Het Leeflang-orgel in de Kruiskerk te Meppel heeft tussen september en december 2011 groot onderhoud en renovatie ondergaan. Het werk is uitgevoerd door J.L. van den Heuvel Orgelbouw uit Dordrecht. Vrijdag 27 januari wordt het opnieuw in gebruik genomen.
De kerk werd gebouwd als tweede kerk van de Gereformeerde Kerk en kreeg de naam Nieuwe Kerk. Het orgel werd in 1963 door Ernst Leeflang gebouwd onder advies van de heren D.W.L. Milo en W. Houtman namens de Gereformeerde Organistenvereniging. In 1994 veranderde de naam van het kerkgebouw in Kruiskerk toen het overging in Vrijgemaakt Gereformeerde handen. Na een ingrijpende verbouwing en uitbreiding van het aantal zitplaatsen in 2007 is de Kruiskerk plaats van samenkomst voor alle Vrijgemaakten in Meppel.
Het orgel van de Kruiskerk werd door de organisten en gemeente als onbevredigend ervaren vanwege de dunne en hoge klank met weinig draagkracht. Ook werden geschikte uitkomende stemmen gemist. Men overwoog vervanging van het instrument, ondermeer werd overplaatsing van het orgel uit de Opstandingskerk te Meppel onderzocht. Ook elektronische orgels kwamen even in beeld.
In 2006 werd Wietse Meinardi als adviseur ingeschakeld. Hij adviseerde het instrument te behouden omdat het kwaliteit in zich herbergde: met name de fluitregisters onderscheidden zich in positieve zin. Hij stelde voor het neobarokke karakter in grote lijnen te respecteren en daarbinnen enkele wijzigingen in de dispositie door te voeren. Ook adviseerde hij de intonatie te corrigeren, vooral de al te explosieve aanspraak van de prestantregisters te reduceren en meer draagkracht in het pedaal te krijgen.
Dit advies is nu opgevolgd. De Scherp van het Rugwerk is vervangen door een nieuwe Nasard 2 2/3’, de Tertiaan II door een Sesquialter I-II met gebruikmaking van pijpwerk uit de Tertiaan. De samenstelling van de Mixtuur werd enigszins gewijzigd, deels met pijpwerk uit de voormalige Scherp. Ook werden kelen, koppen en tongen van de horizontale Trompet 8’-op voorstel van de orgelbouwer- vervangen, waardoor het register radicaal van karakter is gewijzigd en nu mengt met de rest van het orgel en er niet meer bovenop ligt.
Het hele orgel heeft intonatiecorrecties ondergaan, waarbij uitdrukkelijk is gestreefd niet alle neobarokke kenmerken weg te intoneren: er is nog steeds voorspraak waarneembaar maar minder agressief dan voorheen. De draagkracht van het pedaal werd onder meer verbeterd door de winddruk iets te verhogen. Tot slot vond licht technisch herstel plaats: de mechaniek is opnieuw afgeregeld en de tremulant weer werkzaam gemaakt.
De werkzaamheden werden voornamelijk uitgevoerd door Gert-Jan van Egmond en Martijn van der Horst van de orgelmakers uit Dordrecht.
Op vrijdag 27 januari om 20.00 wordt het orgel op nieuw in gebruik genomen met onder andere een bespeling door adviseur Wietse Meinardi.
Dispositie
Hoofdwerk C-g3
Prestant 8
Roerfluit 8
Octaaf 4
Gedekte Fluit 4
Vlakfluit 2
Mixtuur V – 1963/2011
Trompet 8 – horizontaal, 1963/2011
Rugwerk C-g3
Holpijp 8
Prestant 4
Koppelfluit 4
Nasard 2 2/3 – 2011
Octaaf 2
Sesquialter I-II – 2011, deels met pijpwerk uit 1963
Dulciaan 8
Pedaal C-f1
Bourdon 16
Prestant 8
Quintaaf II – combinatie van Quintadeen 4′ en Octaaf 2’
Fagot 16
Werktuiglijke registers
Koppeling Hoofdwerk – Rugwerk
Koppeling Pedaal – Hoofdwerk – trede
Koppeling Pedaal – Rugwerk – trede
Tremulant Rugwerk
Samenstelling vulstemmen
Mixtuur V
C: 1 1/3 – 1 – 2/3 – 1/2 – 1/3
G#: 2 – 1 1/3 – 1 – 2/3 – 1/2
F#: 2 2/3 – 2 – 1 1/3 – 1 – 2/3
c1: 4 – 2 2/3 – 2 – 1 1/3 – 1
f#2: 4 – 2 2/3 – 2 2/3 – 2 – 1 1/3
c3: 8 – 4 – 2 2/3 – 2 2/3 – 2
Sesquialter I-II
C: 1 1/3
f: 2 2/3 – 1 3/5
Quintaaf II
C: 4 – 2
[WIETSE MEINARDI]
© 2011 www.orgelnieuws.nl
© 2012 fotografie: Rutger van Zwieten