Roomse vrolijkheid uit Vlaanderen [RECENSIE]

Text Example

advertentie



Roomse vrolijkheid uit Vlaanderen

Flemish Organ Treasure, volume 2: het Pierre-Charles van Peteghem-orgel (1838) in de kapel van het voormalig Sint Jansgasthuis van Veurne. Jan Vermeire, orgel; Jan Buysschaert, contrabas; heren van het Vlaams Radiokoor o.l.v. Hendrik Vanden Abeele.

Proprium uit het Mechels Graduale; François-Joseph Fétis: Messe pour toutes les Fêtes de la Vierge, Tantum ergo; Alfons Mervillie: Ave verum; César Lust: Ave verum; Alfons Mervillie: Ave Maris Stella, Evviva Pio Nono, Treurmarsch op de dood van Pius IX, Veni Sancte Spiritus.

Label: Vision-Air 2005/01.

Tijdsduur: 61:29.

Booklet: 4 pagina’s, N, F, E.

Prijs: € 14,00 (incl. verzendkosten).

Na een cd van het Le Picard-orgel in de basiliek van Tongeren is dit de tweede cd in de reeks “Vlaamse Orgelschatten”, zoals de titel vertaald kan worden. Het orgel in de kapel van het Sint Jansgasthuis in Veurne is een klein balustradeorgel met drie hele en drie halve stemmen: naast een Bourdon 8’, Flûte 4’ en Doublette 2’ zijn er de solostemmen Flûte travers 8’ en Cromorne 8’, beide in de discant, en een Clairon 4’ bas. Dan zijn er nog twee werktuigelijke registers, namelijk een Tremblant en een Rossignol. De wind wordt hier nog met de voet bediend, een elektrische windmotor is er niet. De toonhoogte bevindt zich op a = 415 Hz. Het orgel werd al dertig jaar geleden door de firma Loncke gerestaureerd, waarbij de beide tongwerkstemmen gereconstrueerd werden.

In de beperking toont zich de meester! Het Veurnse orgel is een kleinood in de ware zin van het woord: een fris klinkend, boeiend instrument, met lieflijke fluiten, een pittige Doublette een vurige Clairon en een bekoorlijke Cromorne.

Jan Vermeire speelt met kennelijk plezier een hele mis van Fétis. Het is bevallige roomse vrolijkheid en om die reden ook absoluut niet diepgravend. In een van de gloriaversetten lijken de jachthoorns te schallen. Het is de muziek die dit instrumentje op het lijf geschreven is. De versetten worden afgewisseld met de gregoriaanse ordinariumgezangen, die – naar negentiende eeuwse gewoonte – begeleid worden door het orgel en een contrabas, in de originele zettingen van Fétis. De propriumgezangen worden onbegeleid gezongen uit een graduale uit 1859. De heren van het Vlaams Radiokoor zouden er goed aan doen nog eens te luisteren naar de souplesse en de zuiverheid van bijvoorbeeld de broeders uit Münsterschwarzach.

De mis van Fétis wordt aangevuld met stukken van de in Veurne geboren César Lust en van Alfons Mervillie, van wie in 1884 in Leipzig acht fuga’s op gregoriaanse thema’s werden uitgegeven. Onder die stukken is het korte “Evviva Pio Nono”, de zang van de pauselijke Zouaven, oftewel de Zwitserse Garde”, een martiale huldezang voor vierstemmig koor en orgel. En dan de treurmars voor de dood van paus Pius IX in 1878, een roomse pendant tot Jan Zwarts “Sombere muziek”: een schoolvoorbeeld van betekenisvolle treurmuziek, waarin de vrolijkheid even onderbroken wordt. Verwacht bij dit alles geen topcomposities: het is allemaal van een ontroerende eenvoud.

Het booklet bevat uiterst summiere informatie, maar veel meer over deze productie is er te vinden op de website www.orgelinvlaanderen.be .

Samenvattend: een aantrekkelijk portret van een klein orgelmonument van grote schoonheid. [BERT WISGERHOF]

Meer informatie

Orgel in Vlaanderen

© 2006 www.orgelnieuws.nl