Orgel De Voorhof Apeldoorn-Zuid in gebruik genomen

orgel gkv de voorhof apeldoorn

Tijdens een speciale eredienst is 3 februari het orgel van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt De Voorhof in Apeldoorn-Zuid in gebruik genomen. Een dag later was een open middag, waarbij het orgel bespeeld en bezichtigd kon worden. Deze middag werd besloten met een concert door Jan Hildering, de vaste organist van de kerk.

Het orgel van De Voorhof is rond 1930 gebouwd door de firma Bakker & Timmenga (Leeuwarden) voor de Gereformeerde Kerk te Tzum. Het was oorspronkelijk een eenklaviers orgel met mechanische traktuur. De dispositie was als volgt:

Text Example

advertentie



Manuaal
Bourdon 16
Prestant 8
Holpijp 8
Viola 8 (C-H in Prestant 8)
Quintadeen 8 (C-H in Holpijp 8)
Octaaf 4
Fluit 4
Quint 3
Octaaf 2
Mixtuur 3-4 sterk
Cornet 3 sterk disc.

Pedaal
Subbas 16

De bas van de Bourdon 16 stond op een pneumatische lade en was als transmissie bespeelbaar op het pedaal. Het orgel had een zeer eenvoudige kas, die aan de bovenzijde niet gesloten was.

De Voorhof, gelegen in de Apeldoornse wijk De Maten, dateert uit 1995 en is ontworpen door Het Architectenhuis te Apeldoorn. Voor het ontwerp zijn voorbeelden genomen uit de tijd van de renaissance en de gotiek. Zo heeft de kerkzaal een middenschip, zijbeuken en een omloop, met op het dak een koepel zoals die ook voorkwam op de eerste christelijke kerken. Tot de komst van het Bakker & Timmenga-orgel werd de samenzang begeleid met een elektronisch orgel.

Het ‘nieuwe’ orgel is geplaatst door Orgelmakerij Steendam te Roodeschool. Daarbij werd een aantal wijzigingen doorgevoerd. De Quintadeen is vervangen door een Celeste, de Mixtuur door een Hobo en de Fluit 4 door een ander exemplaar. Tevens werd de discant van de Holpijp 8, die zeer eng van mensuur was, vervangen door een Roerfluit en werden de frontpijpen vervangen. Het pijpwerk van deze registers is afkomstig uit de voorraad van de orgelmaker.

De bas van de Bourdon 16 werd op een nieuwe mechanische lade geplaatst en uitgebreid met een octaaf. Zodoende werd een vrij pedaal verkregen met een Subbas 16 en een Gedekt 8 (C-d° uit Subbas). Voorts is het orgel uitgebreid met een tweede klavier. Het pijpwerk hiervan is eveneens afkomstig uit de voorraad van de orgelmaker.

De handklavieren zijn nieuw vervaardigd; het pedaalklavier en de orgelbank zijn oud. De kas werd nieuw gemaakt. De eigentijdse vormgeving sluit goed aan bij de architectuur van de kerkzaal. De kas is evenals de bestaande balustrade in beuken uitgevoerd. Het ‘blinderingswerk’ is van glas en sluit daarmee aan bij de panelen in de balustrade.

De klaviatuur bevindt zich aan de rechterzijde. Het dwarswerk staat daarboven. De Subbas en Gedekt staan tegen de linker zijwand. De nog originele magazijnbalg ligt onder de lade van Manuaal I.

Dispositie

Manuaal I C-f3
Bourdon 16 disc.
Prestant 8
Holpijp 8
Viola 8 (C-H in Prestant 8)
Celeste 8 (vanaf gis°)
Octaaf 4
Fluit 4
Quint 3
Octaaf 2
Cornet 3 st. disc. (4 + 2 2/3 + 1 3/5)
Hobo 8

Manuaal II C-f3 (dwarswerk)
Holfluit 8
Gamba 8 disc.
Roerfluit 4
Nasard 3
Woudfluit 2

Pedaal C-d1
Subbas 16
Gedekt 8 (C-d° Subbas)

Wertuiglijke registers
Manuaalkoppeling
Pedaalkoppel Manuaal I (trede)

 

Bij de intonatie is het klankbeeld van Bakker & Timmenga gerespecteerd. De Quint 3 is bewust iets luider gemaakt om het ontbreken van een samengestelde vulstem te compenseren. De Hobo sluit goed aan op de grondstemmen. De karakterverschillen tussen de diverse acht voets registers komen uitstekend tot hun recht. De afwerking is op alle punten van hoog niveau.

 

© beeld orgelfoto.nll