Een fijne schijf in de traditie van Schweitzer [RECENSIE]

Text Example

advertentie



J.S. Bach, Le Musicien-Poète

François Ménissier à l’Orgue Silbermann

De l’Église Saint-Thomas de Strassbourg

Tijdsduur: 67:25

Label: Editions Hortus – Hortus 020

Booklet: 26 pagina’s, Frans, Duits

Wenn wir in höchsten Nöten sein (BWV 641) – In dich hab’ ich gehoffet, Herr (BWV 640) – Wer nur den lieben Gott lässt walten (BWV 642) – Vater unser im Himmelreich (BWV 643) – Ach wie nichtig, ach wie flüchtig (BWV 644) – Fantaisie en sol majeur (BWV 572) – Kyrie, Gott, Vater in Ewigkeit (BWV 669) – Christe, aller Welt Trost (BWV 670) – Kyrie Gott, heiliger Geist (BWV 671) – Sonate en trio no 4 en mi mineur (BWV 528) – An Wasserflüssen Babylon (BWV 653) – Passacaille et Fugue en ut mineur (BWV 582) – Vor deinen Thron tret’ ich hiermit (BWV 668).De titel van dit project is ontleend aan het boek ‘Bach, le Musicien-Poète’. In dit geschrift zet homo universalis Schweitzer zijn theorieën rondom de Thomas-cantor en diens werk uiteen. Schweitzer heeft een belangwekkende rol gespeeld in de receptiegeschiedenis van het werk van de Thomas-cantor in Parijs. Hij gaf bovendien de aanzet tot restauratie van het Silbermann-orgel in de Saint-Thomas, waarna op zijn initiatief jaarlijks op Bachs sterfdag gedenkconcerten werden georganiseerd. Deze recitals werden tot 1954 gehouden en mochten zich in een grote belangstelling van het publiek verheugen. De programmering kende doorgaans een vaste opbouw waarbij het ‘Vor deinen Thron tret’ ich hiermit’ veelal als verstilde finale fungeerde. In de geest van deze traditie is de opname van Ménissier tot stand gekomen.

De drie grote vrije werken worden afgewisseld met koraalvoorspelen uit drie belangrijke verzamelingen: het Orgelbüchlein, het dritter Theil der Clavierübung en het Leipziger Handschrift. Omdat de organist zich heel duidelijk rekenschap wil geven van de tekstinhoud van de koralen zijn deze werken thematisch gekozen. Er zijn bewust bewerkingen geselecteerd van liederen die getuigen van angst en schuld, jammerklacht en vreemdelingschap, de vluchtigheid van het leven, de zwakheid van de mens, maar daarnaast ook van hoop en Godsvertrouwen. Als vaste bespeler van het Silbermann-orgel kent Ménissier dit instrument natuurlijk op zijn duimpje. De naam van de familie Silbermann is niet zonder reden legendarisch. Dit type orgel klinkt wonderschoon, juist in dit intense en expressieve koraalwerk.

De Triosonate krijgt een bezonken kamermuzikale aanpak. De Passacaglia en Fuga klinken heel voornaam, dat staat allemaal als een huis. Door subtiele registratiewisselingen in dit werk weet Ménissier de aandacht van de luisteraar goed vast te houden. Op het eerste gezicht ben je geneigd bepaalde tempi wat minder geslaagd te vinden, ik denk dan bijvoorbeeld aan een bijzonder vlot gespeeld eerste deel van de Fantasia, bij herhaaldelijk beluisteren valt alles echter op zijn plaats. Het is goed zo. Geheel in lijn van de traditie is het slotstuk een ontroerend mooi gespeeld ‘Vor deinen Thron tret’ich hiermit’. Wat kan een enkele prestant met tremulant en een subbas toch enorm mooi klinken. Om het modieus te stellen: less is more. [ANDRÉ KRUIJF]

© 2006 www.orgelnieuws.nl

Klik hier om dit artikel te bestellen