‘Nagalm is een klein hapje eeuwigheid’

Text Example

advertentie



De NCRV-kerkmuziekdagen in Delft hadden dit jaar flink meer bezoekers dan vorig jaar. Concerten, workshops, vieringen zijn goed bezocht. Dick Sipma werd winnaar van de NCRV-kerkmuziekquiz en mag zich kerkmuziekkenner van het jaar noemen.

‘Ik heb van de koster begrepen dat er zes mensen op een rij passen in de banken van deze kerk. Maar daar zitten zeven mensen in een bank. Dus als u nu allemaal inschikt, kunnen overal zeven mensen in een bank. Hopelijk passen we er dan allemaal in’, zegt Christiaan Winter, staand in de Lutherse kerk. ‘Het lijkt wel of we aan ons succes ten onder gaan.’

Winter is organisator van de NCRV-kerkmuziekdagen die vrijdag en zaterdag plaatsvonden in Delft. In vier kerken in de binnenstad waren lezingen, concerten, workshops en vieringen, die allemaal in het teken stonden van allerlei soorten kerkmuziek. Er kwamen veel mensen op het evenement af.

In de Lutherse Kerk staan organiste Petra Veenswijk en violiste Liet Relou op het punt te beginnen met hun koffieconcert. Maar ze kunnen niet gaan spelen voordat iedereen binnen is. Een kwartier later dan gepland zet Veenswijk de choralpartita ‘Freu dich sehr, o meine Seele’ van Johann Christian Rinck in.

‘Het is veel drukker dan met de kerkmuziekdagen vorig jaar in Amersfoort’, constateert Christiaan Winter later op de dag. ‘Misschien dat het komt door het weer. Nu schijnt de zon volop. Vorig jaar heeft het bijna doorlopend geregend. Dan blijven mensen liever thuis.’

De tweede dag van de tiende editie van de NCRV-kerkmuziekdagen begonnen zaterdagochtend met een orgelwandeling. De tocht ging van start in de Waalse Kerk aan het Prinsenhof. Daar is het meteen al druk met honderdvijftig bezoekers. Anderhalf uur later in de Oude Kerk is de groep orgelwandelaars uitgegroeid tot vierhonderd. Bij het daarop volgende middaggebed blijkt een nieuw logistiek probleem. De ruimte is nu geen punt, want de Oude Kerk is groot genoeg. De NCRV heeft niet op zoveel toeloop geregend en heeft slechts honderdvijftig liturgieboekjes laten maken voor viering. Daardoor zingen soms drie en hier en daar zelfs vier kerkgangers uit een boekje. Niemand klaagt.

Christiaan Winter, naast NCRV-medewerker cantor van de Oude Kerk in Amsterdam en docent kerkmuziek, heeft een drukke middag. Eerst presenteert hij de kerkmuziekquiz. Ongeveer vijftig mensen doen een poging zich kerkmuziekkenner van het jaar te mogen noemen. De vragen zijn moeilijk. Na een korte voorronde blijven acht echte kenners over. Zij moeten weten dat het gezang ‘d’Almachtige is mijn herder en geleide’ in de Hervormde Bundel van 1938 in de toonsoort cis genoteerd stond en in het Liedboek voor de kerken van 1973 een halve toon hoger. Ze moeten achterstevoren gespeelde melodieën herkennen en weten wat de afkorting IWVL betekent. Op de laatste vraag weet geen van de twee overgebleven kandidaten het antwoord, maar iemand in de zaal wel: Intermonasteriële Werkgroep voor Liturgie. Als Dick Sipma uit Bennekom uiteindelijk correct antwoordt dat de bundel Evangelische Gezangen in 1807 werd ingevoerd, mag hij zich kerkmuziekkenner van het jaar noemen.

Vervolgens leidt Winter een workshop ‘Psalmen galmen’, waarin hij alweer een volle Lutherse Kerk leert zingen uit het Abdijboek, het psalmboek waaruit monniken in Nederland zingen. ‘Neem de tijd om de tekst die je zingt te proeven. Als je een regel hebt gezongen, doe je je mond dicht en haal je adem door je neus.’ Vervolgens klinkt er in de stilte een flink gesnuif, en dat kan Winters goedkeuring niet wegdragen. ‘Er zijn volgens mij heel wat verkouden mensen. Haalt u adem alsof u aan een roos ruikt.’

Meteen na het ‘Psalmen galmen’ en voordat hij een borrelconcert met zijn koor Ensemble Kwarts geeft, leidt Winter het samenzanguur in de Oude Kerk. Hij is al gauw op dreef en weet met mooie beeldspraak de vierhonderd zangers uit de dagen tot betere prestaties. Bij gezang 48 uit het Liedboek – het berijmde Onze Vader zegt hij: ‘Dit is zo’n eikenhouten melodie van Luther. Misschien heeft u wel eens een afbeelding van hem gezien. Zo moet u zingen. Stoer, dat is misschien een beter woord. Het dak mag eraf.’ Bij dezelfde melodie voegt hij verhogingen in die niet in de muzieknotatie staan. ‘Als ik dit twintig jaar geleden had gevraagd, zou ik pek en veren over me hen hebben gekregen. Nu kun je het gewoon zeggen.’ Even later: ‘Luistert u goed naar de nagalm in de kerk, want nagalm is een klein hapje eeuwigheid.’ [PETER SNEEP]

Mét toestemming overgenomen uit het Nederlands Dagblad.

© 2008 www.orgelnieuws.nl