TerugWerk VI – Eerlijke vinder

In TerugWerk blikt Bert Rebergen terug in kranten en artikelen uit het verleden, op zoek naar orgelnieuws. Wat speelde destijds? Wat hield de orgelgemoederen bezig en hoe kijken we daar nu verrast, met een glimlach, hoofdschuddend, met instemming knikkend, of met enige weemoed op terug? Deel VI: Eerlijke vinder

Text Example

advertentie



Vraag een Nederlands orgelliefhebber wat in december 1984 orgelnieuws was, dan zullen velen zich vooral herinneren dat toen de beroemde organist Feike Asma overleed.

Deze tijding ontving ik nota bene tijdens mijn orgelles. Van spelen kwam niks meer en die avond nam ik het journaalitem op met mijn cassetterecorder, gezeten voor de televisie. In enkele luttele seconden bracht Harmen Siezen het nieuws. Zeer beknopt, maar het was wat dat het Journaal het overlijden van een organist noemde in haar uitzending.

De rest van die avond draaide ik op mijn slaapkamer elpee na elpee. De volgende dag was het op het schoolplein het onderwerp van gesprek. We stonden daar in de pauzes altijd met een clubje orgelgekken. Zodra een andere leerling ons vroeg hoe wij de toets van ‘Economie’ hadden gevonden, haalden we ongeïnteresseerd de schouders op en spraken verder over ons geliefde instrument.

We zouden nog naar zijn kerstconcert gaan in ‘De Luut’ in Den Haag, maar daar zat uiteindelijk Sander van Marion achter de klavieren. 

In die maand kocht ik een plakboek om alle krantenberichten over Asma in te bewaren, maar er verscheen vrijwel tegelijkertijd ander orgelnieuws dat de berichten over de beroemde organist verdrong.

Het jaar 1985 was in aantocht. Een jubeljaar voor de liefhebbers van Bach, Händel en Scarlatti. Hoe hadden die drie het kunnen bedenken.

Maar – nog net voor de jaarwisseling – werd alle aandacht gericht op een Bach-vondst. De Duitse organist en muziekwetenschapper Wilhelm Krumbach had op de universiteit van Yale (VS) Bachkoralen ontdekt. Krumbach zou de vondst het Arnstadter Orgelbuch gaan noemen, later beter bekend als de Neumeister-Sammlung

Heel even klonk er gejuich in de orgelwereld. Op 20 december 1984 verscheen in Dagblad Trouw een groot artikel van Rob van der Hilst: ‘Twee musicologen ontdekken onbekend orgelwerk J.S. Bach. Vondst breidt Bachs orgeloeuvre met 10 procent uit.’ Voorwaar geen geringe ontdekking! Kreeg Asma maar een paar tellen bij het journaal, de landelijke pers – ook De Telegraaf – schreef wekenlang over … orgelmuziek!

Echter, groot enthousiasme en de orgelwereld gaan zelden hand in hand. Er is altijd wel een kamp dat met kritische kanttekeningen op de proppen komt. In dit geval reageerde men vooral in Krumbachs eigen land gereserveerd. In Nederland leek men geestdriftiger in te gaan op de ontdekking en begin 1985 zou er in de Jacobikerk van Utrecht een bijeenkomst zijn waarin Krumbach de werken officieel zou aanbieden, een toelichting zou geven op de werken en deze (deels) zou laten horen.

Krumbach (1937-2005) was geen kleintje in de orgel(bouw)wereld en de musicologie. Alleen al zijn complete opnames van alle orgelwerken van Bach vonden velen opzienbarend.

Al vrij snel werd het enthousiasme getemperd. We waren toch al voorzichtig geworden met ontdekkingen, want in 1983 dacht het Duitse tijdschrift Stern dagboeken van Adolf Hitler gevonden te hebben, maar die bleken nep. De betrokken journalisten moesten zelfs een aantal jaren achter slot en grendel. 

Van der Hilst is in het genoemde artikel al voorzichtig. Terecht noemt hij niet alleen Krumbach, maar ook de onderzoeker Wolff, die de vondst al eerder zou hebben gedaan. Krumbach zelf beweerde ze twee jaar eerder al gevonden te hebben, in 1982. Van der Hilst kijkt tevens met een kritische blik naar de authenticiteit van de werken. Dat deed Krumbach zelf overigens ook. Onder anderen Ewald Kooiman zou later laten weten dat het echt om Bachkoralen gaat.

De kritiek groeide in het Bachjaar. Waren het echt wel Bachwerken? Krumbach deelde maar weinig manuscripten en degene die hij wel liet zien, bevatten aanduidingen die we niet van Bach gewend waren. Krumbach had de wereld van grote Bachkenners amper betrokken bij zijn onderzoek. Christoph Wolff was op de tenen getrapt en de universiteit van Yale evenzeer, want ze vonden dat meneer Krumbach wel erg hard van stapel liep. 

Eind januari komt Alfred Dekker met veel kritiek op de ontdekking in hetzelfde Dagblad Trouw en de universiteit van Yale gaat dwarsliggen door met juridische stappen te dreigen: voorlopig niet te veel publiciteit voor deze vondst. Het concert in de Jacobi van Utrecht zou niet door mogen gaan, maar dat gebeurt uiteindelijk wel. Prins Claus wordt ook uitgenodigd, maar die bedankt voor de eer. 

Werner Jacob zou de primeur hebben om in 1986 de werkjes op plaat vast te leggen, terwijl zich in mijn muziekbibliotheek een cd van Krumbach bevindt met de ondertitel: ‘First complete recording.’ Die cd is van 1995.

Daarna blijft het stil rond Krumbach en Bach. Het Reformatorisch Dagblad bezag eind 1985 de Duitse wetenschapper meer als een kermisklant die met zijn vondst op een nieuwe fiets hoopte. Hij probeerde her en der nog flink reclame te maken voor zijn vondst, maar vrijwel nergens was een juichende zaal te ontdekken. Zijn term Arnstadter Orgelbuch verdwijnt uit beeld en wordt vervangen door Neumeister-collectie een term die door Wolff was geïntroduceerd. 

Een flinke storm in Bachs wateren, mede veroorzaakt door een man die we ons nu bijna als KrummBach herinneren. Was hij de handige jongen die zijn oude ontdekking bewaarde tot het Bachjaar en zo voor te veel eigen glorie en gewin ging, of was hij de eerlijke vinder die het effect van deze ontdekking onvoldoende heeft ingeschat?

Twintig jaar na dit orgelnieuws overleed musicoloog Krumbach in Speyer. Voor zover ik kon nagaan is er in geen Nederlandse krant enige aandacht voor dit feit geweest en het journaal had er evenmin enkele seconden voor over.

Bert Rebergen (*1969) is ruim dertig jaar actief in het onderwijs en treedt op als spreker en verhalenverteller. Orgelmuziek mag zich in zijn belangstelling verheugen. Dit als luisteraar en als bespeler van menig instrument. Hij schrijft sinds 2006 voor ORGELNIEUWS als columnist en recensent.

2 Comments

  1. Leuk, dat er eens aandacht geschonken wordt aan Wilhelm Krumbach.
    Dat hij in het Reformatorisch Dagblad een ‘kermisklant’ werd genoemd zal wellicht veroorzaakt zijn doordat hij, samen met het Eugen Cicero Trio, zo fijn kon improviseren op Bach. Bepaald geen saaie plaat die ik nog steeds graag draai, evenals zijn opnamen op historische orgels in Duitsland. Krumbach saai? Ik zou zeggen non-conformist.

  2. En sáái dat dat concert in de Jacobi door Krumbach was! Je kreeg helemaal niet het opwindende gevoel dat je wel eens bij een première kan hebben. Gelukkig zong de Nederlandse Bachvereniging tussendoor de bijbehorende koralen, dat was een verademing.

Reacties zijn gesloten bij dit onderwerp.