Restauratie voltooid: orgel Oude Kerk Amsterdam toont zich weer in volle glorie

Na vijf jaar restaureren is het Vater/Müller-orgel in de Oude Kerk te Amsterdam op 11 en 12 mei 2019 weer in gebruik genomen. Orgelmakerij Reil te Heerde tekende voor de uitvoering van het werk. Henk Verhoef trad op als orgeladviseur. Een (historisch) overzicht van bouw tot ingebruikname én het slot van het restauratievlog.

Text Example

advertentie



Historie

Christian Vater
In 1724 gaven de kerkmeesters van de Oude Kerk opdracht aan orgelmaker Christian Vater uit Hanover voor de bouw van een nieuw orgel. Het verving het Niehoff-orgel uit 1539 waarvan Jan Pieterszoon Sweelinck tussen 1577 en 1621 de vaste bespeler was. De rijk gedecoreerde orgelkas werd gemaakt door beeldhouwer Jurriaan Westerman, die kort daarvoor ook de kas van het Schnitger-orgel in de Grote Kerk te Zwolle voltooide. In 1726 werd het orgel opgeleverd met 47 registers verdeeld over drie manualen en pedaal.

In 1730 werden enkele dispositiewijzigingen aan het orgel aangebracht door Matthias Schultze. Ook kreeg het orgel een nieuwe eiken achterwand.

Johann Caspar Müller
Als gevolg van verzakking van de kerktoren en het daarmee ontstane instortingsgevaar moest het Vater-orgel geheel worden gedemonteerd om de torenfundering te kunnen herstellen. Johann Caspar Müller kreeg de opdracht het orgel te vergroten en te herplaatsen. Van 1738 tot 1742 werkte hij aan het instrument. Daarbij werden de windladen en windvoorziening vernieuwd, kreeg het orgel nieuwe klaviatuur en tractuur en werd de dispositie gewijzigd en uitgebreid.

Om met name de discant meer kracht bij te zetten werden de prestantregisters in de discant verdubbeld en kreeg het Positief (rugwerk) een negen sterke Cornet.

Oude registernomenclatuur die tevoorschijn kwam onder de huidige zwarte registerstroken met gouden opschrift | © beeld ORGELNIEUWS

18e eeuw en eerste helft 19e eeuw
In de loop van de achttiende werd aan het orgel gewerkt door Vitus Wiegleb (1747, herstelwerk en intonatiecorrecties), Matthias Schulze (1748, herintonatie en deels nieuwe tongen), J.H.H. Bätz (1763, herstelwerk, schoonmaak pijpwerk en polijsten frontpijpen) en Hendrik Blötz (1773).

Rond 1800 werden door Jan Jacob Vool enkele dispositiewijzigingen uitgevoerd. De Octaaf 2 van het Manuaal (hoofdwerk) en de Quintadeen 8 van het BovenManuaal verwisselde hij van plaats. De Sifflet (Ziegfluit) 1 1/2 werd omgewerkt tot een Flageolet 1. In 1825 werden door D.H. Lohman herstelwerkzaamheden uitgevoerd en werd de gedekte Fluit 4 van het Positief vervangen door een open Speelfluit 4.

Gerrit Nijhoff werkte in 1827, 1835 en 1844 aan het orgel. Daarbij kwamen de halvering van de manuaalkoppel te vervallen en werd de Flageolet 1 van het Positief vervangen door een Ruispijp III-IV.

Het interieur van Oude Kerk met gezicht in het schip naar het orgel (litho Cornelis Springer (1817-1891) | Collectie Stadsarchief Amsterdam

C.G.F. Witte
Ingrijpender was het stempel dat de Utrechtse orgelmaker C.G.F. Witte in 1870 op het orgel drukte. Hij vernieuwde de gehele klaviatuur en tractuur. Het orgel kreeg nu drie manuaalkoppels waar het voorheen alleen een alleen een koppel Positief + Manuaal had. Daarnaast werd een nieuwe pedaalkoppel Manuaal aangebracht in plaats van een pedaalkoppel Positief.

De dubbelkoren van Müller werden verwijderd of buiten werking gesteld. Door het pijpwerk op te schuiven ontstond een naar verhouding wijdere mensuur. Bovendien werden stemkrullen en expressions aangebracht, de winddruk verhoogd, koppen en tongen van tongwerken vernieuwd en de intonatie herzien.

Daarnaast werd ook de dispositie gewijzigd. De Octaaf 2 van het BovenManuaal keerde terug naar het Manuaal. Op de vrijgekomen plaats werd opnieuw een Quintadeen 8 geplaatst, zij het nieuw gemaakt. Op het Positief werd de Cornet IX vervangen door een Cornet V, de Scherp vernieuwd en een nieuwe Carillon III-IV geplaatst met gebruik van oude pijpen uit de Ziegfluit 1 1/2 en de oude Cornet.

Het pijpwerk werd door C.G.F. Witte in 1870 opgeschoven en voorzien van stemkrullen en expressions | © beeld ORGELNIEUWS

Begin 20e eeuw
Bij de aanvang van de 20e eeuw werd het pedaalklavier door D.G. Steenkuyl vervangen door een nieuw exemplaar. In 1905 voerde Gerrit Spit herstelwerkzaamheden uit. Ook werd de kas door de firma Meijers & Co. opnieuw geschilderd waarbij de frontpijpen werden voorzien van aluminiumverf.

Het onderhoud ging later over in handen van J.C. Sanders. Door hem werd het pijpwerk in 1927 pijpwerk schoongemaakt en het BovenManuaal in 1952 uitgebreid met een Octaaf 2 op een kantsleep aan de tongwerkzijde. Daarnaast bracht hij in dat jaar ook schokbalgen aan.

orgel oude kerk amsterdam
Het Vater/Müller-orgel in de Oude Kerk te Amsterdam voor de restauratie met de karakteristieke met aluminiumverf bestreken frontpijpen | © foto Gérard van Betlehem

Kerkrestauratie
Als begin jaren vijftig bleek dat de bouwkundige staat van de Oude Kerk zeer te wensen overliet, dient zich een langdurige restauratie van het kerkgebouw aan. Inmiddels was het kerkgebouw in 1955 overgedragen aan Stichting De Oude Kerk. Een gefaseerde restauratie werd tussen 1955 en 1979 uitgevoerd; van 1956 tot 1977 werd het middenschip aangepakt. In die periode werd het Ahrend-transeptorgel uit 1965 gebruikt.  In juli 1975 kon het Vater/Müller-orgel na lange tijd weer worden gepresenteerd.

Terug naar Müller?
Inmiddels waren onder advies van Gustav Leonhardt gevorderde plannen – de eerste gedachten daarover al in de jaren 60 – gemaakt om het orgel door de Zwitserse orgelmaker Metzler terug te laten brengen naar de toestand van 1742. De voorgenomen reconstructie zorgde voor controverse in de Nederlandse orgelwereld: voorstanders van Leonhardts visie versus organisten en orgelliefhebbers (met name rond Feike Asma) die het in 1870 ontstane klankkarakter wilden behouden. Het zou nog enkele decennia duren voordat daarover een definitief besluit werd genomen.

Blank
Na afronding van de kerkrestauratie in 1979 werd restauratie van het orgel meer en meer noodzakelijk om het orgel bespeelbaar te houden. Orgelmaker S.F. Blank kreeg de opdracht voor gefaseerd technisch herstel van het orgel. De werkzaamheden werden uitgevoerd in de jaren 80.

In eerste fase werden de balgen in de torenruimte gerestaureerd en werd het pijpwerk gestemd. Daarna werden windladen gerestaureerd en werd de negentiende-eeuwse klaviatuur door Blank vervangen en de mechaniek hernieuwd. Van de geplande koppels ( HW+RW, RW+HW, HW+BW en P+HW) bleek de trekkoppel RW+HW zoveel technische problemen op te leveren. dat deze uiteindelijk achterwege bleef.

In 1987 verwijderde Blank, tot ongenoegen van een aantal concertorganisten, de Octaaf 2 van het BovenManuaal. Over de rest van het pijpwerk en de klankgeving was nog steeds geen overeenstemming. Het werk van Blank aan het pijpwerk beperkte zich dan ook tot schoonmaak en incidenteel herstel van pijpwerk.

Keuze voor conservering
Aan de jarenlange discussie kwam in 2004/2005 een einde. Het bestuur van de stichting De Oude Kerk koos ervoor om de situatie waarnaar het orgel in de loop der tijd was gegroeid als uitgangspunt te nemen voor verdere restauratie. De nieuw benoemde orgeladviseur Henk Verhoef schreef daartoe in 2006 een restauratieplan waarbij technisch herstel, verbetering van de speelaard en herstel van het bestaande klankbeeld het uitgangspunt werd.

Reil
Na een offertetraject waarin drie orgelmakers werden uitgenodigd viel de keuze op Orgelmakerij Reil te Heerde voor de uitvoering van de werkzaamheden. Met het restauratieproject was een bedrag van 1,3 miljoen euro gemoeid.

Het duurde nog tot 2014 voordat de fondsenwerving ver genoeg was om te beginnen met de restauratie en consolidatie van de marmeren onderbouw en consoles. Bij de werkzaamheden werd de zoutophoping en -aanslag verwijderd door het marmer te spoelen. De aantasting had ertoe geleid dat het materiaal in de loop van de jaren poreus was geworden.

In de zomer van 2015 kon Orgelmakerij Reil daadwerkelijk van start gaan met de restauratie van het instrument.

restauratie orgel oude kerk amsterdam
Het Vater/Müller-orgel in de steigers: begin 2016 werd het frontpijpwerk uitgenomen voor restauratie bij de orgelmakers in Heerde

Restauratie 2015-2019

Orgelkas
Het meest in het hoogspringend resultaat van de restauratie is de orgelkas. Het snijwerk en de beelden werden door Reil hersteld en waar nodig aangevuld. Na uitvoerig kleurhistorisch onderzoek en met een gekleurde prent van H.P. Schouten uit 1786 ( als leidraad werd de  kleurkeuze voor het uit te voeren imitatie- en restauratieschilderwerk bepaald. Dit werk werd uitgevoerd door de firma Wolter & Ovink te Deventer.

Ingekleurde tekening van het schip met orgel van de Oude Kerk (1786) | Hermanus Petrus Schouten (1747-1822)

Van het marmeren sofiet onder het rugwerk waren de putti en festoenen verzilverd. Bij de restauratie werden de festoenen verguld. Opvallende elementen zijn het snijwerk op de balustraderand, de omlijsting van de klok op de middentoren en lofwerk onder de twee wapenschilden dat werd uitgevoerd in wit met goudaccenten. Anders dan op de prent uit 1786 bleef de balustrade in houtimitatie.

Aan weerszijden van de klok boven het orgelfront bevinden zich twee wapenschilden met afbeeldingen van respectievelijk het stadszegel en het wapen van Amsterdam. Het stadszegel werd weer in de kleuren bijgewerkt volgens de afbeelding die op een glas-in-loodraam in de kerk voorkomt. De versieringen om de schilden werd opnieuw verguld.

De kleurgeving bestaat uit een een warme donkerbruine eikenhoutimitatie met een vrij grove houttekening, gecombineerd met imitatie van wit marmer, roodbruin marmer en (geheel opnieuw aangebracht) bladgoud. Verder werd de achterwand geschilderd in een donkere tint een werd de klok weer aangesloten op het torenuurwerk.

Lees ook
Restauratieschilders herstellen orgelkas Oude Kerk Amsterdam in oude glorie

Klaviatuur en tractuur
Een van de belangrijk van de restauratie was de verbetering van de zware speelaard, waarom het orgel een zekere mate berucht was. Een nieuwe klaviatuur met bijbehorende mechanieken werd vervaardigd, waarbij het aantal koppels werd uitgebreid tot vijf. De door Blank in de jaren 80 geplande trekkoppel Positief + Manuaal kon nu wel worden gerealiseerd. Sinds 1870 kende het orgel een Pedaalkoppel Manuaal, waar het orgel in 1742 alleen een Pedaalkoppel Positief had. De nieuwe klaviatuur voorziet nu in beide.

Voor de manualen werd het bestaande beleg en de frontons van Blank overgezet. Ook de bakstukken van Blank bleven gehandhaafd. Het pedaalklavier werd hersteld, de orgelbank voorzien van nieuwe lederen bekleding. De lessenaar en -bak werden nieuw gemaakt, meer aansluitend op de stijl van het meubel.

Met de plaatsing van de nieuwe klaviatuur in combinatie met het opnieuw inregelen van de mechaniek kon de toetsdruk aanzienlijk worden teruggebracht. De druk die in de bas kon oplopen tot meer dan 2 kilogram werd vrijwel gehalveerd.

Nieuwe mechaniek klaviatuur | © beeld ORGELNIEUWS

Windvoorziening
De originele spaanbalgen die zich in de balgenkamer in de toren bevinden werden hersteld. Voorheen waren zes van de in totaal negen balgen in gebruik. Ze zijn nu alle weer in aangesloten. Windkanalisatie is hersteld en waar nodig aangevuld. De schokbalgen die Sanders in de jaren vijftig aanbracht zijn vervangen door nieuwe balgen meer in overeenstemming met huidige inzichten. De winddruk werd proefondervindelijk vastgesteld op iets onder 90 mm waterkolom.

Windladen
De werkzaamheden aan de windladen werden grotendeels uitgevoerd in het orgel en bestonden uit schoonmaak en herstel. De lade werden voorzien van nieuwe ventielveren en pulpeten. Daarnaast werden de extra ventielen in het groot octaaf opnieuw aangesloten.

Op het Bovenmanuaal werd de plaatsing van de Vox Humana op de pijpstok hersteld. Het register was waarschijnlijk in 18eeuw verschoven om een kastje om het pijpwerk te kunnen plaatsten. Hoewel dit kastje in 1870 weer werd verwijderd was de verschuiving gehandhaafd gebleven.

Windlade en pijpwerk van het BovenManuaal. Op de voorgrond de Vox Humana 8. De houten verlenging van de stemkrukken is aangebracht door Sanders. | © beeld ORGELNIEUWS

Pijpwerk
Alle pijpwerk is schoongemaakt en waar nodig hersteld in de werkplaats te Heerde. Het pijpwerk werd geheeld onderzocht en geïnventariseerd. Daaruit bleek grofweg dat de helft van het pijpwerk nog van Vater is, een kwart van Müller en kwart van Witte.

Het frontpijpwerk werd geheel gerestaureerd, de labia hersteld. Het pijpwerk werd ontdaan van de in 1905 aangebracht laag aluminiumverf, schoongemaakt en voorzien van tinfoelie. De labia werden opnieuw verguld.

Bij de intonatie bleef het aanwezige klankconcept geheel gehandhaafd. Alleen waar nodig werd de intonatie geëgaliseerd.

Windladen en pijpwerk van het Manuaal (l) en Pedaal (r) | © beeld ORGELNIEUWS

Ingebruikname

Op zaterdag 11 en zondag 12 mei werd het gerestaureerde orgel onder grote belangstelling in gebruik genomen. Meer dan 3.500 mensen bezochten een benefietdiner en het concertweekend met optredens van Nicolas Jaar, Philip Glass, Leo van Doeselaar en James McVinnie. De kerkelijke ingebruikname vond zondagochtend plaats in de viering van de Oudekerksgemeente. Matthias Havinga bespeelde daarbij het orgel.

Playing the Cathedral
De concerten op 12 mei vonden plaats in het kader van ‘Playing the Cathedral’, de nieuwe muziekserie van de Oude Kerk onder artistieke leiding van organist Jacob Lekkerkerker. De programmering is gericht op het creëren van nieuwe muziek door een jonge generatie musici waarin niet alleen het orgel een rol speelt maar ook gebruik wordt gemaakt van de ‘kathedrale’ ruimte van de Oude Kerk.

De in New York gevestigde Chileens-Amerikaanse componist Nicolas Jaar bracht op zondag als eerste Artist in residence van Playing the Cathedral zijn specifiek voor de kerkruimte geschreven werk Voula,in première. De Amerikaanse componist Philip Glass bespeelde het Vater/Müller-orgel met onder andere een uitvoering van The Building uit Einstein on the Beach, in samenwerking met het Artvark Saxophone Quartet en een orgelversie van Mad Rush.

 


Restauratievlog

Tijdens de restauratie werd de restauratie door de medewerkers van Orgelmakerij met de camera op de voet gevolgd. In het tiende en laatste deel van dit vlog is te zien hoe de laatste had wordt gelegd aan de intonatie en wordt besloten met een verslag van het ingebruiknameweekend in beeld en het klinkend resultaat van het Vater/Müller-orgel.

 

Lees ook
VLOG Restauratie Vater/Müller-orgel Oude Kerk Amsterdam

 


Dispositie

Manuaal (II) C-c3
Prestant 16
Bourdon 16
Prestant 8
Holpijp 8
Quint 6
Octaaf 4
Fluit 4
Roerquint 3
Octaaf 2
Fluit 2
Mixtuur V-VIII
Scherp IV-VI
Sexquialter IV discant
Trompet 16
Trompet 8

Positief (I) C-c3
Prestant 8
Holpijp 8
Quintadeen 8
Octaaf 4
Speelfluit 4
Quint 3
Octaaf 2
Woudfluit 2
Sexquialter II-IV
Mixtuur V-VIII
Scherp IV-VI
Carillon III-IV
Cornet V discant
Fagot 16
Trompet 8

BovenManuaal (III) C-c3
Quintadeen 16
Prestant 8
Quintadeen 8
Baarpijp 8
Viola 8
Octaaf 4
Gemshoorn 4
Nazard 3
Cimbel III
Sexquialter IV discant
Trompet 8
Dulciaan 8
Vox Humana 8

PedaalC-d1
Prestant 16
Subbas 16
Prestant 8
Roerquint 6
Octaaf 4
Nachthoorn 2
Mixtuur VI
Bazuin 16
Trompet 8
Trompet 4
Cincq 2

Werktuiglijke registers
Trekkoppel Positief – Positief + Manuaal
Drukkoppel Positief – Manuaal + Positief
Koppel BovenManuaal
Pedaalkoppel Manuaal
Pedaalkoppel Positief
Tremulant Manuaal
Tremulant Positief
Tremulant BovenManuaal
Afsluiting Manuaal
Afsluiting Positief
Afsluiting BovenManuaal
Afsluiting Pedaal
Calcant

 


Orgelmonografie

In het najaar verschijnt in de serie Nederlandse Orgelmonografieën ‘De aristocraat onder onze historische orgels’ bij WalburgPers. Het boek, onder redactie van Gert Eijkelboom, zal bijdragen bevatten van de kunsthistorici, musici en orgeldeskundigen Rogér van Dijk, Gert Eijkelboom, Jacob Lekkerkerker, Harmen Trimp, Henk Verhoef en Marianna van der Zwaag. Daarbij worden de orgels in de Oude Kerk beschreven en in het bijzonder de recente restauratie.