Op naar organisten nieuwe stijl

Text Example

advertentie



Steeds meer kerken kampen met een organistentekort. Het orgel heeft voor veel mensen een stoffig imago. Het is een instrument voor statige, saaie liederen, denken ze. Er komen daarom steeds minder kinderen die orgelles nemen op de muziekschool.

Ten onrechte, vindt organist en muziekdocent Christiaan Ingelse uit Gouda. ,,Je kunt met een orgel veel meer doen dan mensen vaak weten. Bovendien is er behoefte aan breed opgeleide organisten, die ook in staat zijn opwekkingsliederen goed te begeleiden.’’ Hij schreef daarom Organo Pleno, een lesmethode voor organisten nieuwe stijl.

Ingelse is groot gebracht bij het klassieke orgelspel, Bach, Buxtehude, de grote Franse componisten. En het begeleiden van psalmen en gezangen uit het Liedboek voor de Kerken. Maar de tijden zijn veranderd. In de kerk waar hij organist is, de prachtige Sint-Janskerk in Gouda, worden nu ook andere liederen, bijvoorbeeld uit de evangelische traditie, gezongen. En Ingelse begeleidt die ook, soms op het orgel, steeds vaker op de piano. ,,Met een versterker gaat dat wel, maar ik heb wel voorgesteld om voor onze grote kerk een vleugel te kopen. Daar kun je het grote aantal kerkgangers dat we elke zondag nog hebben, veel beter op begeleiden.’’

Aantrekkelijk

Orgeldocenten maken al decennia gebruik van slechts twee methoden, die van Folk Dean en van Harke Iedema. ,,Die hebben ieder hun sterke en zwakke kanten’’, vindt Ingelse. ,,Op zich kun je er degelijk orgelles mee geven, maar ze zijn hier en daar ook wat saai.’’

Maar dan, hoe komt iemand ertoe om daarvoor een alternatief te bieden? ,,Ik liep al langere tijd met het idee rond en sprak er eens over met de organist Dick Sanderman’’, zegt de Goudse organist. ,,Die bleek hetzelfde te willen. We besloten toen samen een methode te maken en die aan uitgever Willemsen aan te bieden. Die was daar direct enthousiast over. Alleen is Sanderman wegens drukke andere werkzaamheden afgehaakt.’’

Ingelse wil in zijn nieuwe methode degelijkheid en speelsheid combineren. ,,Voor het eerste deel heb ik daarom – in navolging van pianomethodes – stukjes gemaakt waarbij de docent met de leerling meespeelt. Dat geeft meteen al een veel mooier resultaat dan wanneer je leerling aarzelend een- of tweestemmig speelt.’’ De methode richt zich zowel op kinderen als op volwassenen. ,,Als kind wil je natuurlijk graag snel een leuk wijsje laten horen. Daarom zijn er tal van vlotte muziekjes, zoals dansjes in de methode te vinden.’’

Maar het is niet alleen speelsheid en luchtigheid in Organo Pleno. ,,Ik wil de leerlingen goed noten leren lezen. Maar ik vind het ook belangrijk dat ze in intervallen en akkoorden leren denken, zodat ze al snel inzicht kunnen krijgen in de structuur van een muziekstuk’’, zegt Ingelse. In het woord vooraf voor deel 1 zegt hij dat de methode muzikaal aantrekkelijk en toegankelijk moet zijn, leerzaam en veelomvattend, terwijl het ten slotte een methode voor kerkorgel is. ,,Al gauw kunnen de leerlingen een kerklied spelen. Ook geef ik registratieaanwijzingen, ze moeten leren hoe een stuk het beste klinkt. Registreren is heel belangrijk voor orgelspel, maar in het onderwijs – ook op het conservatorium – is het jarenlang een zwaar onderbelicht aspect geweest.’’

Ingelse is heel breed als het gaat om kerkliederen. ,,Kerkorganisten moeten nu opwekkingsliederen kunnen spelen, daar zal ik aandacht aan geven. Maar ook aan de kerktoonsoorten, zoals we die uit de psalmen en het gregoriaans kennen. Ik wil bijvoorbeeld laten zien dat de melodie van Psalm 80 is afgeleid van de middeleeuwse hymne ‘Victimae paschali laudes’.’’

Improvisatie

Ingelse is een voorstander van een gedegen orgelopleiding, waartoe ook het spelen van toonladders en akkoorden behoort. Maar de laatste tijd wordt vaak meer nadruk gelegd op improvisatie, op de eigen expressie van de leerlingen. ,,Laat duidelijk zijn: als een leerling de drang tot improviseren heeft, moet je dat nooit tegengaan’’, zegt Ingelse. ,,Improviseren is een belangrijke basis van de muziek. Want hoe gaat het vaak: een kind hoort een mooi wijsje en probeert dat na te spelen. Ik vind dat je dat moet stimuleren. Ik heb ook echt overwogen in mijn methode improvisatie in te passen. Maar ik kwam tot de conclusie dat je dan eerst een goede harmonische basis moet hebben. Improvisatie vergt eigenlijk een aparte methode. Het is mooi dat Sietze de Vries daarmee momenteel bezig is. Een eerste deel daarvan is net verschenen.’’

Voor improviseren geldt volgens Ingelse wel: je hebt het in je of je hebt het niet. ,,Als iemand die drang in zich voelt, komt het er vroeg of laat – meestal al vrij vroeg – wel uit. Maar als iemand dat niet heeft, even goeie vrienden. Dan moet je later niet proberen zo iemand improvisatieles te geven, want dan wordt het hooguit het aanleren van wat trucjes en zal het nooit een echt overtuigend resultaat geven.’’

Van Organo Pleno zijn nu twee delen verschenen, hoeveel worden dat er uiteindelijk? ,,Ik streef naar een zesdelige serie’’, is Ingelses antwoord. ,,In grote lijnen heb ik ook wel in het hoofd hoe ik de serie wil indelen. Maar de uitwerking kost wel veel tijd.” Een deel van de teksten en de muziek kan Ingelse op zijn leerlingen uittesten, maar dat lukt niet voor alles. ,,Mijn vrouw Anneke heeft een gedegen pabo- en muziekopleiding. Zij corrigeert de nieuwe delen en geeft deskundig commentaar. Ze heeft ook de mooie aquarel gemaakt die het omslag van de delen siert. Trouwens, ook Dick Sanderman blijft op de achtergrond meedenken. Ook hij voorziet mijn werk van opmerkingen en opbouwende kritiek.’’

Enthousiast

Ingelse heeft als begeleider van kerkdiensten een brede blik. Dat kun je niet van alle klassiek geschoolde organisten zeggen. ,,Dat heeft deels met mijn levensloop te maken. Ik ben in een liberaal hervormd gezin geboren en opgegroeid. Pas later, na mijn studietijd, ben ik met mijn vrouw bij een pinkstergemeente echt tot geloof gekomen. Ik ben altijd lid van de Hervormde Kerk gebleven, maar een beetje dubbel. Muzikaal voel ik me volledig thuis bij het Liedboek, maar theologisch zit ik meer in de evangelische hoek.’’

De wijkgemeente van de Sint-Jan behoort qua ligging tot de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk. ,,Toen ik er organist werd, werden in de kerkdiensten alleen maar psalmen gezongen. Nu zingen we ook uit het Liedboek en zo nu en dan een opwekkingslied.’’ Ingelse is positief over die ontwikkeling en ook over zijn wijkgemeente. ,,Het is een levendige gemeente, met veel actieve jeugd. En we horen goede preken, dat is erg belangrijk.’’

Dat veel kerkgangers negatief over het orgel zijn, kan Ingelse wel begrijpen. ,,Daar hebben veel organisten het zelf naar gemaakt. Er wordt vaak slecht gespeeld, en het zich afzetten tegen opwekkingsliederen zet ook kwaad bloed. Muzikaal vind ik veel van die liederen ook onder de maat, maar toch… Ik herinner me dat ik voor het eerst het lied ‘Kom, Jezus, kom’ moest begeleiden, een lied dat toen voor een EO-tune werd gebruikt. Ik vond het maar vreemde muziek. Maar ik deed het toch, op het grote orgel. En ik merkte: er gebeurde wat. De gemeente zong extra enthousiast. Dat maakte toch wel indruk op me.’’

De Goudse organist vindt het belangrijk dat organisten nieuwe stijl ook dergelijke liederen goed kunnen begeleiden. ,,Laten ze zich ook in andere stijlen verdiepen, in jazz bijvoorbeeld. Laten ze tegelijk ook het klassieke orgelspel niet vergeten, want je kunt prachtig de oude psalmmelodieën in allerlei stijlen bewerken. Ik hoop dat mede door mijn methode het aantal orgelstudenten toeneemt en dat het orgel in de kerkdiensten nog een belangrijke plaats mag blijven behouden.’’

Christiaan Ingelse (1948) kreeg orgelles van Piet van Egmond en studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Adriaan Engels en Wim van Beek. Verder studeerde hij ter voorbereiding op de Prix d’Excellence (een niet meer bestaande onderscheiding na een topopleiding voor getalenteerde musici), onder meer bij Gustav Leonhardt en Herbert Tachezi. Hij was 16 jaar cantor-organist van de hervormde Duinzichtkerk in Den Haag voor hij in 1988 werd benoemd als organist aan de Sint-Janskerk in Gouda, waar hij de vaste bespeler werd van het Moreau-orgel (1736) en het Leeflang-koororgel (1975). Ingelse is daarnaast docent aan het Koorenhuis in Den Haag. Hij heeft diverse cd’s gemaakt en een groot aantal koraalbewerkingen, in diverse muzikale stijlen. Een selectie daarvan is te horen op de cd ‘Canticum Novum’ uit 2005 (een uitgave van Den Hertog, Houten).

De methode Organo Pleno is een uitgave van muziekuitgeverij J.W. Willemsen te Huizen. Er zijn nu twee delen verschenen, die € 18,95 per deel kosten. [ROEL SIKKEMA]

Met toestemming overgenomen uit het Nederlands Dagblad

© 2007 www.orgelnieuws.nl