‘Dat waren nog eens tijden’ [ 28 ] – Lampje aan, orgel uit

In de column ‘Dat waren nog eens tijden’ blikt verhalenverteller, organist en orgelliefhebber Bert Rebergen zo nu en dan terug op de orgelwereld van enkele decennia geleden. In deze aflevering van de column: ‘Lampje aan, orgel uit’.

Text Example

advertentie



Bovenstaande foto maakte ik laatst in de consistoriekamer van de Michaëlskerk van Oudewater. Je ziet het helemaal voor je. De kerkenraad is klaar om de kerk in te wandelen en geeft de organist een seintje dat hij ermee op kan houden. Een eenvoudig edoch effectief hulpmiddel.

Als jong knaapje vond je dat maar wat interessant als er bij de speeltafel van het orgel plots een lampje ging branden en je orgelleraar diens orgelspel afrondde.

Helaas wordt het gebruik van dit lampje wel eens vergeten. De bekende ‘auto met nog brandende lampen op de parkeerplaats bij de kerk’ is er dikwijls de oorzaak van dat er tijdens het preludium van de organist een mededeling moet worden gedaan. Een fatsoenlijke koster drukt even op het lampenknopje en wacht tot de organist zijn spel staakt, maar er zijn ook lolbroeken die dwars door het orgelspel hun mededeling de kerk in bulderen.

Het deed mij – nadat dit een paar keer was voorgevallen – besluiten om op een zondag het orgel uit te doen en naast het orgel te gaan zitten. Verbaasde blikken naar boven toen kerkenraad en doopouders een doodstille kerk binnenwandelden … Gelukkig maakte ik ook een koster mee die de oproep voor onnauwkeurige chauffeurs op een gegeven moment achterweg liet: ‘Koster, er staat een groene Renault met kenteken … met de lampen nog aan!’ De koster glimlachte dan vriendelijk bij het keukentje van de kerk en reageerde met: ‘Die gaan vanzelf uit!’

Andersom kan het ook. Toen een ouderling een dergelijke mededeling in een kerk in Veenendaal  wilde doen had hij de pech dat de organist een partita op de lessenaar had staan. Je zag de man op het knopje drukken in de kansel – een microfoon beneden stond er toen nog niet – en nadat het stil werd besloot hij zijn mededeling te doen. Maar na één woord werd de volgende variatie ingezet door de organist die daarin vol overgave bleef volharden. Telkens kon de ouderling weer gaan zitten en deed hij bij de volgende stilte opnieuw een verwoede poging. Dit leverde het nodige gegniffel in de kerk op. Vermoedelijk ook bij de organist die het lampje ongetwijfeld heeft zien branden.

In de kerk, waar ik als kind het vaakst kwam, waren er verschillende knopjes voor de organist: in de kansel, de consistorie en in de kerkenraadsbank. Dat laatste knopje werd sowieso door de koster gebruikt aan het begin van de dienst, maar kon ook door een ouderling worden gebruikt als het orgel in de dienst tot zwijgen gebracht moest worden. Vooral bij één ouderling leverde dat een verrukkelijk schouwspel op. Als deze zag dat bij het Avondmaal de tafels gevuld waren en de organist kon stoppen met spelen, schoof hij snel naar het knopje en drukte alsof zijn leven er vanaf hing. Het was alsof hij zich op zaterdag al had zitten verkneukelen over het vooruitzicht dat hij de volgende dag op het bewuste knopje mocht drukken. Speelde de organist ook maar tien seconden door, dan schoof hij met een boos en vuurrood hoofd weer naar het knopje en drukte deze bijkans door het beschot. Hoofdschuddend en duidelijk geërgerd nam hij zijn oude plek weer in. Niet zonder leedvermaak zagen we dat dit kostelijke ritueel bij iedere tafel werd herhaald en herhaald.

Eén van de predikanten had de gewoonte om zeer frequent van het knopje in de kansel gebruik te maken. Zodra hij halverwege de afkondiging van een te zingen lied was, drukte hij al enthousiast op het knopje om aan te geven dat het spel kon beginnen. Mijn orgelleraar durfde het niet, maar hoe graag had hij al ingezet terwijl de betreffende predikant nog met zijn aankondiging bezig was.

Of dat lampje een typisch Nederlandse aangelegenheid is, weet ik niet. Wat wel bekend is, zijn de lampjes die waren aangebracht op de lessenaar van de Cochereau-console van het Parijse Notre-Dame-orgel. Een heus verkeerslicht in rood, geel en groen. In zo’n mis wordt het nodige orgelspel gevraagd, ook tussen ‘de bedrijven’ door. Zodra het groene lampje brandde, kon de organist er lustig op los spelen. Bij oranje wist deze: Nog een seconde of dertig en ik moet klaar zijn en bij rood moest (vrijwel) direct gestopt worden. Op YouTube-filmpjes met Yves Devernay zijn die lampjes nog goed te zien.

Hoe graag zou menig organist zélf over zo’n lampje willen beschikken: als het erg rumoerig is in de kerk en de kerkgangers tot stilte moeten worden gemaand, of wanneer de preek aan de lange kant is en de organist naar koffie verlangt.

Soms heeft de organist die touwtjes tóch in handen: Tijdens trouwdiensten in mijn woonplaats werd steeds een zelfde ouderling van stal gehaald. Het gepensioneerde kerkenraadslid zat toch thuis, dus kon overdag gemakkelijk worden ingezet. Er zat één nadeel aan de man. Zijn gebed met het echtpaar, in de consistorie, voor de dienst, duurde ellenlang. De organist zag het echtpaar met de predikant en de ouderling in de consistorie verdwijnen en moest al die tijd zachtjes blijven spelen.

Niet alleen de organist, ook de predikanten hadden moeite met het veel te lange gebed. Eén van hen durfde zijn ongenoegen te uiten, waar de organist bij was: ‘Man, man wat word ik moe van dat lange consistoriegebed!’ De organist had daar wel een oplossing voor. Of hij de volgende keer iets mocht uitproberen. Dat mocht.

De stoet verdween die ene keer weer in de consistorie en na twee minuten trok de organist alle registers open. Even speelde hij met vol orgel en registreerde razendsnel terug naar een fluisterend pianissimo. Nog geen minuut daarna ging de deur van de consistorie weer open.

De predikant was razend enthousiast na afloop: ‘Hij moest steeds harder spreken en zodra het orgel stilviel, draaide hij er direct een end aan! Die houden we erin!’

 


Bert Rebergen (*1969) is vooral onderwijsman en verhalenverteller, maar orgelmuziek mag zich in zijn grote belangstelling verheugen, niet alleen passief maar ook in de praktijk. In 1988 werd hij organist in Veenendaal. Daar en daarbuiten bespeelt hij, tot de dag van vandaag, menig instrument. Sinds 2009 treedt hij als verteller en presentator op in het gehele land.