RECENSIE Deel 6 van Pieter van Dijks Bach-integrale in Bolsward en Harlingen

Ruim tweeënhalf uur Bach uit twee Friese steden, dat is genieten! Want zeg nu zelf, de Hinsz-orgels in Bolsward en Harlingen genieten brede belangstelling, al is het vooral de zogenaamde Hollandse koraalkunst die er hoogtij viert. Niks mis met het laatste, maar muziek uit de bouwtijd en de periode vlak daarvoor komt hier toch spaarzamer aan bod. Met deel 6 van zijn Bach-integrale vult Pieter van Dijk die leemte meer dan in.

Text Example

advertentie



Van Dijk hanteert voor zijn integrale een strak regime: de oneven albums speelt hij thuis in Alkmaar, voor de tussenliggende dubbelaars gaat hij op pad. Na orgels van Garrels en Silbermann is nu Hinsz aan de beurt. In ieder album stelt hij een bepaalde collectie centraal en vult hij dit aan met een mooie mix van vrije en koraalgebonden werken.

In dit zesde deel staat de Kirnberger-Sammlung centraal, een bonte verzameling van boeiende koraalminiaturen. Veelal ontbreken oorspronkelijke manuscripten waardoor wetenschappers zich al eeuwenlang buigen over die ene vraag ‘Is het allemaal wel van Bach?’. Bont is de verzameling omdat het erop lijkt dat ze bijna de hele componeercyclus van Bach bestrijkt, van Ohrdruf tot Leipzig. Hoe dan ook, leerling Kirnberger maakte er er een collectie van die hij in 1777 publiceerde. Laat dat nu net in de periode zijn waarin Hinsz in Friesland zijn gloriejaren beleefde!  

Collega-recensent David de Jong besprak al eerder de hoogstaande muzikaliteit van Pieter van Dijk. Die geldt ook voor deze dubbel-cd. Sterker nog, wat mij betreft is de luistervreugde nog groter dan bij de eerdere albums. Van Dijks aanpak zorgt voor een wondermooie synthese tussen Bach en deze late Hinsz-orgels.

Voornaam, dat is eerste wat opkomt als in Harlingen wordt geopend met de grote C-dur BWV 547. Statig en feestelijk. Van Dijk maakt niet alleen werk van de grotere composities, van de kleinere koralen maakt hij ook ontroerend mooie miniatuurtjes. Met zorgvuldige articulatie en gevarieerde registraties toont hij de ongekende schoonheid in deze werkjes.

Verwacht geen virtuositeit en effectbejag, maar een doorleefde interpretatie waarbij de tijd wordt genomen die nodig is. Soms verrast hij temidden van al die statigheid, zoals bijvoorbeeld in het bovenmatig versierde middendeel van het Concerto in a-moll. De voornaamheid van Van Dijks spel werkt goed bij de plenumpreludia en de koralen. Bij kamermuzikale werken als de triosonate en het concerto wordt het hierdoor soms wat vlak. Met name in het derde deel van de sonate ontbreekt het hierdoor aan de puntigheid die juist dit deel zo aanstekelijk maakt.

In zijn registraties laat Pieter van Dijk het hele palet van beide Hinsz-orgels horen, van de Gravität van het plenum in Harlingen tot het vele moois aan individuele registers. Neem bijvoorbeeld zo’n ogenschijnlijk doorsneeregistratie als in ‘Wer nur den lieben Gott läßt walten’ met een uitkomende Dulciaan begeleid door een Prestant.

Het is boeiend om beide instrumenten naast elkaar te beluisteren. Bolsward heeft weliswaar de naam, Harlingen doet daar in dit repertoire zeker niet voor onder. Bolsward blijft overweldigend door instrument en akoestiek, maar Harlingen toont meer het ware gezicht van Hinsz. Mede door de andere akoestische eigenschappen van de kerk komt het Harlinger orgel net wat fijnzinniger over waardoor individuele registraties ongekend fraai klinken.

Waar je zou verwachten dat het negentiende-eeuwse Van Dam-pijpwerk in Bolsward zijdelings blijft liggen, blijkt van Dijk geen purist te zijn. Zo komt onder andere de mooie 8-4-3-combinatie van het Bovenwerk een aantal keren aan bod. Over het algemeen kiest Van Dijk ervoor om het pedaal conform de barokke principes als zelfstandig werk in te zetten. Hier wreekt zich soms wel het ontbreken van een pedaalmixtuur, met name in de grotere preludia. 

Al luisterend dringt zich de vraag op: streeft Van Dijk nu authenticiteit na of is hij vooral gewoon eigenzinnig? Dat antwoord moet hij zelf nog maar eens een keer geven. In ieder geval heb ik genoten van een interpretatie waarbij duidelijk een flinke saus van Pieter van Dijk zelf te horen is.

Naast het verzorgde spel van Van Dijk is het vooral genieten van deze twee Friese Hinsz-orgels. Alleen daarom is deze dubbelaar al een aanwinst.

Pieter van Dijk – Bach Complete Organ Works 6 – Kirnberger-Sammlung

Kirnberger-Sammlung BWV 690-713, Praeludium et Fuge C-dur BWV 545 en 547, Praeludium G-dur BWV 568, Praeludium et Fuge g-moll BWV 535, Praeludium et Fuge a-moll BWV 543, Sonate I Es-dur BWV 525, Concerto II a-moll BWV 593, Toccata et Fuga d-moll BWV 565; Trio g-moll BWV 584, Partita Ach, was soll ich Sünder machen BWV 770

Pieter van Dijk, Hinsz-orgels, Grote Kerk Harlingen & Martinikerk Bolsward

DMP-records – DVH 140356, TT 161’40 opname 03-04/2020, prijs € 25,00 | dmp-records.nl