‘Er is zoveel meer dan Liedboek en Opwekking’

Text Example

advertentie



Alles wat vroeger duidelijk was, is nu niet meer vanzelfsprekend. Dat geldt ook voor de kerkmuziek. ,,Vroeger was het zondag eenvoudig: er werden in de kerk alleen psalmen en gezangen gezongen, begeleid door een orgel. Alleen op hoogtijdagen kwamen er soms andere instrumenten aan te pas.

Nu is er onder invloed van bijvoorbeeld de evangelicale beweging een heel andere liedcultuur gekomen, die door veel mensen als eigentijdser, vriendelijker, aansprekender wordt gezien. Het is hoog tijd dat beide stijlen elkaar met een open houding tegemoet treden, niet bang moeten zijn voor wederzijdse kritiek, op zoek gaan naar elkaars kwaliteiten.’’

Dat zegt Anje de Heer, die als kerkmuzikaal en liturgisch adviseur verbonden is aan het Steunpunt Liturgie. Samen met de Stichting Nieuwe Kerkmuziek en het Nederlands Dagblad organiseert zij op 26 januari het congres ‘Muziek in de kerk’, waarop gesproken wordt over hoe de kerkmuziek zich zou kunnen ontwikkelen. Voorbeelden van nieuwe kerkmuziek worden daar ook ten gehore gebracht.

Volgens De Heer is het hoog tijd dat wat meer duidelijkheid komt op kerkmuzikaal terrein. ,,Te veel mensen denken dat er maar twee stijlen zijn: de oude traditionele gebaseerd op psalmberijming en Liedboekgezangen, en daartegenover de evangelicale ‘opwekkings’-stijl. Maar er is zoveel meer: denk aan de Oosterhuisliederen met componisten als Oomen en Löwenthal, aan Taizé of Iona.’’ De Heer pleit er niet voor de liederen uit deze traditie zomaar te integreren in een gereformeerde kerkdienst. ,,Daar zijn ze niet altijd geschikt voor, maar ze spreken een muzikale taal die veel mensen waarderen en die componisten kan inspireren.’’

Warmte

De nieuwe wind op kerkmuzikaal terrein staat volgens Anje de Heer niet los van de algemene cultuur. ,,Mensen zijn in onze tijd op zoek naar meer warmte. In de kerkmuziek zie je dat bijvoorbeeld in de grote belangstelling voor de Engelse koorcultuur, of de populariteit van een componist als Arvo Pärt. Die warmte zien veel mensen ook in het opwekkingslied.’’

Daar zit volgens De Heer ook wel een probleem. ,,Veel opwekkingsliederen hebben eenvoudige teksten: je hoort het en je hebt het. Maar in de praktijk ben je het dan ook weer snel kwijt. Veel van zulke liederen beklijven niet, ze hebben niet meerdere betekenislagen die een goed kerklied vaak wel heeft.’’

Discussies tussen vertegenwoordigers van het klassieke kerklied en van ‘Opwekking’ leveren nogal eens een soort ‘concurrentiestrijd’ op, constateert De Heer. ,,Dat is jammer, want ze kunnen van elkaar leren en ze zouden ook eens hun oor te luisteren kunnen leggen bij andere kerkmuzikale stromingen. Er is nog zoveel meer.’’

Een belangrijk woord in dit verband is ‘kwaliteit’. De Heer: ,,Er is al veel gewonnen wanneer een kerkenraad een echt kerkmuzikaal beleid opzet, waarin kwaliteit bovenaan staan. Om het even of het gaat om het orgelspel of om de begeleiding door een band. Er wordt te veel aangerommeld onder het mom van het ambt aller gelovigen of ‘de gaven van de Geest’. Als je zou zeggen dat voor muziek een ‘begaafd iemand’ nodig is, dan klinkt dat meteen al heel anders. Eigenlijk zou er in iedere gemeente een kerkmuzikaal coördinator moeten zijn, die weet waar muziek te vinden is, die een cantorij of een muziekgroep kan leiden en zo ook het aandeel van gemeenteleden in de verzorging van de eredienst op een verantwoorde manier kan vergroten. Want dat is wel winst in onze tijd: er wordt gemakkelijker gebruik gemaakt van mensen die een muzikale bijdrage aan de eredienst kunnen en willen. Samen muziek maken is prachtig en tegelijk een mooi middel tot gemeenteopbouw.’’

Op het congres wordt geprobeerd door middel van lezingen een stevige basis onder een nieuw kerkmuzikaal beleid te leggen. ,,Daarnaast gaan we kijken hoe zoiets in de praktijk functioneert. Zo is er een workshop over De Brug, een kerk in Amersfoort waar in de dienst zowel het klassieke kerklied als Opwekking is te horen. Ook luisteren we naar Harry van Wijk, een organist die in zijn kerk een cantorij en een muziekgroep leidt, en is er bijvoorbeeld een workshop waarin Jaap Zwart laat horen hoe je op een piano kerkliederen kunt begeleiden.

Voor wie is het congres bedoeld? ,,We denken aan kerkmusici, maar ook aan beleidsmakers, zoals kerkenraadsleden. Zij kunnen een workshop over beleid bijwonen’’, zegt Anje de Heer. ,,We denken aan mensen die lid zijn van een gereformeerde kerk, zowel christelijk-gereformeerd, vrijgemaakt- als Nederlands gereformeerd, maar ook aan grote delen van de Protestantse Kerk. Want kerkbreed zie je die discussies over de vraag hoe je naast het traditionele kerklied ook andere kerkmuziek een plaats kunt geven. [ROEL SIKKEMA]

Harry van Wijk is een organist die zich al jaren inzet voor het gebruik van andere instrumenten naast – en deels in plaats van – het orgel. ,,Dat begon een jaar of tien geleden, toen ik organist werd in het kerkgebouw De Kandelaar in Amersfoort. Daar bestond toen al de traditie dat bij hoogtijdagen als Kerst, Pasen en Pinksteren enkele trompettisten met het orgel meespeelden. Er was daar echter ook een andere groep instrumentalisten – een paar houtblazers en strijkers, die mij vroegen of ik met hen ook niet wat wilde doen.’’

Van Wijk vormde een muziekgroep van mensen die in eerste instantie helemaal niet in een dienst wilden spelen. Maar toen ze dat toch een keer hadden gedaan, werden ze zo enthousiast, dat ze het wel vaker wilden doen.

,,In 1999 kreeg ik een aanstelling als kerkmusicus en toen kwam alles in een stroomversnelling’’, zegt Van Wijk. ,,Ik ben toen begonnen om elke veertien dagen met de instrumentalisten te gaan oefenen. Dat heeft veel voordelen. De mensen kennen elkaar nu beter en kunnen sneller nieuwe muziek instuderen.’’ Momenteel heeft Van Wijk twee instrumentgroepen, zes koperblazers en veertien houtblazers en strijkers. Er is een redelijke verdeling tussen hoog en laag, ,,al schakel ik het orgel toch wel geregeld in om echt laag te laten horen. Dat kan trouwens heel goed met deze instrumentalisten.’’

Voor dergelijke groepen is weinig kant en klare muziek beschikbaar. Van Wijk schrijft en arrangeert veel, maar ziet dat ook als een onderdeel van zijn werk. ,,Het is boeiend zo bezig te zijn. Daarbij probeer ik een eigen stijl te vinden, waarin ook meer eigentijdse muziek is verwerkt. Ik heb een klassieke muziekopleiding gevolgd, maar heb op dit moment les van een Hammondorganist. Wat hij me aan akkoorden en ritmes leert, kan ik soms toepassen in mijn muziek. Ik vind het daarom een uitdaging om ook Opwekkingsliederen van goed passende muziek te voorzien. Ik denk dat het goed is elementen uit de lichte muziek in de kerkmuziek te integreren.’’ Hij is van plan daarvan ook iets tijdens het congres te laten horen.

In 2002 organiseerde Van Wijk met enkele anderen in Amersfoort een studiedag voor instrumentalisten die in kerkdiensten spelen. Dergelijke dagen vonden in 2004 (Zeewolde) en 2006 (Leek) plaats. ,,Onlangs belde iemand uit Leek me op, of ik dit jaar niet zo’n dag in Amersfoort zou willen organiseren. Daar heb ik positief op gereageerd, het is goed als steeds meer instrumentalisten op een goede manier meewerken aan kerkdiensten’’, aldus Harry van Wijk.

Het congres ‘Muziek in de kerk’ vindt op 26 januari plaats in Leerhotel Het Klooster te Amersfoort. Meer informatie en aanmelden via www.nd.nl/lezersaanbieding

Met toestemming overgenomen uit het Nederlands Dagblad.

© 2008 www.orgelnieuws.nl