Ibach-orgel Broederenkerk Deventer gereconstrueerd

Op dinsdag 23 september wordt het orgel van de rooms-katholieke Broederenkerk, gewijd aan de H. Lebuïnus, in Deventer opnieuw in gebruik genomen. Het orgel van Richard Ibach uit 1868 werd gerestaureerd en naar zijn oorspronkelijke toestand teruggebracht door orgelmakerij Gebr. Van Vulpen te Utrecht.

Text Example

advertentie



In 1955 was het van oorsprong mechanische, tweeklaviers orgel van 32 registers omgebouwd tot een elektro-pneumatisch orgel, waaraan tussen beide orgeldelen een derde manuaal (Positief) werd toegevoegd. In de periode 2012 tot 2014 werd de uit de 14e/15e eeuw stammende Broederenkerk uitgebreid gerestaureerd en heringericht. Onderdeel van het restauratieproject vormde de reconstructie van het Ibach-orgel. Het is daarmee het tweede Ibach-orgel in dat in de afgelopen jaren is gereconstrueerd. In 2011 werd het orgel van de St. Gertrudiskerk in Bergen op Zoom in ere hersteld. Er zijn, ook in Duitsland, maar weinig instrumenten van Ibach die de tijd ongeschonden hebben doorstaan.

Ibach-orgel Broederenkerk Deventer - ontwerp

Ibach

Orgelmaker Richard Ibach uit Barmen (bij Wuppertal in Duitsland) kreeg in 1866 de opdracht om voor de 1854 tot rooms-katholieke parochiekerk verheven Broederenkerk een nieuw orgel te bouwen. Het zou niet het eerste orgel in deze kerk zijn. Al in 1438 werd er melding gemaakt van een orgel. Daarna werd het orgel al bijna even vaak vervangen als de kerk van functie wisselde. Het kerkgebouw kwam in 1579 in handen van de calvinisten, daarna bij de Waalse gemeente, het was kazerne, militaire opslagplaats en het kwam na 1799 als schuilkerk in gebruik bij de Deventer rooms-katholieken.

Het Ibach-orgel werd in 1868 geplaatst als sluitstuk van een ingrijpende restauratie van de Broederenkerk. De twee neogotische orgelkassen terzijde van het westvenster, aan de bovenzijde verbonden met een boog, werd gemaakt door Gerardus van Poorten. Het orgel werd op 22 juni 1868 goedgekeurd en ingespeeld door Johannes Gijsbertus Bastiaans uit Haarlem en Friedrich Lux uit Mainz.

Lotgevallen

Het orgel werd na de bouw onderhouden door zowel Ibach als de Deventer orgelmaker Holtgräve en later G.J. Doornink. In 1882 werd groot onderhoud uitgevoerd door Ibach, die het stemonderhoud nog tot 1888 bleef verzorgen, waarna het weer in handen kwam van Doornink. In 1919 werd het orgel voorzien van een elektrische windmotor.

Na werkzaamheden aan het kerkgebouw herstelde de firma Maarschalkerweerd & Zn. het orgel in 1928. Waarschijnlijk werd toen de Fugara 4’ van het Bovenmanuaal opgeschoven tot 8’ en werd de Fagot & Oboe vervangen door een nieuwe Hobo 8’.

Ombouw

Eind jaren 40 werden plannen gemaakt om het orgel te vernieuwen en uit te breiden. Als in 1952 een aanvang wordt gemaakt met het verwijderen van de in 1926 aangebrachte polychromie en het gedeeltelijk vervangen van de kerkvensters komen de orgelrenovatieplannen in stroomversnelling. Onder advies van dr. P.J. de Bruijn werd het orgel door de firma Verschueren te Heythuysen opnieuw opgebouwd binnen de gewijzigde orgelkassen. De windladen, delen van de windvoorziening en het grootste deel van het pijpwerk werden opnieuw gebruik. Tussen de twee kasdelen werd voor het venster een Positief van zeven stemmen geplaatst met een eigen front. Het voormalige Bovenmanuaal werd in een zwelkast geplaatst. De tractuur werd elektro-pneumatisch met drieklaviers speeltafel naar ‘Amerikaans model’ zoals Verschueren die destijds vaker plaatste. De klavieromvang van manualen werd uitgebreid van f3 tot g3, het pedaal met drie tonen tot f1, het nieuwe pijpwerk daarvoor op bijladen. De dispositie en de samenstelling van de Mixtuur werden enigszins opgefrist naar het toenmalige inzichten. Het orgel had na de uitbreiding 39 registers.

Renovatie

Begin jaren 80 stond het kerkgebouw opnieuw een restauratie te wachten. Orgeladviseur Hans van der Harst deed de aanbeveling bij het parochiebestuur om het orgel tijdens werkzaamheden aan de kerk te demonteren. In zijn rapport pleitte hij ook voor restauratie van de windladen en herstel van de tractuur.

In de periode 1981/1984 werden demontage, windladerestauratie en herstel uitgevoerd door de firma Verschueren. De windladen van Ibach werden daarbij voorzien van hechthouten platen. De dispositie onderging een paar kleine verschuivingen in registers uit 1955. In 1984 werd het orgel weer teruggeplaatst. Op aangeven van de restauratiearchitect werd de neogotische boog tussen de beide kassen verwijderd.

Restauratie en reconstructie

In 2011 was een restauratie van de Broederenkerk opnieuw noodzakelijk, daarin zouden ook de kerkinventaris en het orgel worden meegenomen. Besloten werd het Ibach-orgel te reconstrueren naar de oorspronkelijke toestand van 1868. De werkzaamheden werden uitgevoerd door de firma Gebr. Van Vulpen te Utrecht onder advies van Rogér van Dijk namens de Katholieke Klokken- en Orgelraad en Wim Diepenhorst namens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Het Positief uit 1955 tussen de beide orgelkassen werd verwijderd. De binnenste zijwanden werden grotendeels nieuw gemaakt met gebruik van enkele oorspronkelijke delen die in 1955 in de middenbouw waren verwerkt. Er werd afgezien van het reconstrueren van de neogotische verbindingsboog tussen de beide kassen. De herstelde kassen werden door de firma Wolters te Deventer met vernis afgewerkt en op kleur gebracht.

Windladen

Alle orgeldelen uit 1868 werden geheel gerestaureerd. De manuaalladen werden ontdaan van de dekplaten uit 1984. De in 1955 gewijzigde indeling van de pedaalladen werd gereconstrueerd, waarvoor per cancel nieuwe dekplaten werden aangebracht.

In de linkerkas werden de chromatische laden van Hoofdwerk en Bovenwerk (nu zonder zwelkast) opgesteld, Aflopend van C aan de frontzijde). Het Pedaal kreeg eenzelfde opstelling in de rechterkas.

Ibach-voorbeeld

Voor de nieuw opgezette windvoorziening werd een nieuwe magazijnbalg gemaakt naar voorbeeld van het Ibach-orgel in Fleckenberg (D). Een oudere, in 1955 geplaatste regulateur werd hergebruikt en diende als voorbeeld voor de nieuwe, tweede regulateur. Kanalisatie en details werden maar voorbeeld van Ibach uitgevoerd.

De mechaniek en klaviatuur werd geheel nieuw gemaakt, zoveel mogelijk naar voorbeeld en werkwijze van Ibach. Fotomateriaal en aantekeningen van voor 1955 boden aanknopingspunten bij de reconstructie van de speeltafel. Nieuwe witporseleinen registerknoppen werden door Lisanne van Zanten te Utrecht gemaakt en voorzien van opschriften volgens de opgave van Ibach uit 1868. De klaviatuur met registerterrassen is ingebouwd in de zijwand van de linkerkas.

Pijpwerk

Het grotendeels nog aanwezige pijpwerk van Ibach werd gerestaureerd en, daar waar het in 1955 verschoven was, teruggeplaatst. Tevens werd de oorspronkelijk toonhoogte hersteld. Ontbrekend pijpwerk werd bijgemaakt naar voorbeeld van het aanwezige materiaal. Voor vier van de zes te reconstrueren registers kon worden teruggegrepen op Ibach-voorbeelden: de Holpijp 8 (op basis van twee bewaard gebleven pijpjes, pijpstok, rooster en andere gedekten), de Fugara 4 (naar Wichlinghausen, 1867), de Violoncello 8 (Fleckenberg, 1865) en de Fagot & Oboe 8 (naar Wildervank, 1867, orgel van Roelf Meijer die pijpwerk betrok van Ibach).

Voor de reconstructie van twee registers diende pijpwerk van de orgelmaker A. Randebrock uit Paderborn (D), een tijdgenoot van Ibach, als voorbeeld: de houten Fluit major 8; (Bendigo, Australië, 1872) en de eveneens houten Fluit travers 8 (Heddinghausen, 1864).

Afgerond

De restauratiewerkzaamheden van de orgelmaker vonden gelijktijdig met de kerkrestauratie en gingen in januari 2012 van start. Begin 2014 werd de restauratie van de kerk afgerond – bijkomend resultaat was een gewijzigde akoestiek met langere nagalm – en kon het orgel worden teruggeplaatst. Op zondag 6 juli werd het Ibach-orgel voor het eerst na lange tijd weer in een viering gebruikt.

Officiële ingebruikname

Op dinsdag 23 september wordt het orgel officieel in gebruik genomen tijdens een feestweek ter gelegenheid van de afronding van de restauratie van het kerkgebouw. Het inspelingsconcert wordt die dinsdag om 20.00 uur gegeven door Ton Zwartkruis, dirigent/organist van de kerk, en Wim Diepenhorst. Zondag 28 september wordt de feestweek afgesloten met een plechtige eucharistieviering met kardinaal Eijk. Medewerking wordt verleend door het St. Caeciliakoor onder leiding van dirigent/organist Ton Zwartkruis.


Dispositie

Pijpwerk tenzij anders vermeld uit 1868

Hoofdwerk C-f3
Praestant 16 – C-Gis en B-e in het front (zink)
Praestant 8 – C-A; overige metaal; a2-f3 nieuw
Viola di gamba 8 – metaal; C-B en f3 nieuw
Holpijp 8 – C-H hout (1868); vervolg metaal, gedekt (nieuw)
Fluit major 8 – C-H uit Holpijp; vervolg hout (open), nieuw
Octaaf 4 – metaal; f3 nieuw
Holfluit 4 – C-F zink, vervolg metaal; C-F, dis2, fis2, c3 en f3 nieuw
Quint 2 2/3 – metaal; f3 nieuw
Octaaf 2 – metaal, e1; d3 en f3 nieuw
Mixtuur V – metaal; 33 pijpen nieuw
Cornet IV – 2 2/3-koor f3 nieuw
Fagot 16 – C-H houten stevels (nieuw) en koppen, vanaf c metalen stevels koppen. Trechtervormige metalen bekers
Trompet 8 – metalen stevels, koppen en bekers. C-f stevels en koppen nieuw. Bekers en overige stevels en koppen 1868 kelen en tongen nieuw

Bovenwerk C-f3
Bourdon 16 – C-h hout, discant metaal; Cis en D nieuw
Bassethoorn 8 – trechtervormige labiaal, C-F zink, vervolg metaal; f3 nieuw
Salicionaal 8 – metaal; a1, e2 en d3-f3 nieuw
Fluit travers 8 – C-H uit Salicionaal, vanaf c hout, nieuw; vanaf g1 overblazend
Roerfluit 8 – C-f hout, overige metal; H en f3 nieuw
Fernfluit 8 – C-f uit Roerfluit, vervolg metaal, licht conisch
Fugara 4 – metaal, licht trechtervormig; nieuw
Gemshoorn 4– metaal, conisch
Fluit douce 4 – metaal; C-f2 gedekt, overige open, conisch; fis2-f3 nieuw
Flageolet 2 – metaal, conisch; f3 nieuw
Fagot & Oboe 8 – stevels en koppen C-f 1868; vervolg nieuw

Pedaal C-d1
Praestant 16 – C-Dis hout, open, E-gis in het front, a-d1 metaal. E-gis 1868, overige nieuw
Subbas 16 – hout (gedekt); C-D nieuw
Octaafbas 8 – hout (open)
Violoncello 8 – nieuw; C-A zink, vervolg metaal
Octaaf 4 – metaal
Bazuin 16 – bekers grenen, stevels zink, koppen ahorn
Trompet 8 – metalen bekers, stevels en koppen
Clairon 4 – metalen bekers, stevels en koppen; 1868 behalve stevel, kop en beker Fis

Werktuiglijke registers
Manuaalkoppel
Pedaalkoppel
Ventiel
Calcantenklok

Winddruk: HW 90 mm wk; BW 85 mm wk; Ped 94 mm wk
Toonhoogte: a1 = 446 Hz bij 20°C
Stemming: gelijkzwevend

Samenstelling vulstemmen

Mixtuur V
C : 2 – 1 1/3 – 1 – 4/5 – 2/3
c : 2 2/3 – 2 – 1 3/5 – 1 1/3 – 1
c1 : 4 – 2 2/3 – 2 – 1 3/5 – 1 1/3
c2 : 5 1/3 – 4 – 3 1/5 – 2 2/3 – 2
c3 : 8 – 5 1/3 – 4 – 3 1/5 – 2 2/3

Cornet IV
g : 4 – 2 2/3 – 2 – 1 3/5

Gegevens met dank aan Rogér van Dijk.

© 2014 fotografie www.orgelnieuws.nl