Tien + twee vragen aan Jolanda Zwoferink

Jolanda Zwoferink

Jolanda Zwoferink laat niet alleen van zich horen als concertorganiste, ze is ook oprichtster van haar eigen cd-label Prestare. Daarop bracht zij zelf opnamen uit van onder meer de complete orgelsymfonieën van haar leermeester Arie J. Keijzer en van werk van Messiaen. Niet zelden roemen recensenten haar techniek of laten zij het woord ‘eigenzinnig’ vallen. Momenteel werkt zij aan reeks opnamen van het orgelwerk van Bach, gespeeld in de Hofkirche in Dresden. Tijd om haar minstens tien vragen voor te leggen.  

Text Example

advertentie



Jolanda, je bent een van Nederlands vooraanstaande organisten, hoe voelt dat?
Deze vraagt geeft me direct het gevoel dat ik veel moet blijven studeren; iedere dag weer.

Om oude muziek verantwoord te vertolken, moet je historisch verantwoord spelen: bronnen onderzoeken, het juiste instrument bespelen, enz. en wil je een reactie geven op de volgende stelling: De authentieke beweging is inmiddels achterhaald. Eens?
Bronnen bestuderen (die overigens haaks op elkaar kunnen staan) hoort bij de elementaire taken van een uitvoerend musicus. Juiste toepassing van de inhoud zal, mits het gepaard gaat met een hoog artisticiteitsgehalte, kunnen leiden tot een prachtige historisch verantwoorde uitvoering. Met de interpretatie van de bronnen over vinger- en voetapplicatuur en articulatie gaat het nogal eens mis. Bekend is dat er meerdere articulatievormen mogelijk zijn binnen een boog van drie of vier gelijkwaardige noten. Hoe deze articulatiebogen moeten worden toegepast wordt grotendeels door het contrapunt bepaald. Daaruit voortvloeiend ontstaat een vinger- en voetzetting die de uitvoering technisch mogelijk maakt. Het bespelen van een juist instrument kan de articulatiekeuze van de uitvoerder alleen maar ondersteunen, zodat een historisch verantwoorde speelstijl ontstaat. Ook bronnen over retoriek en agogiek worden vaak verkeerd begrepen hetgeen zich uit in onritmisch en vooral niet-metrisch orgelspel.

De authentieke beweging wordt tegenwoordig genoemd als historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk. De benaming authentieke beweging is daarmee achterhaald. De betekenis als zodanig is niet achterhaald, de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk is nog in volle ontwikkeling. Denk alleen al aan het groot aantal onderzoeken die worden uitgevoerd en aan hoogstaande orgelrestauraties waarbij historische instrumenten in hun oorspronkelijke staat zijn en worden teruggebracht.

Kerken lopen leeg, organistenfuncties worden schaars, hoe zie jij de toekomst voor het orgel en zijn bespelers?
Orgels en organisten genoeg, daar kunnen we de toekomst wel mee in. Mijn zorg is alleen: hoe? Tegenwoordig lijkt het erop dat de koninklijke allure van het orgel wordt verdrongen door populistische invloeden zoals bijvoorbeeld horrorfilm bij improvisaties, clowns die optreden bij prachtige concerto’s van Bach of het toepassen van jazzstandards en popsongs in improvisaties en composities. Ik zie dit als een grote misvatting die misschien bij een breder publiek aanslaat (alhoewel…) maar niet van artistieke waarde is.

Ik denk dat organisten hun organistenvak het beste kunnen gaan combineren. Niet met een ander beroep, dat zal moeilijk samengaan, maar met een nevenfunctie in de muziek. Een muziekwetenschappelijke studie of een conservatoriumopleiding waarin een tweede hoofdvak wordt gevolgd (zoals piano, klavecimbel, beiaard, koordirectie of kerkmuziek) geeft de organist meer pijlen op zijn boog. Daarbij bestaan er aan conservatoria tegenwoordig mogelijkheden om een post-conservatoriale opleiding te volgen in de vorm van contractonderwijs. Afgestudeerde organisten kunnen zich specialiseren in bijvoorbeeld improvisatie, kerkelijk orgelspel of een bepaalde componist. Juist jonge musici adviseer ik door te blijven studeren en zich te verdiepen in een onderwerp dat aansluit bij hun talent.

Hoe kijk je aan tegen de hedendaagse kerkmuziek?
In het Liedboek – Zingen en bidden in huis en kerk dat in 2013 in de Protestantse Kerk in Nederland is uitgekomen bevindt zich een groot aantal liederen die een goed beeld geven van de hedendaagse kerkmuziek. Het niveau van veel eigentijdse protestantse en Rooms-katholieke kerkliederen vind ik erg laag in Nederland. De melodieën zijn, naar mijn mening, melodisch en ritmisch niet altijd sterk en lenen zich niet makkelijk voor aanvaardbare harmonisaties en contrapuntische verwerking. Daarbij is het taalgebruik vaak laagdrempelig, beperkt in vocabulaire en populistisch. Als je, ter vergelijking, de historische Duitse kerkliederen daar tegenover zet is er, in artistiek opzicht, een groot contrast. Gelukkig heeft de Protestantse Kerk in Nederland onze schat in het nieuwe liedboek behouden: het Geneefse psalter. Ik was opgelucht toen ik had vernomen dat deze – compleet – in het gezangenboek zou worden opgenomen.

Het liturgisch klimaat van de (doorsnee genomen) Protestantse Kerk in Nederland heeft mijn ontwikkeling als kerkmusicus sterk belemmerd. Ik voel me overigens wel een kerkmusicus, maar ik kan deze functie niet naar mijn inzichten uitoefenen.

Wat heeft Jolanda Zwoferink muzikaal te bieden?
De lat voor uitvoerende musici mag erg hoog gelegd worden. Ik kies ervoor om voor cd-opnamen orgels te bespelen die het meest ideaal zijn voor het op te nemen repertoire. Mijn beslissing om de orgelwerken van Johann Sebastian Bach aan het Gottfried Silbermann-orgel van de Kathedrale Ss. Trinitatis (voormalige Hofkirche) in Dresden op te nemen is zo’n voorbeeld. Veel muziekliefhebbers weten dit te waarderen. Voor Franse Barokmuziek ga je bijvoorbeeld naar een Clicquot- of Isnard-orgel en voor de orgelwerken van Max Reger naar een symfonisch instrument van bijvoorbeeld Sauer of Walcker. In dit kader spreek ik over het maken van opnamen, niet over concertspel. Bij orgelrecitals is het de kunst het orgelwerk te vertalen naar het orgel, hetgeen een uitdagende bezigheid is. Het maken van cd-opnamen zie ik als een andere discipline.

Je bent gehuwd met een eveneens vooraanstaande organist: Henco de Berg. Wat is zijn sterke kant?
Henco is een veelzijdig musicus. Naast zijn talent voor improvisatie en symfonische orgelwerken heeft hij goede kwaliteiten in het lesgeven. Sinds zijn benoeming als orgeldocent aan het Fontys Conservatorium in Tilburg, nu alweer elf jaar geleden, heeft hij veel organisten opgeleid met erg goede resultaten.

Door de studie Theorie der Muziek heeft Henco een groot harmonisch en contrapuntisch inzicht verworven. Zijn gehoor is, zoals bij meer blinde musici, sterk ontwikkeld. Doordat hij iedere noot van een compositie in zijn hoofd moet prenten is zijn analytisch inzicht in een compositie groter dan bijvoorbeeld bij mij (als ziende speler). Ook is het pianospel sterk verbonden met zijn organistenvak. Sinds vorig jaar is Henco begonnen met componeren.

In februari jl. is zijn eerste compositie Fantaisie pour grand orgue tijdens een orgelconcert aan het Marcussen-orgel in de Grote of St. Laurenskerk te Rotterdam in première gegaan. In het Amsterdamse Orgelpark gaat op 30 oktober aanstaande zijn Suite pour orgue et piano in première waarbij Henco de piano en ik het orgel zal bespelen. Zeer indrukwekkend vind ik Henco’s vertolking van de Zweite Sonate in d-moll (opus 60) van Max Reger aan het Stahlhuth-Jann-orgel in de St. Martin te Dudelange (Luxemburg) (Prestare-ZWF3331550).

Wil je een korte reactie geven op de volgende namen: Anton Heiller, Jean Guillou, Feike Asma, Cameron Carpenter
Anton Heiller: eén van de grootste Bach-interpreten die er heeft bestaan.
Jean Guillou: een excentrieke virtuoos, zeer goed componist
Feike Asma: een echte speler, geen componist.
Cameron Carpenter: een acrobaat waar ik niet van onder de indruk ben.


Je Top Vijf orgelwerken…

  1. Passacaglia in c-moll | BWV 582 – Johann Sebastian Bach (en veel meer van Bach)
  2. Livre d’orgue – Nicolas de Grigny
  3. Phantasie über den Choral ‘Straf mich nicht in deinem Zorn‘ (opus 40/2) Max Reger (en alle andere Choralfantasieën)
  4. Livre du Saint Sacrement – Olivier Messiaen (en overig oeuvre)
  5. Symfonie I – Arie Keijzer

Direct daarop aansluitend: de Duitse orgelcomposities in het algemeen (met name Buxtehude, Brahms, Hindemith) en de Franse romantische en moderne orgelschool in het bijzonder (met name Franck, Vierne, Dupré, Demessieux, Leguay). Ook wil ik Sweelinck en Van Noordt nog noemen

De pianist Alfred Brendel zou liever sterven dan het pianoconcert van Max Reger te spelen. Heb je zulke sterke antipathieën?
Regers pianoconcert is een van de mooiste die ik ken. De technische moeilijkheidsgraad is extreem hoog. Jammer dat het weinig wordt uitgevoerd.

Ik heb een afkeer van orgelwerken zoals: As Slow as Possible van John Cage. Titel en noten (van muziek is geen sprake) zeggen me niets. Daarnaast kan ik ook niet tegen populistische benamingen zoals de Suske en Wiske-suite (met daarin een psalm 151 verwerkt). Misschien is de muziek mooi, maar de titel lokt me niet uit om de muziek te bekijken. Ik kan daar niets mee.

Jouw Messiaen-opnamen vielen een opvallend lot ten deel: verschillende recensenten roemden jouw enorme technische beheersing en je visie en van hen kreeg je een zelfs hogere ranking dan Latry. Enkele recensenten uitten twijfels en vonden je spel eigenzinnig. Wil je met je Messiaen-spel onbegaande wegen gaan?
Bij de Monodie van Olivier Messiaen ben ik een onbegaande weg ingeslagen. De voorgeschreven registratie vond ik aan het Stahlhuth/Jann-orgel van de St. Martin in Dudelange (ZWF3331564-Prestare) niet mooi klinken. Aangezien de dispositie een scala aan mogelijkheden biedt was het vinden van een betere registratie geen probleem. De Seraphon Gedackt 8’ van het Hauptwerk vond ik een register dat zeer goed bij dit werk past. Daarom de keuze voor deze registratie.

En dan de vraag: ‘zal Messiaen dat goed gevonden hebben?’ De Fransen hechten immers veel waarde aan exacte opvolging van de registratiesvoorschriften. Enige jaren geleden speelde Almut Rößler in het Muziekgebouw van Eindhoven. Rößler heeft nauw samengewerkt met Olivier Messiaen en heeft zijn integrale orgelwerk uitvoerig bestudeerd. Na afloop spraken we elkaar, onder andere over de composities van Messiaen. Zij vertelde me dat hij haar had gezegd dat wanneer er in zijn werken een registratievoorschrift niet toegepast kan worden, de interpreet de vrijheid heeft om een andere, naar het orgel passende, registratie mag toepassen. Ja, ik ben soms wel erg eigenzinnig.

Een waagstuk: hedendaags symfonisch werk van een Hollandse componist vastleggen op cd?
Ergens wel. Maar: wie waagt die wint! Met het uitbrengen van de orgelsymfonieën van Arie Keijzer heb ik iets nieuws kunnen toevoegen aan de orgelkunst. Het werk van Keijzer is daardoor (nog meer) in de belangstelling gekomen. Het geheel resulteert nog steeds in enthousiaste reacties vanuit binnen- en buitenland.

Je hebt al negen cd’s gemaakt. Wat kunnen we in de toekomst verwachten?
Naast de orgelwerken van Johann Sebastian Bach zou ik ook nog eens heel graag Max Reger opnemen. Daar ligt mijn hart. En dat op een Duits symfonisch orgel zoals de Sauer in Bremen of Berlijn. Ook barokke Noord-Duitse meesters wil ik graag spelen op een prachtige Schnitger (Alkmaar, Groningen of Zwolle, ik ben enorm gecharmeerd van deze instrumenten). Verder denk ik nog aan Franck, Vierne, Demessieux aan een Cavaillé-Coll-orgel. En Messiaen in zijn Trinité, dat is ook een wens.

Of de wensen ook vervuld worden? Ik hoop dat ik nog lang in gezondheid het organistenvak mag uitoefenen.

Hoe zie jij de toekomst van de cd?
De cd heeft zijn bloeiperiode achter de rug. Bekend is dat het downloaden van muziek steeds meer tot de hedendaagse praktijk behoort. Als cd-producer van het orgellabel Prestare heb ik mij erg verdiept in deze ontwikkeling waarbij ik tot de conclusie ben gekomen dat het beluisteren van muziek in de nabije toekomst alleen nog zal gaan via de virtuele kanalen. Het downloaden van complete albums of tracknummers is relatief goedkoper dan de aanschaf van een cd. De consument haakt daar graag op in. De komende generatie orgelliefhebbers zal naar onze cd’s kijken zoals mijn generatie naar de langspeelplaten kijkt. We gooien niets weg, maar gebruiken het niet of nauwelijks. Downloaden via kanalen zoals bijvoorbeeld iTunes is traditie geworden.

 


Jolanda Zwoferink werd in 1969 in het Utrechtse Leersum geboren. Zij studeerde aanvankelijk orgel bij haar vader, de organist Bert Zwoferink. Vervolgens nam zij orgel- en muziektheoretische lessen bij Jan van Gijn in de Grote Kerk te Apeldoorn. Zij zette haar studie voort aan het Rotterdams Conservatorium en het Brabants Conservatorium bij Arie J. Keijzer, Folkert Grondsma en Bram Beekman. Voor orgel behaalde zij de diploma’s Docerend en Uitvoerend Musicus; daarnaast is zij in het bezit van het diploma Kerkmuziek. Jolanda Zwoferink volgde masterclasses bij Charles de Wolff (Bach en symfonische werken) en Olivier Latry & Hans-Ola Ericsson in de Notre-Dame te Parijs (Messiaen). Als organiste binnen de Protestantse Kerk in Nederland is Jolanda Zwoferink verbonden aan de Dorpskerk te Oostvoorne, de Prinsekerk te Rotterdam en de IJsseldijkkerk te Krimpen aan den IJssel. Zwoferink is tevens werkzaam bij Muziekgebouw Eindhoven waar zij mede verantwoordelijk is voor het samenstellen van de Internationale Zomerorgelconcerten. Als concerterend organiste is zij actief in binnen- en buitenland; daarnaast is zij werkzaam als pedagoge. Jolanda Zwoferink is tevens cd-producer en leidt sinds 2003 het label Prestare.

1 Comment

  1. Goedenmorgen mevrouw Zwoferink.
    Zo juist uw artikel gelezen. Nog vele plannen.
    Verleden week nog de opname beluisterd van Charles de Wolff op het orgel van Arnhem.
    Dit is toch werkelijk geweldig.
    Zijn er geen mogelijkheden om via uw label Prestare nog meer opnamen van deze organist uit te brengen?
    Hartelijke groeten,PL de Jong.

Reacties zijn gesloten bij dit onderwerp.