Edwin Vooijs – Dedication [RECENSIE]

Text Example

advertentie



Dedication

Edwin Vooijs

Sint Willibrordkerk Utrecht

Apparition de l’Église éternelle (Messiaen), Praeludium und Fuge D-dur BuxWV 139 (Buxtehude), Choralvorspiel: “Vater unser im Himmelreich” BWV 737 (Bach), Fuge über B-A-C-H (Rinck), Choral mit Variationen: “Mache dich mein Geist bereit” Opus 55 no. 69 (Rinck), Pièce Symphonique en sol mineur uit: L’Organiste II, no. 26 (Franck), Berceuse uit: 24 Pièces en style libre, Opus 31 no. 19 (Vierne), Toccata uit:Symphonie V, Opus 42 (Widor), Rédemption Opus 104, no. 5 (Bossi), Uit: Vêpres du Commun des Fêtes de la Sainte Vierge (15 Versets Opus 18): Antiphon III: “I am black but comely, O ye Daughters of Jerusalem” (Dupré), Elegy (Sumsion), Fanfare (Mathias), Creatio ex nihilo, Opus 29 “Schepping uit het niets” (Vooijs)

Label: WIPEproductions

Nummer: WPR990629

Speelduur: 71’29”

Booklet: 8 pagina’s (NE)

Prijs: € 18,50 bestellen via www.edwinvooijs.com

Uitvoering * * *

Opname * *

Edwin Vooijs toog voor de opname van zijn nieuwste cd naar de Willibrordkerk te Utrecht. Daar staat een interessant orgel, in de kern van Maarschalkerweerd, maar met het meeste materiaal van Verschueren (1947). De opname is nogal direct, waardoor de fraaie akoestiek van de kerk pas bij het loslaten hoorbaar wordt. Als organist is Edwin verbonden aan de Bethelkerk en de Develhof te Zwijndrecht, orgellessen volgt hij sinds 1998 bij Cor Ardesch.

Vooijs gaat van start met de Apparition de l’Eglise éternelle van Messiaen. Ondanks Messiaens aanduiding legato (voor manuaal en pedaal) gaat de organist hier nogal eigenzinnig mee om; na lange notenwaarden wordt regelmatig de volgende maat als nieuwe zin gespeeld, waardoor de lange lijn verloren gaat (bijvoorbeeld in de maten 2 en 4). Zelfs voor het hoogtepunt (het C-groot akkoord, gespeeld met het tutti) wordt nog een ‘komma’ geplaatst. Daardoor wordt de doorgaande lijn afgebroken en de visie van de componist geen recht gedaan. Ook het terugregistreren waar de componist het sluiten van de zwelkast voorschrijft, kan ik niet helemaal begrijpen.

Beter bevielen mij de werken van Bossi (Redemption), Sumsion (Elegy) en Mathias (Fanfare). In deze werken is de organist goed op dreef, ook laat hij het orgel van zijn beste kant horen.

Qua klank kan het instrument ook werken van Buxtehude (Praeludium und Fuge in D-Dur) en Bach (Vater unser, BWV 737) goed aan. Wel is de uitvoering van vooral Buxtehude (in de fuga) nogal stijfjes qua agogiek. Wat dat betreft zijn de werken van Sorge (een interessante Fuge over B.A.C.H.) en Rinck (variaties over ‘Mache dich mein Geist bereit’) veel meer een kolfje naar Vooijs’ handen en voeten. Deze werken zet hij uit een stuk, trefzeker en muzikaal neer.

De keus voor het Pièce symfonique uit de tweede band L’Organiste van Franck, geredigeerd door Tournemire, is heel goed. Het werk hoor je niet vaak en is de moeite waard. De tongwerken van het Willibrordusorgel werken heel fraai mee, de organist weet hier een vrije (improvisatorische) uitvoering neer te zetten, waarbij vooral het mooie zwelkastgebruik opvalt.

‘De’ Toccata van Widor is een werk wat kennelijk niet kon ontbreken. Het werk stelt qua technische beheersing grote eisen aan de speler. Helaas laten de akkoordrepetities in de linkerhand qua regelmatigheid nogal te wensen over waardoor deze uitvoering niet zo stabiel overkomt.

De eigen compositie Creatio ex nihilo laat een overtuigende indruk achter; hier zijn organist, instrument en compositie werkelijk een geheel. Eigenlijk bekroop me bij het horen van dit werk de gedachte: had Edwin Vooijs nu maar meer gekozen voor eigen werk of voor een hele schijf gevuld met de Frans-symfonische stijl die hem duidelijk erg goed ligt! Dan had ik minder hoofdbrekens gehad bij het recenseren van deze cd, en, mijn kleine kritische puntjes zouden waarschijnlijk geheel achterwege zijn gebleven! [GERBEN MOURIK]

© 2009 www.orgelnieuws.nl