‘Reuzenorgel’ in de Stephansdom in Wenen ingewijd

De Stephansdom in Wenen heeft na een kwart eeuw weer een hoofdorgel in gebruik. Na jaren van onbruik is het Kauffmann-orgel uit 1960 door Orgelbau Rieger in een geheel nieuw concept weer tot leven gewekt. Zondag 4 oktober is het ‘Riesenorgel’, met 130 registers het grootste muziekinstrument van Oostenrijk, ingewijd en officieel in gebruik genomen.

Text Example

advertentie



Rieger bouwde achter het bestaande front, een beschermd monument wat in 1950 door Kurt Stögerer rond het westraam werd ontworpen, feitelijk een nieuw orgel met gebruik van Kaufmann-pijpwerk.

Een nieuw klankconcept werd ontwikkeld door domorganist Konstantin Reymaier en orgelbouwer Rieger. De twee centrale speeltafels (een vaste en een mobiele) zijn ook gekoppeld aan het koororgel, waarmee totaal 185 registers te bespelen zijn.

Walcker

De Stephansdom beschikte al sinds het einde van de negentiende eeuw over een Riesenorgel (reuzenorgel). In 1886 bouwde Walcker een omvangrijk instrument van 90 stemmen op drie manualen en pedaal. Op 11 en 12 april 1945 werd de Stephansdom getroffen door een brand die niet alleen het dak van de kathedraal verwoestte, maar ook een einde bracht aan het Walcker-orgel.

Kaufmann-orgel

Na de heropening van de kerk in 1952 werd een nieuw Riesenorgel gebouwd door de Weense orgelmaker Johann M. Kauffmann. Het kreeg 125 registers op vier manualen en pedaal. Het vierde manuaal bediende daarbij drie ‘Brüstungspositive’, middenvoor en in beide zijbeuken, aan epistel- en evangeliezijde. Het orgel kreeg elektrische tractuur met kegelladen.

Onbruik

Al in de aanloop naar de bouw rezen twijfels over het concept, die ook na de ingebruikname niet waren weggenomen. De opstelling was te krap voor het pijpwerk, wat was in gegeven door de ruimte die koor en orkest op galerij moesten innemen. Een belangrijk deel van het orgel stond bovendien opgesteld achter een grote stenen boog.

Dat, en de toepassing van zandsteen en het rijk geornamenteerde schip van de dom, zorgde ervoor dat klank onvoldoende doorzette in de kerkruimte. Uiteindelijk leidde de onvrede over het Kauffmann-orgel tot de bouw van een nieuw domorgel nabij het koor. In 1991 werd het Rieger-koororgel (55/IVP) in gebruik genomen, waarna het Riesenorgel geheel in onbruik raakte.

Plannen

Toch rezen plannen om het Riesenorgel, inmiddels tot monument bestempeld, weer tot leven te wekken. In 2013 werd een orgelcommissie ingesteld waarin, naast vertegenwoordigers van het domkapittel en de domgemeenschap, de Domkapellmeister en -organisten, ook de organisten Olivier Latry, Thomas Trotter en Daniel Beckmann (Dom Mainz) zitting kregen. Na advies van de commissie vroeg het domkapittel offertes op bij zes internationale orgelmakers.

Het plan van de Oostenrijkse orgelmaker Rieger kwam als beste uit bus, die daarmee de opdracht kreeg. De totale kosten zouden uiteindelijk 3,2 miljoen euro bedragen. In november 2017 werd het binnenwerk gedemonteerd.

Zoveel mogelijk van de 10.000 pijpen van Kauffmann werd hergebruikt. Technisch werd het orgel echter volledig vernieuwd. De opstelling van de werken werd veranderd om de klankuitstraling in de kerkruimte veel beter tot zijn recht te laten komen. In het plan van Rieger zijn de belangrijkste klankbronnen nu voor de stenen boog geplaatst. Ook is er achter de façade een kas om het orgel gebouwd, zowel ten behoeve van de klankuitstraling als ter bescherming tegen vervuiling.

Het Hauptwerk en (deels zwelbaar) Solo zijn voor de boog geplaatst. Zo ook het Rückpositif en de beide zijpostitieven die in de traditie van de Zuid-Duitse romantiek staan. Het orgel beschikt over een groot Frans-symfonisch Schwellwerk, Bijzonder is de Prinzipal 32 van het Hauptwerk waarover ook het Walcker-orgel (1886-1945) beschikte.

Geheel nieuw in het concept zijn het horizontaal opgestelde Trompetteria, de hogedruktongwerken, de doorslaande Harmonika-tongwerken (met eigen windzweller) van het Postiv en de klokken op het Solo. Het Positiv aan de epistelzijde heeft een flexibele winddruk, waarmee bijzondere klankeffecten kunnen worden gecreëerd.

185 registers

Het orgel beschikt over een mobiele centrale speeltafel waarmee zowel het Riesenorgel als het Rieger-koororgel kunnen worden bespeeld. In totaal heeft de bespeler de beschikking over 185 registers.

Om het samen met het hoofdorgel te kunnen gebruiken werden aan het koororgel elektronische voorzieningen toegevoegd. Het inmiddels bijna dertig jaar oude orgel kreeg bij deze gelegenheid ook groot onderhoud.

De mobiele speeltafel in het schip tijdens de inwijdingsviering | beeld still uit live-uitzending ORF
Inwijding en ingebruikname

Pasen 2020, op 12 april 2020, precies 75 jaar na de verwoestende brand, zou het orgel aanvankelijk worden ingewijd. Door de coronacrisis moest dit echter worden uitgesteld naar zondag 4 oktober.

Tijdens een feestelijk hoogmis werd het orgel door aartsbisschop kardinaal Christoph Schönborn ingewijd. Tijdens de viering klonk onder meer als proprium de Messe ‘Salve Regina’ voor solisten, koor en twee orgels van Yves Castagnet. De orgels werden bespeeld door de domorganisten Konstantin Reymaier en Ernst Wally.

Gastorganist Nathan Laube uit Chicago speelde een compositie van Johann Simon Kreuzpointner, gebaseerd op twee thema’s die Anton Bruckner in 1886 twee dagen na de ingebruikname had gebruikt in een improvisatie tijdens een concert op het Walcker-orgel. De twee melodieën bleven bewaard op de achterzijde van een visitekaartje van Bruckner.

De viering, in bijzijn van vele hoogwaardigheidsbekleders waaronder de Oostenrijkse bondspresident, werd live uitgezonden op de Oostenrijkse publieke omroep ORF. Het nieuwe Riesenorgel speelde later die dag een hoofdrol in meerdere vieringen en concerten.

Meer informatie over het orgel is te vinden op domorgel.wien.

Dispositie


Hoofdorgel

Hauptwerk I C-c4

winddruk 130 mm wk 

Prinzipal 32
Prinzipal 16
Bourdon 16
Prinzipal I 8
Prinzipal II 8
Doppelflöte 8
Gedeckt 8
Viola 8
Quinte 5 1/3
Oktave 4
Offenflöte 4
Gemshorn 4
Terz 3 1/5
Quinte 2 2/3
Oktave 2
Mixtur major IV 2 2/3
Mixtur minor IV 1 1/3
Cornet V 8
Posaune 16
Trompete I 8
Trompette II 8
Klarine 4

Evangelienpositiv II C-c4

in zwelkast; winddruk 140 mm wk

Kontrabass 16
Aeoline 16 – ook in Pedaal
Suavial 8
Gedeckt 8 – ook in Pedaal
Gambe 8
Vox coelestis 8
Aeoline 8
Blockflöte 4
Fugara 4
Nasard 2 2/3
Flöte 2
Septime 1 1/7
Harmonia aethaeria IV-V 2′
Klarinette 8
Rohrschalmei 8
Tremulant

Rückpositiv II C-c4

winddruk 100 mm wk

Prinzipal 8
Bourdon 8
Quintatön 8
Prinzipal 4
Nachthorn 4
Nasard 2 2/3
Doublette 2
Tierce 1 3/5
Larigot 1 1/3
Sifflöte 1
Scharff IV-III 1′
Cromorne 8
Tremulant

Schwellwerk III C-c4

in zwelkast; winddruk 130 mm wk

Quintaton 16
Viola 16
Diapason 8
Flûte harmonique 8
Bourdon 8
Bourdon céleste 8
Violoncelle 8
Voix céleste 8
Octave 4
Flûte traversière 4
Salicet 4
Nazard harmonique 2 2/3
Flûte octaviante 2
Tierce harmonique 1 3/5
Fourniture V 2 2/3
Cymbale III 2/3
Cornet V 8
Bombarde 16
Trompette harmonique 8
Basson-Hautbois 8
Voix humaine 8
Clairon harmonique 4
Tremblant

Epistelpositiv IV C-c4

in zwelkast; flexibele winddruk 0 – 140 mm wk

Bourdon 16 – ook in Pedaal
Salicional 16
Prinzipal 8
Wienerflöte 8 – ook in Pedaal
Gemshorn 8
Unda maris 8
Quinte 5 1/3
Prestant 4
Flauto amabile 4
Terz 3 1/5
Nasard 2 2/3
Septime 2 2/7
Oktave 2
None 1 7/9
Mixtur IV 2
Fagott 16
Trompete 8
Cor anglais 8
Tremulant

Solo IV C-c4

in zwelkast; winddruk 180 wk

Gambe 8
Gambe céleste 8
Flûte harmonique 8
Flûte harmonique 4
French horn 8 – op hoge druk
Clarinette 8
Tuba 8
Tuba 4
Tremulant
Harmonika 16 – windzweller
Harmonika 8 – windzweller

Trompeteria – V

winddruk 180 mm wk

Trompete 16 bas/diskant
Trompete 8 bas/diskant
Trompet 4 bas
Trompete 4/8 diskant
Tuba 8 – winddruk 450 mm
Glocken 8

Großpedal

winddruk 140/180 mm wk

Gravissima 64 – akoestisch
Prinzipalbass 32
Untersatz 32
Subbass 16
Offenbass 16
Gemshorn 16
Quintbass 10 2/3
Großseptime 9 1/7
Offenflöte 8
Terz 6 2/5
Theorbe 3 1/9
Kontrabombarde 32
Kontrafagott 32
Bombarde 16
Posaune 16
Trompete 8
Klarine 4

Kleinpedal

winddruk 120 mm wk

Violonbass 16
Prinzipal 8
Gedeckt 8
Cello 8
Oktave 4
Nachthorn 4
Flöte 2
Mixtur IV 2’
Dulcian 16

Koppelingen

I/P, II/P, III/P, IV/P, V/P
II/I, III/I, IV/I, V/I, V/I Sopran
III/II, IV/II, V/II V/II Sopran
IV/III, V/III, V/III Sopran
V/IV, V/IV Sopran
Vier vrije koppelingen
All SW to SW

Overige

  • Rieger Setzersysteem
  • Bladerfunctie voor tablets en iPad
  • Pizzicato-functie voor alle manuaalwerken
  • Alle manuaalwerken zijn vrij toe te wijzen aan alle manualen en pedaal; Epistel- en Evangelienpositiv, Schwelwerk en Solo (excl. Harmonika) zijn bovendien in 16′- en 4′-ligging toe te wijzen en in 8′-ligging uit te schakelen (Annulateur)

Koororgel (1991)

Hauptwerk I C-g3

Principal 16
Octav 8
Gamba 8
Hohlflöte 8
Octav 4
Spitzflöte 4
Quinte 2 2/3
Octav 2
Mixtur major VI 2′
Mixtur minor IV 1 1/3′
Trompete 16
Trompete 8

Positiv II C-g3

in zwelkast

Principal 8 – vanaf c°
Gedeckt 8
Quintade 8
Principal 4
Rohrflöte 4
Octav 2
Blockflöte 2
Larigot 1 1/3
Sesquialtera II 2 2/3′
Scharff IV 1′
Regal 16
Cromorne 8
Tremulant

Schwellwerk III C-g3

In zwelkast

Bourdon 16
Principal 8
Rohrflöte 8
Salicional 8
Schwebung 8 – vanaf c°
Octav 4
Flöte 4
Viola 4
Nazard 2 2/3
Flachflöte 2
Terz 1 3/5
Mixtur VI-VIII 2’
Trompette harmonique 8
Oboe 8
Voix humaine 8
Clairon 4
Tremulant

Solo IV C-g3

Trompete 8
Clairon 4
Cornet V 8′ – vanaf f°

Pedal C-g1

Principal 32
Principal 16
Subbaß 16
Octavbaß 8
Gedecktbaß 8
Quintbaß 5 1/3
Choralbaß 4
Nachthorn 2
Rauschpfeife V 2 2/3′
Posaune 16
Trompete 8
Zinke 4