Keijzer, Complete Symfonieën [RECENSIE]

Arie J. Keijzer (*1932) genoot grote bekendheid als stadsorganist aan De Doelen in Rotterdam, concertgever, hoofdleraar orgel/improvisatie aan het Rotterdams Conservatorium, en organist aan de Grote Kerk in Dordrecht. Ook als componist van veel orgel- en andere instrumentale werken was hij actief.

Text Example

advertentie



Ooit behaalde hij aan hetzelfde conservatorium de prix d’exellence, en studeerde hij bij Piet van den Kerkhoff, George Stam, Adriaan Engels en Siegfried Reda. Evenzo won hij in Bolsward en Haarlem totaal drie improvisatieprijzen (1963 Bolsward, 1964 Haarlem).

Het label Prestare heeft plannen om alle vijf orgelsymfonieën van Keijzer uit te brengen, uitgevoerd door Jolanda Zwoferink. Zij is oudleerlinge van Keijzer, Folkert Grondsma en Bram Beekman. Masterclasses volgde ze onder meer bij Olivier Latry. De eerste cd van deze reeks bevat drie werken: een Intrada, een Partita ”Herr Jesu Gnadensonne, wahrhaftes Lebenslicht” (E.K.G. Nr. 258) en Symphonie No. 1, geschreven in 1980 voor Erkki Alikoski voor de ingebruikname van het Dom-orgel in Turku, Finland).

Keijzer componeerde zijn Intrada (= introductie) voor een Doelenconcert op Koninginnedag. Het korte werk, in a-b-a-vorm geschreven, klinkt sympathiek en zal zeker de weg naar een wat breder orgelpubliek vinden. De Partita bestaat uit een zetting met zeven variaties.

De compositie is zeker integer en uitgekiend geschreven, maar maakt, helaas, een weinig verassende en nogal voorspelbare indruk. Dan is de eerste symfonie veel interessanter. Evenals dat van zijn geniale Franse zuiderbuur Messiaen is Keijzers werk doortrokken van de theologie, maar dan op protestantse leest geschoeid. Kenmerkend is ook Keijzers voorliefde voor liedvormen en andere a-b-a-achtige structuren, die gelukkig niet slaafs de klassieke vormen navolgen. De eerste drie delen symboliseren, elk in hun eigen karakter, de opkomst en ondergang der aardse machten en heersers.

Het vierde en vijfde deel symboliseren het komende Vrederijk, en het Joods Loofhuttenfeest, waarin Gods volk lofprijst …”onder een open hemel in directe relatie met Hem…” .

Deel I Allegro Maestoso bevat drie themagroepen, die op een knappe wijze verwerkt zijn, en het klinkt zeer boeiend. Soms verschijnen er vage reminicensies aan Vierne. Ook het het tweede cortège-achtige deel Grave (geïnspireerd op de begrafenis van president Tito van Joegoslavië in 1980) is zeker de moeite van het beluisteren waard evenals het Scherzo ( III). Het Andante (IV) is het meest coventioneel van idioom, met soms wat makkelijk overkomende harmonische oplossingen.

De finale daarentegen verwerkt op suggestieve manier opnieuw de drie themagroepen uit het eerste deel, met daarin psalm 147 (“Laat ’s Heeren lof ten hemel rijzen”, berijming Johannes Eusebius Voet, 1773) als cantus firmus is verwerkt in pedaal, linker en rechter hand.

Al met al is dit werk de moeite van het beluisteren waard. Zo ook het vurige en betrokken spel van Jolanda Zwoferink op het daartoe uiterst geschikte Marcussen-orgel in de Rotterdamse Laurenskerk. De toelichtingen van Henco de Berg zijn bondig en voortreffelijk, evenals de lay-out van het booklet, zoals we van Prestare inmiddels gewend zijn.

Keijzer, Complete Symfonieën I

Jolanda Zwoferink Marcussen-orgel, Grote- of St. Laurenskerk Rotterdam

Prestare – ZWF3331553, TT 54’34, booklet 24 p. (N/E/F/D), prijs: € 22,50