TerugWerk XV: Is it all about the money?

In TerugWerk blikt Bert Rebergen terug in kranten en artikelen uit het verleden, op zoek naar orgelnieuws. Wat speelde destijds? Wat hield de orgelgemoederen bezig en hoe kijken we daar nu verrast, met een glimlach, hoofdschuddend, met instemming knikkend, of met enige weemoed op terug? Deel XV: Is it all about the money?

Text Example

advertentie



De meeste orgelconcerten in mijn jeugd bezocht ik in mijn eigen woonplaats. Je mocht daar voor niks naar binnen, maar bij de uitgang stond wel een lid van de orgelcommissie die je vrijwillige bijdrage dankbaar in ontvangst nam. Toen ik één van die commissieleden eens vroeg waarom men geen entree hief, werd als antwoord gegeven dat de subsidie van de gemeente dan zou komen te vervallen. Die constante geldstroom wilde men niet kwijtraken.

Kerkelijke zakkenvullers

Dat de plaatselijke hervormde gemeente moeite had met de combinatie Godshuis en commercie, werd niet gezegd, maar speelde absoluut een rol. Er was ooit iemand met de zweep over de tafels van kerkelijke zakkenvullers gegaan en de herhaling van zo’n gebeurtenis diende voorkomen te worden.

De voorzitter van de commissie, die niets van orgels wist en thuis heimelijk James Last draaide, begon in de loop der tijd wel een praatje te houden aan het begin van een orgelbespeling. Daarin drukte hij, naast enige vermanende woorden richting de reformatorische jeugd achterin de kerk, de bezoekers op het hart toch vooral ruimhartig te geven, anders was het afgelopen met de serie. 

Rijksdaalder

Wat gooide je dan in zo’n collectezak? Een rijksdaalder? Vijf gulden? Ik weet het niet meer, maar voor een paar gulden kon je in die tijd, bij orgelconcerten met entree, naar binnen. Kwam Guillou dan was je tien gulden kwijt en dat vond je al heel wat. 

Bij de hierboven genoemde concerten kwamen indertijd zo driehonderd bezoekers, dus hield men na een concert misschien wel duizend gulden over. De bespeler kreeg daar – naar ik begreep – nog geen derde van, dus bleef er voldoende over, naast de subsidie van de gemeente. 

Zonnig

In Rotterdam zag men zestig jaar geleden de orgeltoekomst helemaal zonnig in! De gemeente hield het, naar oud Rotterdams gebruik, niet bij woorden alleen en zorgde voor de subsidiëring van de concerten in de Laurenskerk. 

Er is geld voor twee orgels in het ‘concertgebouw’, waarmee, vermoed ik, De Doelen wordt bedoeld en de plannen voor het huidige Marcussen-orgel in de Laurenskerk lijken ook concreet te worden. Kosten: één miljoen guldens, maar het wordt dan wel het mooiste orgel van Nederland. Ik kan me voorstellen dat Hayo Boerema deze woorden met een brede glimlach zal lezen, maar er zijn er die daar thans genuanceerder over denken. 

Positivisme

Welk ander nieuws was in deze editie van het Vrije Volk te lezen? Er wordt teruggeblikt op de chaotische Elfstedentocht van de dag ervoor, gewonnen door Reinier Paping. Verder lezen we dat een Oost-Duitse grenswacht de benen nam naar het Westen, de Britse Labour-leider Gaitskell jong overlijdt na een mysterieuze virusziekte en dat het land in de ban blijft van de enorme vrieskou.

Intussen zitten ze er in Rotterdam warmpjes bij en houden ze de moed erin. De wethouder hoopt dat er nog steeds tweeduizend bezoekers per concert komen opdagen, zeker als er straks opnieuw het grootste orgel van Nederland zal verschijnen. 

En van die treinen zullen ze geen last krijgen in de Laurenskerk! Dat het nog wel wat langer zou duren voordat die railsymfonieën zouden verdwijnen, kon mevrouw niet vermoeden. Misschien zijn we in ons land wel veel beter in het realiseren van orgelbouw dan het aanleggen van spoortrajecten …

Edoch. Het enthousiasme en het positivisme spatten er vanaf! Mooi toch?

Zestig jaar verder

Nu, zestig jaar verder, zijn er nog amper orgelconcerten in de woonplaats van mijn jeugd. Je betaalt zo meer dan twintig euro om bij een orgelconcert binnen te komen en duizend man zit er alleen nog als een bekende jongen, met een door een eigen manager – die men vroeger wel met haaie jongen aanduidde – opgezette en gelikte pr, de kerk zelf afhuurt. In de eigen concertserie is men al blij als er honderd bezoekers komen opdagen.

Is it all about the money? 

Nee, zelfs al zou de overheid ervoor zorgen dat men in de culturele sector dezelfde bedragen in de zak kan steken als de profvoetballer, die na negentig minuten doelloos rennen achter het leder, daarbij her en der wat enkels in de vernieling schoppend, na afloop tevreden in zijn Ferrari stapt.

Handjevol

Zo hot als het orgel zestig jaar geleden was, in tijden waarin het verschil tussen herfst en winter nog duidelijk merkbaar kon zijn, zo koeltjes zitten we er nu bij, met nog steeds honderden concerten, maar met een handjevol liefhebbers.

Na concerten in elf steden steekt menig organist het verdiende kruisje korzelig in zijn binnenzak. Zeker, zij/hij kan wel met het gezin op vakantie, maar van voldoening is nog amper sprake.

Er zijn er die daarom de grens over vluchten. Kijk naar al die Britse musici die verrukt naar de Verenigde Staten verhuisden. Ze zitten achter een beroerder orgel in een kerk zonder galm van betekenis, maar aan het einde van de maand lacht het salaris hen toe.

Intussen blijven wij achter, peinzend over dat mysterieuze virus dat toesloeg in de orgelwereld: ‘Waar bleven die tweeduizend man die ons in 1963 werden beloofd?’ Hoe gaan we die koude te lijf?

Had ik maar de pasklare antwoorden op die knellende vragen.

Kracht

Laat me er slechts dit over roepen: De positieve spirit die van dit krantenartikel afspat mogen we niet kwijtraken en zo, gelijk Paping, ondanks chaos en barre omstandigheden, de schaatsen niet te snel terugstoppen in het vet. Leg nu niet teveel nadruk op de kwantiteit, maar put juist kracht uit de (soms noodzakelijke) beperking, daarmee desalniettemin de kwaliteit waarborgend. 

Goed, massa mag dan de kassa zijn, maar met Baruch de Spinoza houd ik graag voor ogen: 
‘Ons gehele geluk is afhankelijk van de kwaliteit van dat wat wij beminnen.’

Bert Rebergen (*1969) is ruim dertig jaar actief in het onderwijs en treedt op als spreker en verhalenverteller. Orgelmuziek mag zich in zijn belangstelling verheugen. Dit als luisteraar en als bespeler van menig instrument. Hij schrijft sinds 2006 voor ORGELNIEUWS als columnist en recensent.