COLUMN ‘Dat waren nog eens tijden’ [ 6 ]

polulariteit van het orgel

In de column ‘Dat waren nog eens tijden’ blikt verhalenverteller, organist en orgelliefhebber Bert Rebergen zo nu en dan terug op de orgelwereld van enkele decennia geleden. In deze aflevering van de column: populariteit van het orgel.

Text Example

advertentie



Als orgelliefhebbers vinden we het, nu de belangstelling voor ons instrument zichtbaar afneemt, aardig als de koningin der instrumenten in de belangstelling staat.

Zo stonden, op de laatste Koningsdag, de orgels in de Grote Kerk van Dordrecht even in de spotlights. In de ‘sociale’ media wordt daar door organisten direct op gereageerd. De een is blij met deze aandacht, maar je leest daarnaast nogal zure reacties over het instrument, de bespeler en het spel.
Met deze opmerkingen wil men in de meeste gevallen kenbaar maken:
‘Ik had daar moeten zitten!’

Het viel mij wel op dat onze koning, gezeten in de kerkbanken, meer moeite had om bij de muzikale les te blijven dan zijn vader die enige orgelmuziek naar waarde wist te schatten.

Nee!
Dan in vroeger tijden!
Daar haalde het orgel zelfs de eerste plek in de hitparade! Het door D.C. Lewis (Ruud Eggenhuizen) gezongen ‘Mijn Gebed’ van Joop Stokkermans en Gerrit den Braber is nog bij velen bekend én geliefd. Feike Asma bleek bereid de orgelpartij in Maassluis te spelen, bijgestaan door trompettist Jan Marinus en dirigent Harry van Hoof.

Hadden we in die tijd al ‘op Facebook gezeten’ dan zou het commentaar niet van de lucht zijn geweest. Neuriede een groot deel jarenlang mee met ‘Dit is Uw orgel, Heer, dit is Uw kerk’, er was eveneens een groep die hoofdschuddend van radiozender wisselde.

Een paar jaar later verscheen het orgel opnieuw in de hitlijsten, zelfs over onze landsgrenzen heen. Yvonne Keeley en Scott Fitzgerald zongen met hun ‘If I had words’ het overbekende thema uit de 3e symfonie (voor orgel en orkest) van Camille Saint-Saëns. Nog zie ik, in de clip, het kerkvolk, met een matig gevoel voor ritme, handen zwaaiend in de kerkbanken zitten.

Tot promotie van het kerkorgel leidt zo’n versje zelden. Hoort iemand de 3e van Saint-Saëns voorbijkomen, dan roept men eerder dat men dat zo’n leuke hit vond, dan dat men u kan vertellen wie de componist van die heerlijke muziek is.

Met KAJEM hoopte men misschien ook op meer aandacht voor het kerkorgel. Bovengenoemde Gerrit den Braber had toentertijd een radiogesprek met Klaas Jan Mulder, die met onder anderen Ton Scherpenzeel dit project ontwikkelde en ten uitvoer bracht. Dit keer geen organist bij de EO, KRO of NCRV in de studio, maar bij de AVRO.
Den Braber noemde Mulder destijds zelfs een platenmiljonair.

Je merkte dat de hees en aarzelend sprekende Mulder helemaal niet zat te wachten op al die aandacht. Volgens mij stond de man niet zo graag op de voorgrond en hield hij evenmin van al te veel uiterlijk vertoon.

Nieuwsgierig naar dit nieuwe format – opnieuw lang niet door iedereen omarmd – toog ik naar Naarden om aan mijn beeldvorming te werken. Er lag een halve meter sneeuw en voor de ingang stond een lange rij mensen te wachten. De kerk zat afgeladen vol en ik moest genoegen nemen met een plek ver van het toch al bescheiden klinkende hoofdorgel.

Toenmalig EO-coryfee, Jan van den Bosch, presenteerde die avond het concert dat later begon, omdat iedereen vast zat in het verkeer. Hij vertelde onmiddellijk dat de fluitiste Berdien Stenberg een slippartij achter de rug had. Gelukkig hadden de mannen van de – toen nog – Rijkspolitie haar meegenomen in hun Porsche (dat waren nog eens tijden…) op weg naar Naarden. Ze naderde!
Achter mij zaten twee rasechte Amsterdammers. Eén van hen maakte de onvergetelijke opmerking: “Nou sul je sien, dat se haar fluit in de auto heb laten leggen!”

Er verschenen zes albums van KAJEM, waar ik er geen een van kocht.
Werd het orgel populairder? Heel even, wellicht?

Laten we daarom maar blij zijn als we in deze tijden op televisie kunnen zien hoe er in de Dom wat fietsers meetrappen op de cadans van Bachs Toccata in F en wanneer onze vorst in Dordrecht even staat te luisteren naar de Dorische en zich, ook bij die koningin, de koning te rijk voelt.


Bert Rebergen (*1969) is vooral onderwijsman en verhalenverteller, maar orgelmuziek mag zich in zijn grote belangstelling verheugen, niet alleen passief maar ook in de praktijk. In 1988 werd hij organist in Veenendaal. Daar en daarbuiten bespeelt hij, tot de dag van vandaag, menig instrument. Sinds 2009 treedt hij als verteller en presentator op in het gehele land.

1 Comment

Reacties zijn gesloten bij dit onderwerp.