COLUMN ‘Dat waren nog eens tijden’ [ 8 ]

orgel oude kerk amsterdam
Het Vater/Müller-orgel in de Oude Kerk te Amsterdam voor de restauratie met de karakteristieke met aluminiumverf bestreken frontpijpen | © foto Gérard van Betlehem

In de column ‘Dat waren nog eens tijden’ blikt verhalenverteller, organist en orgelliefhebber Bert Rebergen zo nu en dan terug op de orgelwereld van enkele decennia geleden. In deze aflevering van de column: de restauratie van het orgel van de Oude Kerk te Amsterdam.

Text Example

advertentie



 

Orgelrestauraties doen dikwijls het nodige stof opwaaien. Zodra een orgel onder handen genomen gaat worden, of de opknapbeurt is reeds achter de rug, breken in orgelland de nodige oorlogjes uit. De toestanden rond bijvoorbeeld de restauratie van het Moreau-orgel in Gouda staan bij velen nog scherp op het netvlies.

 

Het opkalefateren van het orgel in de Oude Kerk van Amsterdam heeft eveneens flinke discussies uitgelokt. Destijds heb ik veel artikelen over het dilemma van de Oude Kerk uit kranten geknipt en in een plakboek bewaard. Er waren toentertijd in ieder geval twee kampen:

 

In deze twist mengden zich de organisten die het orgel wilden restaureren naar dé of een oorspronkelijke toestand én er waren organisten die niets liever wilden dat de situatie na de werkzaamheden van orgelbouwer Witte zou worden gehandhaafd.

 

Die laatste groep beschuldigde de eerste ervan dat er van het Vater/Müller orgel niet veel meer zou overblijven dan een (te) bescheiden positief, terwijl de eerste groep de tweede ervan betichtte er een romantisch instrument van te willen maken.

 

Zonder afbreuk te willen doen aan het werk van de firma Blank, die eind jaren tachtig aan het orgel werkte, moet geconcludeerd worden dat het behelpen bleef in de Oude Kerk van Amsterdam. Van de eens zo florerende concertseries bleef ook bitter weinig over. Er waren er drie in de week en ze werden goed bezocht. Koos de een voor de Bach-serie, de ander kon terecht bij de concerten die waren georganiseerd door onder anderen Wim Zwart.

 

Ik stelde mij ten doel ieder jaar in ieder geval één keer naar de Oudezijds Achterburgwal af te reizen. Wandelend door ‘De Wallen’ – je kon er eenvoudigweg niet omheen – werd je zomaar aangesproken door een vrijwel volledig getatoeëerde man die riep: ‘Hé, jongens! Sin in een live-showtjuh?’ Toen wij antwoordden: ‘Nou, wij gaan zo naar een orgelconcert!’, reageerde hij hartelijk met: ‘O! Dat ken ook leuk weessuh!’

 

Eenmaal zittend op de toenmalige stoeltjes, met groene kussentjes, was het dikwijls afzien voor organist en luisteraar.
De Vater-Müller kreunde en steunde, ongeacht wie er speelde. Soms was het hoofdorgel er zo slecht aan toe dat ‘slechts’ het koororgel kon worden bespeeld.
Eén man liep regelmatig, al luisterend, door de kerk: Bert Kleij. Een enkele keer las je de week erop in Trouw zijn column over hetzelfde concert.

 

Nog zie ik Bram Beekman met een rood hoofd, na afloop van zijn concert, de kerk inwandelen. Een Amerikaan had na afloop nog tegen ons gezegd:
‘It’s a shame! The organ of Sweelinck!’
Onder het orgel keek Beekman ons, duidelijk vermoeid, aan: ‘Het is eigenlijk niet leuk meer…maar je wilt dat orgel ook niet in de steek laten.’
Zo’n prachtige en bijna liefdevolle opmerking vergeet je niet snel…

 

Soms viel het mee. Zo stond Charles de Wolff een keer, met zijn onafscheidelijke Caballero tussen de lippen, voor de ingang van de kerk. We passeerden hem en vroegen: ‘Hebt u er zin in, meneer De Wolff?’ Hij mompelde slechts iets onverstaanbaars en we waren bang dat enige inspiratie die avond ver te zoeken zou zijn. De B.A.C.H. van Karg-Elert van die avond dreunt nu echter nog na. Wat een klankexplosie!

 

Eind jaren negentig kreeg ik de kans om Willem Vogel – jarenlang organist van de Oude Kerk – wat langer te spreken. Ik weet nog wat ik toen zei: ‘Zoveel orgels in Amsterdam worden gerestaureerd, maar rond uw beroemde en geliefde orgel blijft het stil.’ Vogel keek me wat beteuterd aan en zei: ‘Reken maar nergens op. De Oude Kerk zelf wordt regelmatig opgeknapt. Als je het orgel alleen al schoonmaakt, liggen er een paar jaar later, dankzij de restauratiewerkzaamheden, weer centimeters stof in het instrument.’

 

Helaas bleef het niet bij het opfrissen van de kerk. Zo werd de kerk bijvoorbeeld ook voor filmopnames gebruikt. Vrijwel alles was, tijdens een van mijn jaarlijkse pelgrimages naar de Oude Kerk, ten behoeve van het witte doek, uit de kerk gesloopt, inclusief de toenmalige lampen. U weet wel: die enorme wagenwielen met gloeilampen erin gedraaid.

 

En nu? Nu mag orgelbouwer Reil met het orgel aan de slag. Opnieuw kijken veel orgelliefhebbers kritisch over diens schouders mee. Laten we hopen dat strijdbijlen onder de grond blijven en orgel- en vredespijpen hand in hand gaan.

 

Wie weet kunnen we in de toekomst weer drie keer per week naar Amsterdam.

 

Mocht het resultaat uiteindelijk tegenvallen…we laten dat bijzondere instrument niet in de steek…

 

Toch?

 

 


Bert Rebergen (*1969) is vooral onderwijsman en verhalenverteller, maar orgelmuziek mag zich in zijn grote belangstelling verheugen, niet alleen passief maar ook in de praktijk. In 1988 werd hij organist in Veenendaal. Daar en daarbuiten bespeelt hij, tot de dag van vandaag, menig instrument. Sinds 2009 treedt hij als verteller en presentator op in het gehele land.

 

 

© 2015 fotografie www.gerardvanbetlehem.nl

2 Comments

  1. Leuke column! Beeldend geschreven! Wat betreft het resultaat van de restauratie die nu (hopelijk) staat te gebeuren, ik denk dat we wel weten hoe het orgel gaat klinken. Ik zal een gooi doen. Klank is niet te omschrijven maar vanuit technisch oogpunt kun je ver komen. Ik denk dat alle pijpwerk weer heel mooi egaal zal klinken, dat sommige snufjes van Witte ongedaan gemaakt zullen worden en dan vooral die ingrepen die nu achterhaald zijn zonder het bijzondere karakter te zullen aantasten. De dispositie zal nagenoeg ongewijzigd blijven ware het niet dat de samenstelling van sommige vulstemmen wellicht hier een daar een kleine correctie zullen krijgen. Daarbij geloof ik dat de barokke, Noord-Duitse basis van het instrument (Reil kennende) wat meer naar voren zal worden gehaald middels lichte intonatie-correcties met dien verstande dat er niet al teveel verschil zal optreden met de huidige situatie. Het “doffe” wat de klank momenteel ontsiert (stof, gruis, ouderdom, bijspraak, defecte steminrichtingen, lekkages in windkanalen, windlades en pijpwerk) zal verdwijnen en het orgel zal weer helder aanspreken. Ik denk zomaar dat het geheel een klein beetje zachter doch dieper zal gaan klinken en dat de briljantie van het tutti overeind zal blijven gezien het feit dat orgelkas, kerkruimte en materiaal hetzelfde zullen blijven… We zullen het orgel nog herkennen en wel zo dat we verrast zullen zijn dat het orgel meerdere gezichten blijkt te hebben. Waar Witte het orgel een extra “Romantisch” gezicht gaf, zal de oorspronkelijke opbouw nu ook meer te horen zijn. In barokke muziek, mits in plena geregistreerd, is dat al te horen maar doordat de tijd zijn werk deed, straalde dit niet meer. En dat gaat terugkomen. De beroemde vox humana zal even beroemd blijven mits beter in te passen in de beroemde Hollandse combinatie “baarpijp, quintadeen en vox humana.” Dus volgrepig spel in deze combinatie zal wat authentieker klinken. Vergeet niet dat het orgel voor 77 % haar Vater/Müller-aanleg nog steeds heeft en dat Witte welliswaar het mensurenbeeld heeft veranderd op een aantal registers en dat er eigenlijk maar heel weinig registers niet authentiek zijn! Dat betekent dat we ons niet zoveel zorgen hoeven maken hoe het orgel gaat klinken. We zullen het zeker nog herkennen en haar breedsprakigheid met haar diepe bastonen zal zeker nog aanwezig zijn ware het niet dat Barokmuziek door de veranderde speelaard van het instrument nu ook wat beter tot haar recht zal komen. Ik denk zo maar dat het orgel mooier gaat klinken dan het ooit gedaan heeft en dat het nog altijd universeel zal blijven, ook met meer “Romantische” muziek!

  2. Ook ik ben van mening dat het orgel van de Oude Kerk in Amsterdam een goede en verantwoorde restauratie nodig heeft. Ik hoop dat alle beschikbare middelen moge worden ingezet om dit historische orgel voor het nageslacht te behouden. Het moet weer een feest worden om dit instrument te bespelen en naar te luisteren.

Reacties zijn gesloten bij dit onderwerp.