Orgelexperts in Breda: andere tijden voor het orgel

Zo’n zeventig mensen uit Nederland en Vlaanderen waren vorige week vrijdag aanwezig bij een expertmeeting die was georganiseerd door de Stichting Grote of Onze Lieve Vrouwekerk Breda (SGKB). De deskundigen uit de orgelwereld waren uitgenodigd om in de Grote Kerk hun inzichten over de stand van de orgelcultuur en vooral de toekomst van het orgel met elkaar en het stichtingsbestuur te delen. Traditie en vernieuwing: andere tijden voor het orgel.

Text Example

advertentie



De SGKB beheert het kerkgebouw dat eigendom is van de Protestantse Gemeente Breda, die het nog maar sporadisch voor haar diensten gebruikt. Het heeft daarmee ook het Flentrop-orgel uit 1969 onder haar hoede. Al een aantal jaren wordt in Breda gesproken over grotere onderhoudswerkzaamheden aan het vierklaviers orgel; misschien zelfs aanpassing of uitbreiding.

Maar, hoe ver ga je daarin? Is dat alles nodig om het orgel in een maatschappelijk veranderende 21ste-eeuwse samenleving een plaats te geven? En hoe ga je zo’n orgel dan inzetten in een culturele omgeving waarin belangstelling voor orgelmuziek minder vanzelfsprekend is? Die vragen kwamen bij de SGKB-bestuurders op toen zij vorig jaar het orgeldossier weer oppakten. Voordat zij daarover een definitieve knoop zouden doorhakken, wilde het bestuur eerst nog deskundig antwoord op hun vragen.

Zo’n zeventig man (vrouwen waren duidelijk in de minderheid) ging in op de uitnodiging van de SGKB. Dat waren vooral orgeladviseurs, organisten en concertorganisatoren uit Nederland en Vlaanderen. Maar ook bestuurders en andere betrokkenen bij de Bredase cultuur en het Flentrop-orgel kwamen naar de expertmeeting. Opvallend goed vertegenwoordigd waren Nederlandse orgelmakers: de Vereniging van Orgelmakers in Nederland had de locatie van haar vergadering van die ochtend verplaatst naar Breda.

Sprekers
Drie sprekers waren uitgenodigd om elk van uit zijn eigen invalshoek een visie op de toekomst van het instrument te geven: Rudi van Straten (specialist Klinkend Erfgoed bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)), Hans Fidom (bijzonder hoogleraar Orgelkunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU), leider van het Orgelpark Research Program) en Nico Declerck (organist en concertorganisator in Turnhout).

Klinkend erfgoed
Van Straten beet het spits af met een perspectief op de toekomst van klinkend erfgoed (orgels, carillons en luidklokken). Volgens de RCE-specialist moet het orgelpodium ‘een broedplaats zijn voor een brede interculturele samenklank’. Hij constateert dat goed beheer en vakmanschap bij instandhouding van klinkend erfgoed onder druk staan en niet meer vanzelfsprekend zijn. Ontkerkelijking, leegstand en herbestemming van kerken zijn er volgens hem vooral debet aan.

Om dat erfgoed onder de aandacht te houden ziet Rudi van Straten een belangrijke taak weggelegd voor de erfgoedeigenaren en de professionals, zoals restauratoren en adviseurs, de beheerders en gebruikers en de onderwijswereld. ‘Al zijn betrokkenen zich nauwelijks bewust van hun bijzondere rol en bijbehorende opdracht’. Zij zouden andere generaties en culturen kennis moeten laten maken met dit klinkend erfgoed door ze er actief bij te betrekken, op alle mogelijke, vooral ook eigentijdse, manieren.

Daarvoor is wel een omslag nodig, vindt Van Straten, want ‘de traditionele orgelwereld wordt nog steeds gekenmerkt door groepsvorming waarbij vastgeroeste beelden en denkwijzen vernieuwing en verandering belemmeren.’ Dat is ‘deels ingegeven door angst voor het onbekende, deels ook door extreme behoudzucht, en religieuze vooroordelen, van wat men uit overlevering heeft meegekregen.’

Rudi van Straten (RCE): het orgelpodium moet een broedplaats zijn voor een brede interculturele samenklank

Klank als erfgoed
Als tweede spreker belichtte Hans Fidom klank als erfgoed, een aspect waarnaar in het kader van Erfgoedstudies aan de VU onderzoek wordt gedaan. Specifiek ging hij in op het orgel als ‘geluidsdrager en klankvenster op het verleden’ en dan in het bijzonder het Flentrop-orgel uit 1969 in Breda.

Fidom ziet de klank van ‘Breda’ als erfgoed. Die is om het orgel zelf van belang, maar ook als klank van het kerkgebouw en zelfs als klank van de stad. Daarnaast zijn de klank en het verhaal ervan, als representant van een bepaalde periode en regio, zeldzaam. ‘Liever geen correcties aan de klank’, volgens Fidom, ‘want het orgel van Breda behoort tot de belangrijkste van Nederland’.

Een opdracht dus voor het Bredase bestuur, vindt Fidom. Dat moet inzien dat er in Breda een belangrijk Nederlands orgel staat; inzien dat het orgel de Grote Kerk ‘auditief markeert’, en dat het laten klinken van het orgel tijd en geld kost.

Fidom: in principe vindt iedereen onder de 30 orgel fascinerend

Voor het orgel ziet Fidom ook in de toekomst nog mogelijkheden. Het instrument is er voor alle mogelijke doelgroepen. Ook voor jongeren. Over hen was Fidom niet somber: zijn ervaring is dat iedereen onder de 30 orgel in principe fascinerend vindt. Orgels kunnen bovendien alles: muziek maken bij modeshows, op festivals en concerten maar ook als achtergrondmuziek. Dat orgel moet dan wel een plaats krijgen in de organisatie door te faciliteren: onderhoud, voorbereidingstijd en zorgen voor een of meer pro-actieve en veelzijdige bespelers.

Prof. dr. Hans Fidom over de klank van het orgel als erfgoed

Praktijkervaringen
De derde spreker van de middag was Nico Declerck, organist en concertorganisator uit Turnhout. Over het orgel en zijn publiek in de 21ste eeuw sprak hij met name vanuit zijn praktijkervaringen.

Ook Declerck ziet dat het orgel last heeft van ontkerkelijking van de maatschappij. Een gebrek aan visuele prikkels en contact met de bespeler doen de waardering voor orgelmuziek volgens hem geen goed in de huidige beeldcultuur. Dan heeft het orgel als instrument ook nog eens ‘de neiging tot het produceren van een vervelende, drammerige, klankenbrei die wordt uitgebraakt over het publiek dat massaal afhaakt.’ Orgelconcerten zijn voor het kritische 21ste-eeuwse publiek ook niet echt spannend te noemen. ‘Het publiek wat nog wel komt, is vooral grijs, weinig talrijk, wel geëngageerd, maar met uitsterven bedreigd’, aldus Declerck.

Hoe kan dat volgens hem beter? Een orgel is niet uit de kerk te halen, dus zal de kerk een meer veelzijdige ruimte moeten zijn waarin het orgel klinkt. Dat hoeft wat Declerck betreft niet per se in een religieuze context. Als het orgel dan klinkt kan die kerk tijdens concerten ook wel wat extra aankleding gebruiken: licht het orgel uit, breng de organist dichter bij zijn publiek op beeldschermen of met projectie, of idealiter met een verrijdbare speeltafel.

Ervaringen uit de praktijk van Nico Declerck

Zorg ook voor organisten die iets te vertellen hebben, die in staat zijn het publiek met de muziek mee te nemen, die het orgel op zijn best, dynamisch en gevarieerd laten klinken. Een organist mag van Declerck best een theatrale instelling hebben.

Zoek naar concepten die een orgelconcert meer tot een evenement maken. Doe dat dan met randactiviteiten die het publiek een meerwaarde bieden en tot een community smeden. Als voorbeeld noemde Declerck de middagconcerten in Turnhout die worden gesponsord door een lokale bierbrouwer, inclusief een biertje op de Grote Markt, met een orgellunch voor € 12,50, en gekoppeld aan gratis museumbezoek.

Samenwerking is volgens Declerck het toverwoord. Ga de verbinding aan met locale (culturele) organisaties en andere orgelcommissie in de regio. Publiek verbreed je door cross-over met andere kunsten. Samengevat: visualisering, evenement, publieksbinding, samenwerking, groot denken.

Aart Bergwerff
Aart Bergwerff, organist van de Grote Kerk, vertelde in een kort interview met dagvoorzitter Hadassah de Boer over de noodzaak van herstelwerkzaamheden aan het orgel die het reguliere onderhoud te boven gaan. Windlekkage, vervuiling, problemen met stemming, mechaniek en maken het orgel minder betrouwbaar dan hem lief is.

Hoe hij als organist verbinding zoekt met nieuw publiek? Door ook buiten de geijkte paden van het orgelrepertoire te gaan. Als voorbeeld noemde hij de combinatie van een orgeluitvoering van Simeon ten Holts Canto Ostinato  met een derwisjdanser. Tijdens de meeting demonstreerde hij dat ook met een orgeltranscriptie van de Finale uit Strawinsky’s Vuurvogel en ‘The Art of Fugue …’, waarin een Bach-fuga naadloos overliep in een fuga van Astor Piazzolla.

Workshops
In het tweede deel van de bijeenkomst konden de aanwezige experts onder leiding van de drie sprekers hun zegje doen. Rudi van Straten leidde een workshop ‘Nieuwe wegen naar draagvlak en verbreding voor de orgelcultuur?’. Onder leiding van Nico Declerck werd het orgel en zijn publiek in de 21ste eeuw besproken. Hans Fidom was gespreksleider van de workshop ‘Flentrop-klank als erfgoed in Breda. Wat nu?’

In de Kapittelzaal wordt gespreken over nieuwe wegen naar draagvlak en vebreding voor de orgelcultuur.

Flentrop-klank
Die laatste workshop werd door een groot aantal orgelmakers bezocht, waaronder Frits Elshout van de firma Flentrop te Zaandam en Peter van den Heuvel van de firma J.L. van den Heuvel te Dordrecht die het orgel vanaf eind jaren negentig in onderhoud heeft. Volgens Elshout is het Bredase orgel niet zozeer vanuit een verheven visie ontstaan, maar wilde D.A. Flentrop vooral een degelijk, goed functionerend orgel bouwen met heldere mixturen. Jaap Hillen, van 1949 tot 2008 organist van de Grote Kerk, heeft een zeer belangrijk stempel op het orgel gedrukt, zo werd opgemerkt.

Als de Flentrop-klank als erfgoed te bestempelen zou zijn, in hoeverre heeft het orgel dan nu nog zijn oorspronkelijke klank?, werd gevraagd. Volgens Elshout is het orgel, in de periode dat het bij Flentrop in onderhoud was, ongewijzigd gebleven, op de tongwerken na, die begin jaren negentig van nieuwe kelen zijn voorzien. Ook Van den Heuvel zegt de Flentrop-klank altijd te hebben gerespecteerd. ‘Het is een orgel van grote kwaliteit, aan de intonatie moet je niets doen. Slechts de in de loop van de tijd ontstane oneffenheden zijn geëgaliseerd. Alleen de Vox Humana van het Borstwerk werd vervangen door nieuw pijpwerk en van de oude Hobo van het Bovenwerk werd een reconstructie gemaakt; het oude pijpwerk is bij het orgel bewaard gebleven’

In hoeverre is het wenselijk of noodzakelijk om het orgel in Breda aan te passen aan de eisen van de toekomst? De workshopdeelnemers waren het erover eens: niets aan doen. Het orgel is een afgerond geheel en van grote kwaliteit. Het grote vierklaviers orgel heeft het bovendien niet nodig om nog eens uitgebreid te worden met bijvoorbeeld een groot zwelwerk in Franse stijl ‘a la Saint-Sulpice’, nog afgezien van de praktische uitvoerbaarheid. Met 53 registers heeft het orgel bovendien een keur aan klanken ter beschikking om er goede muziek op te maken die ook in de toekomst het publiek moet kunnen beroeren. Het aanbrengen van een elektrische registertractuur met setzer, misschien? De handen gingen er niet direct voor op elkaar.

Workshop over de klank van het Flentrop: niets aan veranderen!

Conclusie
Wat levert zo’n middag nu op? Het resultaat van de drie workshops lag vooral in het verlengde van de lezingen die de sprekers en workshopleiders gaven. Betrek jeugd bij het orgel met bereidwillige docenten die je een lespakket aanbiedt, was een van de uitkomsten van de workshop onder leiding van Rudi van Straten. Organiseer bijvoorbeeld een ‘belevingsdag’ in de kerk, waarbij de jongeren een dag lang de sleutel van de kerk krijgen en koster en organist beschikbaar zijn om het verhaal van kerk en orgel te vertellen en te laten klinken. Maak al bestaande projecten zoals theaterproducties voor kinderen beschikbaar en bundel ze via zoiets als een website.

Dat de jeugd de toekomst heeft was ook tijdens deze middag veelgehoorde mening. Maar, zo werd in de workshop met Nico Declerck geconcludeerd, wilde de huidige generatie orgelliefhebbers/-professionals die jongeren bereiken, zal zij rekening moeten houden met hun leefwereld. Neem bijvoorbeeld het tijdstip waarop activiteiten worden georganiseerd of de middelen waarmee je PR bedrijft. Je alleen op jongeren richten omdat  je zo graag nieuw publiek wilt bereiken, dat gaat niet werken, volgens de experts.

In de uitkomst van de workshop over de klank van het Flentrop-orgel waren de deskundigen helder: niets wijzigen aan het orgel, laat het goede concept uit 1969 vooral in stand. Wel een punt van discussie was de toonhoogte van het orgel. Die is nu 444 Hz bij 18 graden Celsius (hoger dan de standaard van 440 Hz). Dat is lastig bij het samenspelen met bijvoorbeeld orkesten, hoewel deze in de afgelopen decennia in toonhoogte wel iets zijn gestegen van 440 naar zo’n 442 Hz. Structurele verlaging daarvan gaat volgens de aanwezig orgelmakers en  -adviseurs wel gepaard met aanpassingen (verlenging) aan het pijpwerk, wat de klank als erfgoed weer in gevaar zou kunnen brengen.

Nadenken
Voor het bestuur van de SGKB gaf de middag voldoende stof te nadenken, constateerde SGKB-voorzitter Rinus Boidin in zijn afsluitend woord. Hij en zijn medebestuurders gaan daarmee de komende tijd verder nadenken over het orgel en de programmering daaromheen. Vorig jaar wierp de Stichting Orgelconcerten Breda, organisator van de orgelconcerten in de Grote Kerk, na vele decennia de handdoek in de ring. ‘De beperkingen die aan de stichting worden opgelegd maakten het onmogelijk om nog langer een hoogwaardig festival in de Grote Kerk te organiseren’, was de motivatie. De Stichting Grote Kerk Breda wil de concerten nu zelf voortzetten, maar ‘wil daar ook een verandering en eigen identiteit aan geven’, zo zei Boidin.

‘De verwachting is toch wel dat binnen pakweg twee jaar de werkzaamheden aan het orgel van start kunnen gaan’, laat Boidin weten. Grote veranderingen of toevoegingen aan het orgel zijn niet te verwachten. ‘Misschien een zwelkast om het Bovenwerk. Dat past wel bij dat klavier met registers als een zestienvoets Gedekt, een Schalmei en een Hobo’, denkt organist Aart Bergwerff. Een nieuwe invulling van het orgelconcertseizoen is er ook. De stichting Art UnOrganized, opgericht door Aart Bergwerff en Lisette Ooms, gaat dit jaar onder de naam ‘WonderWerk’ in de Grote Kerk alvast van start met een programmering waarin klassieke orgelconcerten worden gecombineerd met cross-overs.

 

 

© 2017 fotografie Wim van der Ros

3 Comments

  1. Goed dat er over de toekomst van het orgel in de Grote kerk te Breda werd gesproken. Dit was een prima verslag, dank daarvoor. En nu wat mij betreft zo spoedig mogelijk weer een begin, een nieuw begin, maken met de organisatie van orgelconcerten. Een orgel dat mag en kan klinken is het aller mooiste natuurlijk. Ik hoop dat er geld wordt vrijgemaakt voor deze orgelconcerten.

  2. Twintig jaar geleden waren congressen over de toekomst van het orgel een aaneenrijging van klaagzangen. Het is fijn dat het licht aan het einde van de tunnel weer wordt gezien. Nu doorzetten!

Reacties zijn gesloten bij dit onderwerp.