zijn bed niet uit.

Anders gezegd: wie de wereld van de subsidiestromen kent, over een netwerk beschikt dat het aanspreken daarvan vergemakkelijkt of bereid is zo’n netwerk op te bouwen, en die bovendien over een goed functionerend, goed klinkend orgel in een prettig en toegankelijk gebouw beschikt – die is in principe in staat om de orgelcultuur een stevige impuls te geven, door concerten te organiseren die meer dan het gebruikelijke van organisten verlangen, zowel qua presentatie als repertoire, en die die organisten een beter dan het gebruikelijke honorarium opleveren. Het zou mij zeer verbazen als de besten onder hen vervolgens niet haast als vanzelf een groep musici worden die ook internationaal aan de kost kan komen.

[HANS FIDOM]

© 2006 www.orgelnieuws.nl