COLUMN Bert Rebergen: Notre-Dame … dubbel

Orgel Notre-Dame Parijs (voor de brand van 2019) | © Pierre-Yves Beaudouin / Wikimedia Commons / CC BY-SA 3.0

Eén van de aardige dingen van het bezoek aan de Notre-Dame te Parijs vind ik het verrassingselement bij iemands eerste zoektocht naar de grande dame. Aarzelend stappen de meeste eerste bezoekers uit metrostation Cité om zich vervolgens al omdraaiend af te vragen in welke richting men lopen moet.

Text Example

advertentie



De Sainte-Chapelle zie je direct, maar de beroemde kathedraal ligt nog verstopt achter andere hoge gebouwen. Na een paar stappen is iets van het dak van le Tour Nord te zien. Verrukt slaat men de juiste weg in en staat men even later en ineens voor het machtige bouwwerk. Die plotselinge confrontatie heeft mijn voorkeur boven de start vanaf metrostation Saint-Michel. Dan wandelt men al een geruime tijd langs de Seine en ziet men de twee markante torens een lange tijd liggen, voordat men op het plein voor de kerk staat.

Dubbele torens.

Nu, zo’n week na de beruchte brand, waarin Notre-Dame-moeheid op de loer ligt, zijn mijn gedachten dubbel.

Een maand na 9/11 was ik ook in Parijs. We zaten in een hotel vlakbij de wolkenkrabber Montparnasse. Vanuit de hotelkamer zag ik het grote gebouw dat zich uitstekend leek te lenen voor een aanslag alla New York. Een tasje in een bushokje zorgde die week direct voor gedoe en in de metro werd je regelmatig gecontroleerd door gewapende agenten/soldaten die niemand leken te vertrouwen.  Vaak kwam de gedachte in mij op: Als men een wereldberoemd symbool van het christendom wil raken, dan is de Notre-Dame een geschikt en kwetsbaar doelwit.

Met het zien van de eerste vlammen op 15 april schoten die gedachten opnieuw door het hoofd. Het zal toch niet zo zijn dat … Nu ik dit schrijf, lijkt nalatigheid of domme pech de oorzaak van dit alles. Stiekem hoop ik dat ook. Laat bewust menselijk handelen hierin geen rol van betekenis hebben vervuld! Alsjeblieft!

Al speelden slachtoffers geen rol bij deze ramp, de beelden sneden een ieder door de ziel. Orgelliefhebber, of niet. Gelovig of niet. Fransoos of niet. De bekende dooddoener ‘Het zijn maar spullen, die zijn te vervangen!’ hielp niet om de pijn, die dit alles veroorzaakte, te verdringen. En dat, terwijl de Notre-Dame iets zakelijks, iets onpersoonlijks heeft. Mis na mis wordt gehouden, maar of de geestelijkheid bekende gezichten onder de bezoekers ziet, is de vraag.

Mis na mis wordt muzikaal omlijst, maar soms met meer vingers in de neus dan op de klavieren…

Ook een bezoek aan de speeltafel van het orgel kan, hoe sensationeel ook, iets afstandelijks hebben. Ik was er vaak en de ene keer bleef je lucht voor de organist, terwijl je een andere keer op koffie en een tour tot op het dak van de kerk werd getrakteerd.
Je bent nou eenmaal niet veel meer dan een toerist, of weer één van die Nederlanders die zo nodig bij het orgel wil zitten.

En toch …

Vanaf de bank thuis popelde je om met je eigen emmertje water de destructieve vlammen te lijf te gaan. Wond je je, met Trump, gedreven door onwetende machteloosheid, op over het feit dat er vanuit helikopters of vliegtuigen geen kwak water naar beneden werd gesmeten.
En – bovenal – zag je als orgelliefhebber de vlammen oprukken naar de twee torens, met daaronder het rozetvenster waar zich het hoofdorgel bevindt.

Herinneringen schieten dan door het hoofd. Herinneringen die je zelf meemaakte, maar ook herinneringen aan ver vervlogen tijden. De tijd dat Vierne, Léonce de Saint-Martin, Cochereau en Devernay daar hun verbazingwekkende kunsten vertoonden. Zou de oude bank van Vierne en de console van Cavaillé-Coll wellicht nog gespaard blijven?

Mijn gedachten gingen verder: ‘Zal men straks, gebruik makend van die oude speeltafel, weer een mechanisch orgel alla Cavaillé-Coll gaan bouwen?’
Opnieuw werden de gedachten dubbel: Goed, het is verschrikkelijk dat dit orgel in vlammen opgaat, maar wat was er van dat instrument nog over?
Gaan we de huidige klank van dit instrument echt missen?

Aan het einde van zijn Notre-Dame-podcast voor Radio 4 laat Sander Zwiep het orgel horen van voor 1992, met Olivier Latry aan de klavieren en spreekt Zwiep de hoop uit dat het orgel weer zo zal gaan klinken, maar zo klonk het op 14 april 2019 ook al niet meer.

Die avond volgde ik de mis via KTO TV en zag ik hoe de priester op Palmpasen de grote deuren van de kerk, als ware het Jeruzalem, met een kruis open ‘sloeg’. En met het openen van die enorme deuren donderden de orgelklanken het plein voor de kerk op. En iets meer dan 24 uur later overviel mij toch de droeve gedachte: Dat geluid – vind ik het echt mooi? – gaat geen orgelbouwer meer in die kathedraal laten klinken …

De dubbele gedachten blijven.

Het hoofdorgel lijkt gered, maar de schade aan de kerk is onbeschrijflijk groot. Schatten werden bij de vlammen vandaan gehaald, maar het koororgel verkeert in slechte staat. Het geraamte van de kerk met de beroemde rozetramen staat fier overeind, maar fragiel blijft het voorlopig.

Ach, ja…dat zijn allemaal spullen en die zijn altijd te vervangen …

We hebben kasten vol lp’s, cd’s en zelf gemaakte opnamen. Foto’s, filmpjes en die vele zoete herinneringen die geen brand kan verwoesten …
Maar, je wilt die kathedraal zo graag weer in haar volle glorie bezoeken. Je wilt het je kinderen laten zien en horen. Hoe lang moeten we daar nog op wachten, of gaat Macron die zes jaar waarmaken?

De wil en de wilskracht zijn er. De mensen zijn er. Het geld is er in ruime mate, maar waarom hoorden we van die rijke jongens niks na rampen elders op aarde? Rampen waarbij menselijk leed wel een hoofdrol vervulde …

Dubbel …

‘Dat je je zo druk maakt om zo’n orgel!’, zei iemand me twee dagen later. ‘Ik vind het verschrikkelijk, zo’n ding …!’

U begrijpt dat de toestand van deze spreker thans zorgwekkend is, maar – in alle ernst – de klap in het gezicht van deze kathedraal voelde, ondanks alle dubbelheid, als een klap in het eigen gezicht en je vindt, in weerwil van alles, dat dit gebouw, haar interieur en instrumenten al die steun dubbel en dwars verdienen.

Gelukkig hebben we de foto’s nog …  maar hoe verdrietig dat dit dubbelalbum voorlopig dicht blijft.

 


Bert Rebergen (*1969) is vooral onderwijsman en verhalenverteller, maar orgelmuziek mag zich in zijn grote belangstelling verheugen, niet alleen passief maar ook in de praktijk. In 1988 werd hij organist in Veenendaal. Daar en daarbuiten bespeelt hij, tot de dag van vandaag, menig instrument. Sinds 2009 treedt hij als verteller en presentator op in het gehele land.

 

1 Comment

  1. Fijn verhaal, goed verwoord en begrijp de dubbele gevoelens ook. Zo’n orgel, een pracht instrument. Ik luister graag naar het Kam-orgel in de Grote Kerk in Dordrecht …

Reacties zijn gesloten bij dit onderwerp.